Extra Information

8 DN5456P
B. Toegang krijgen tot de systeem
programmering
&
&&
&
Nadat u toegang heb tot de installateursmenu,
verschijnt op het display: “1. INSTALL. CODE”.
&
&&
&
Druk op <VOLGENDE> tot de vierde menu in het
display verschijnt:
4. SYSTEEM PROG.
&
&&
&
Druk op <OK>. De eerste locatie wordt getoond:
01:INLOOPTIJD 1
&
&&
&
Druk op <VOLGENDE> of <BACK> totdat de gewenste
menu locatie verschijnt (zie figuur 4).
C. Programmeermethode
Er wordt geprogrammeerd met behulp van ”multiple
choice” keuzes. Zodra een locatie wordt geselecteerd,
worden het nummer en de naam als volgt getoond:
01:INLOOPTIJD 1
Als u op <OK> drukt, wordt de huidige instelling getoond
met een donker vakje aan de rechterkant.
Inlooptijd 45s
Indien de standaard instelling juist is, drukt u op <OK>. U
hoort de vrolijke melodie en de display keert terug naar het
nummer en de naam van de locatie.
Als u de instelling wilt wijzigen, drukt u op <VOLGENDE>
of <BACK> totdat de gewenste optie is geselecteerd. Niet
opgeslagen opties hebben geen donker vakje rechts in het
display, bijvoorbeeld:
Inlooptijd 90s
Om een optie te selecteren, drukt u op <OK>. Rechts zal
het donkere vakje verschijnen.
Door nogmaals op <OK> te drukken bevestigt u uw
keuze. U hoort de vrolijke melodie en de display zal het
nummer en de naam van de optie laten zien.
Met <VOLGENDE> of <BACK> selecteert u de andere
geheugenlocaties.
5.2 Inloopvertraging
De gebruiker kan door twee ingangen het pand betreden
zonder een alarm te veroorzaken indien deze zones als
vertraagd zijn geprogrammeerd (als het systeem is
ingeschakeld) .
Na binnenkomst moet de gebruiker het alarmsysteem
uitschakelen voordat de ingang vertraging is verstreken.
Een langzaam piepen op de PowerMax begint zodra de
deur wordt geopend. Dit gaat door tot de laatste tien
seconden van de inloopvertraging, dan zal het piepen
versnellen.
Menu locatie 1 (ingang vertraging 1) en locatie 2 (ingang
vertraging 2) stellen u in staat om de lengte van de
vertragingstijd in te stellen. De beschikbare mogelij-
kheden van beide vertragingen zijn: 00, 15, 30, 45, 60,
180 en 240 seconden.
Nadat u locatie 1 hebt geselecteerd, verschijnt op het
display:
01:INLOOPTIJD 1
Selecteer de gewenste inlooptijd zoals hierboven in Par.
5.1.c staat beschreven. Als u dit gedaan hebt, drukt u op
<VOLGENDE> om locatie 2 te selecteren voor de 2
e
inloopvertraging. Ga net zoals bij locatie 1 te werk en druk
dan op <VOLGENDE> om locatie 3 te selecteren.
5.3 Uitloopvertraging
De uitloopvertraging werkt gelijk aan de inloopvertraging
en stelt de gebruiker in staat het pand te verlaten zonder
het alarm af te laten gaan.
Een langzaam piepen op de PowerMax begint zodra het
systeem wordt ingeschakeld. Dit gaat door tot de laatste
tien seconden van de uitloopvertraging, dan zal het
piepen versnellen.
In locatie 3 kunt u de uitloopvertragingstijd instellen. De
beschikbare mogelijkheden zijn: 30, 60, 90, 120, 180 en
240 seconden.
Nadat u locatie 3 hebt geselecteerd, verschijnt op het
display:
03:UITLOOPTIJD
Volg de programmeerstappen zoals omschreven in Par.
5.1 c.
5.4 Sirene tijd
Hier bepaalt u hoelang de sirene zal luiden bij een alarm.
De sirene tijd begint zodra de sirene begint te loeien. De
sirene stopt automatisch zodra de sirene tijd is
verstreken. Indien u een flitser op de EXT- en COM+
uitgang heeft aangesloten, zal behalve de sirene ook de
flitser voor de hier geprogrammeerde tijd flitsen.
Beschikbare opties: 01, 04, 08, 10, 15 en 20 minuten.
Nadat u locatie 4 hebt geselecteerd, verschijnt op het
display :
04:SIRENE TIJD
Volg de programmeerstappen zoals omschreven in Par.
5.1 c.
5.5 Alarmvertraging
Hier kunt u de alarmvertragingstijd bepalen dat de
PowerMax wacht voordat de sirene en kiezer wordt
aangestuurd. Tijdens deze interval zal de buzzer van de
PowerMax luiden. Als de gebruiker binnen deze tijd het
systeem uitschakeld, wordt de sirene niet aangestuurd
en zal het alarm niet doorgemeld worden.
Beschikbare opties: 00, 15, 30, 45, 60, 180, 240
seconden.
Nadat u locatie 5 hebt geselecteerd, verschijnt in het
display :
05:ALARM VERTR.
Volg de programmeerstappen zoals omschreven in Par.
5.1 c.
5.6 Alarmherstel
Hier bepaalt u de alarm hersteltijd van een alarm naar de
meldkamer. Als de gebruiker binnen deze tijd het systeem
uitschakelt, wordt er een alarmherstelmelding naar de
meldkamer gestuurd. Dit is handig als er geen in- en
uitschakelingen worden doorgemeld, of als verificatie van
een foutieve handeling door de gebruiker.
De opties zijn: 0, 1, 3, 5, 10 en 15 minuten en ook
Hersteltijd uit.
Nadat u locatie 6 hebt geselecteerd, verschijnt in het
display:
06:ALARMHERSTEL
Volg de programmeerstappen zoals omschreven in Par.
5.1 c.