Operation Manual

0478 192 9907 A - NL
190
Grasopvangbox vanuit de
bestuurdersstoel omhoog klappen
(ledigen) met behulp van de hendel
voor het ledigen van de
grasopvangbox. (Ö 8.16)
Bij een geactiveerde contactschakelaar
van de grasopvangbox worden de
verbrandingsmotor en het maaiwerk
uitgeschakeld!
Contactschakelaar uitwerpkanaal
controleren:
Uitwerpkanaal demonteren (Ö 15.5) en
daarna de grasopvangbox opnieuw
inhaken. (Ö 13.10)
Ga op de bestuurdersstoel zitten.
Rempedaal tot aan de aanslag
intrappen en vasthouden. (Ö 8.13)
Contactsleutel in de positie
"Verbrandingsmotor starten" draaien.
(Ö 8.1)
De verbrandingsmotor kan niet worden
gestart met een geactiveerde
contactschakelaar uitwerpkanaal.
Veiligheidsschakelaar achteruit maaien
controleren:
Op de bestuurdersstoel plaats nemen
veiligheidsschakelaar achteruit maaien
niet aanraken.
Verbrandingsmotor starten (Ö 13.2) en
op maximaal toerental laten draaien.
(Ö 8.2), (Ö 8.3)
Maaiwerk inschakelen. (Ö 8.5), (Ö 8.6)
Rijrichting achteruit kiezen en
vertrekken. (Ö 8.9)
Bij een werkende veiligheidsschakelaar
achteruit maaien wordt het maaiwerk
na 1 seconde ontkoppeld.
15.12 Inhoudsindicator
(grasopvangbox) reinigen
De inhoudsindicator (grasopvangbox) kan
bij het maaien van nat of vochtig gras vuil
worden. Daardoor werkt deze slechter.
Uit voorzorg moet de peilindicator elke
keer na het maaien of bij elke reiniging van
het uitworpkanaal worden gereinigd.
Verbrandingsmotor uitschakelen.
(Ö 13.3)
De contactsleutel eruit trekken en op
een veilige plek bewaren.
Handrem aantrekken. (Ö 8.14)
Grasopvangbox wegnemen. (Ö 13.10)
Met lichte druk de inhoudsindicator
(grasopvangbox) (1) naar beneden
drukken. Hierbij moet hij vlot kunnen
worden bewogen en moet er een zacht
"klikken" van de schakelaar hoorbaar zijn.
Na het loslaten van de inhoudsindicator
moet deze weer zelfstandig terug naar
boven in de uitgangspositie springen.
Als de inhoudsindicator niet soepel kan
worden bewogen of bij vervuiling, moet
deze met behulp van een borstel
voorzichtig worden gereinigd – geen
water gebruiken.
15.13 Maaimessen onderhouden
Onderhoudsinterval:
Na elke 25 uren gebruikstijd
Onderhoudswerkzaamheden:
Slijtagegrenzen van de maaimessen
controleren.
MT 5112 Z, MT 6112 C, MT 6112 ZL,
MT 6127 ZL:
Positie van het maaimes controleren.
Kans op letsel!
Uitsluitend met
handschoenen werken.
Neem altijd contact op
met een vakhandelaar als u niet
over de vereiste kennis of
gereedschappen beschikt (VIKING
beveelt u de VIKING vakhandelaar
aan).
Raak het maaimes nooit aan zo
lang het niet stilstaat.
Het maaiwerk altijd op een
slipvaste ondergrond plaatsen.