Extra Information
DN5456P 9
5.7 Direct inschakelen
Hier bepaalt u of het de gebruiker is toegestaan om
direct in te schakelen. Als dit is toegestaan vraagt de
centrale niet om een gebruikerscode om in te schakelen.
De twee mogelijkheden zijn: Direct inschakelen aan en
Direct inschakelen uit.
Nadat u selectie 7 hebt geselecteerd, verschijnt in het
display:
07:DIRECT INSCH
Volg
de
programmeerstappen
zoals
omschreven
in
Par.
5.1 c.
5.8 Overbruggen
Hier bepaalt u of het handmatig overbruggen van zones
(via het Gebruikersinstellingen menu) mogelijk is, of dat
het systeem “Geforceerd” kan inschakelen (Zones die
tijdens de uitloopvertraging open staan worden
automatisch overbrugd). Als een zone open staat en
geforceerd inschakelen is niet toegestaan, verschijnt bij
inschakelen op het display “NIET GEREED” en zal het
systeem niet inschakelen (Treurige melodie klinkt). Als u
hier “geen overbruggingen” kiest, is handmatig over-
bruggen en geforceerd inschakelen niet mogelijk.
De mogelijkheden zijn: Handmatig overbruggen,
Geforceerd inschakelen of Geen overbruggingen.
Nadat u locatie 8 hebt geselecteerd, verschijnt in het
display:
08:OVERBRUGGEN
Volg
de
programmeerstappen
zoals
omschreven
in
Par.
5.1 c.
5.9 Uitloopvertraging herhalen
Hier bepaalt u of de uitgangvertraging herstart als de
toegangsdeur tijdens de uitgangvertraging weer open
gaat. Deze optie is handig als de gebruiker direct weer
binnenkomt om iets te pakken wat hij vergeten is.
De twee opties zijn: Herhaal Aan en Herhaal Uit.
Nadat u locatie 9 hebt geselecteerd, verschijnt in het
display:
09:UITLOOP HERH
Volg de programmeerstappen zoals omschreven in Par.
5.1 c.
5.10 Buzzer
Hier bepaalt u of buzzer tijdens de in- en uitloop
vertraging actief is of niet. U kunt ook kiezen dat de
buzzer is uitgeschakeld tijdens de deel inschakelingen
(HOME).
Er zijn drie mogelijkheden: Buzzer AAN, Buzzer deel
en Buzzer UIT.
Nadat u locatie 10 hebt geselecteerd, verschijnt in het
display:
10:BUZZER
Volg de programmeerstappen zoals omschreven in Par.
5.1 c.
5.11 Storing buzzer
Bij een storing zal de buzzer elke minuut drie korte
piepjes laten horen. Hier bepaalt u of deze optie is
ingeschakeld, uitgeschakeld of alleen ‘s nachts is
uitgeschakeld (van 20.00 uur tot 7.00 uur)
De drie mogeljkheden zijn: Buzzer AAN, Buzzer 's
nachts uit en Buzzer UIT.
Nadat u locatie 11 hebt geselecteerd, verschijnt in het
display:
11:STORING BUZ.
Volg de programmeerstappen zoals omschreven in Par.
5.1 c.
5.12 Paniekalarm
Hier bepaalt u of de gebruiker een paniekalarm kan
veroorzaken door tegelijkertijd op de twee paniek
knoppen op de PowerMax of op een inschakelzender
door tegelijkertijd op de away en home knoppen te
drukken.
De twee mogeljkheden zijn: paniek AAN en paniek UIT.
Nadat u locatie 12 hebt geselecteerd, verschijnt in het
display:
12:PANIEK ALARM
Volg de programmeerstappen zoals omschreven in Par.
5.1 c.
5.13 Auto reset
Hier bepaalt u hoe vaak een detector een alarm kan
veroorzaken tijdens een inschakelde periode. Als het
aantal alarmen boven dit aantal komt, wordt de zone
automatisch overbrugd om herhaaldelijk sirenegeluid en
meldingen naar de meldkamer te voorkomen. De zone
wordt weer actief als er is uitgeschakeld, of, als het
systeem ingeschakeld blijft, 24 uur na het overbruggen
van de zender.
De beschikbare opties zijn: Reset na 1, Reset na 2,
Reset na 3 en Geen Reset.
Nadat u locatie 13 hebt geselecteerd, verschijnt in het
display:
13:AUTO RESET
Volg de programmeerstappen zoals omschreven in Par.
5.1 c.
5.14 Kruis-zones
Hier bepaalt u of de “kruis-zones” optie is in- of
uitgeschakeld. Dit is een methode om vals alarm tegen te
gaan. Een alarm is alleen geldig wanneer twee
tegenover elkaar liggende zones binnen 30 seconden
beide een beweging detecteren. Deze toepassing is
alleen actief bij een totale inschakeling (AWAY) en werkt
alleen met zone koppels vanaf zone 20 (zone 20 en 21,
22 en 23, enz.) U kunt elk van deze zone koppels
gebruiken om een “kruis-zone” gebied te maken.
Notitie: Als een van de twee kruis zones is overbrugd (zie
Par. 5.8), blijft de ander gewoon werken.
De twee opties zijn: Kruis-zone AAN and Kruis-zone
UIT.
Nadat u locatie 14 hebt geselecteerd, verschijnt in het
display:
14:KRUIS ZONES
Volg
de
programmeerstappen
zoals
omschreven
in
Par.
5.1 c.
5.15 Supervisie interval
Hier bepaalt u de tijd limiet voor het ontvangen van
supervisie meldingen van de detectoren. Als een van de
detectoren niet binnen de tijd limiet een bericht heeft
gestuurd, wordt er een “SUPERVISIE” alarm gegeven.
De opties zijn: 1, 2, 4, 8, 12 uren en uitgeschakeld.