Installation Instructions
1.2 Kengroottes van collectoren
Aanduidingen van oppervlakken
Vlakke plaatcollector Vacuüm-buiscollector
C
A
B
A
C
B
–
Bruto-oppervlak A
Beschrijft de buitenafmetingen (lengte x breedte) van een collector. Dat oppervlak is bij het ontwerp van de montage en het benodigd dak-
oppervlak alsook bij de meeste subsidieprogramma's voor het aanvragen van subsidies doorslaggevend.
–
Absorberoppervlak B
Selectief gecoat metalen oppervlak dat in de collector is ingebouwd.
–
Apertuuroppervlak C
Het apertuuroppervlak is de technisch relevante informatie voor de planning van een zonnesysteem en voor het gebruik van dimensione-
ringsprogramma's.
Vlakke plaatcollector:
oppervlak van de collectoren waardoor de zonnestralen kunnen binnendringen.
Vacuüm-buizencollector:
som van de langsprofielen van de afzonderlijke buizen. Omdat er boven en beneden in de buizen kleine bereiken zijn zonder absorberop-
pervlak, is het apertuuroppervlak bij die toestellen iets groter dan het absorberoppervlak.
Collectorrendement
Het rendement van een collector (zie hoofdstuk ”Technische gege-
vens” bij de betreffende collector) geeft aan welk aandeel van de op
het apertuuroppervlak treffende zonnestraling in benutbare warmte-
energie kan worden omgezet. Het rendement hangt onder andere af
van de werkingstoestand van de collector. Het type van bepalen is
voor alle collectortypes hetzelfde.
Een deel van de zonnestralen die de collectoren treffen, gaat door
reflectie en absorptie aan het glas en reflectie aan de absorber ”ver-
loren”. Uit de verhouding van de instraling op de collector en het stra-
lingsvermogen dat op de absorber in warmte wordt omgezet, kan het
optisch rendement ηη
0
worden berekend.
Bij opwarming van de collector geeft deze door warmtegeleiding van
het collectormateriaal, warmtestraling en convectie een deel van de
warmte aan de omgeving af. Die verliezen worden door de warmte-
verliesbijwaarden k
1
en k
2
en het temperatuurverschil ΔT (weergave
in K) tussen absorber en omgeving berekend:
ŋ = ŋ
0
k
1
. ΔT
-
k
2
. ΔT²
E
g
E
g
-
Rendementkarakteristieken
Het optische rendement η
0
en de warmteverliesbijwaarden k
1
en k
2
samen met het temperatuurverschil ΔT en de stralingsintensiteit E
g
volstaan om de rendementkarakteristieken te bepalen. Het maximum-
rendement wordt bereikt, als het verschil tussen absorber- en omge-
vingstemperatuur ΔT en de thermische verliezen nul bedraagt. Hoe
hoger de collectortemperatuur, hoe hoger het warmteverlies en hoe
kleiner het rendement.
Uit de rendementkarakteristieken kunnen de typische werkbereiken
van de collectoren worden afgelezen. Daaruit resulteren de inzetmo-
gelijkheden van de collectoren.
Typische werkbereiken (zie volgend diagram):
1
Zonnesysteem voor warm water bij gering dekkingspercentage
2
Zonnesysteem voor warm water bij hoger dekkingspercentage
3
Zonnesysteem voor warm water en solaire stookondersteuning
4
Zonnesysteem voor proceswarmte/solaire airconditioning
Grondbeginselen
(vervolg)
VITOSOL
VIESMANN
7
5819 440 NL
1