Gebruiksaanwijzing TT100 Transistortester Bestelnr.
Inhoudsopgave Pagina 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 2 Inleiding.................................................................................. 3 Verklaring van de symbolen................................................... 4 Doelmatig gebruik.................................................................. 4 Omvang van de levering........................................................ 6 Veiligheidsinstructies.............................................................. 7 Bedieningselementen................
9. Plaatsen/vervangen van de batterijen...................................27 10. Reiniging...............................................................................28 11. Afvoer....................................................................................29 a) Algemeen.........................................................................29 b) Batterij..............................................................................29 12. Technische gegevens.........................................
2. Verklaring van de symbolen Het symbool met een bliksemschicht in een driehoek wordt gebruikt als er gevaar voor uw gezondheid bestaat bijv. door elektrische schokken. Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke tips in deze gebruiksaanwijzing die beslist opgevolgd moeten worden. Het pijl-symbool ziet u waar bijzondere tips en aanwijzingen over de bediening worden gegeven. Dit apparaat is CE-conform en voldoet aan de noodzakelijke Europese richtlijnen. 3.
-- Bicolor led / lichtdiode (tweekleurig) -- Diode -- Diodenetwerk • Automatisch bepalen van de pinbezetting, gewoon willekeurig aansluiten • Identificeren van diodebescherming en shuntweerstand • Versterkingsmeting voor bipolaire transistoren • Lekstroommeting voor bipolaire transistoren. • Silicium- en germanium-detectie voor transistoren. • Drempelmeting voor depletion type MOSFETs. • Doorlaatspanningsmeting van halfgeleiders voor diodes, led’s en transistor basisemitter verbindingen.
Ongunstige omgevingsomstandigheden zijn: -- vocht of een hoge luchtvochtigheid, -- stof en brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen, -- onweer dan wel onweersomstandigheden zoals sterke elektrostatische velden etc. In deze handleiding zijn veiligheidsmaatregelen opgenomen, om het apparaat op een zo veilig mogelijke manier te kunnen gebruiken. Dit product voldoet aan de nationale en Europese wettelijke voorschriften.
5. Veiligheidsinstructies Lees voor de ingebruikname de beknopte handleiding door. Deze bevat belangrijke aanwijzingen voor een correct gebruik.
• Raadpleeg een expert wanneer u twijfelt over het juiste gebruik, de veiligheid of het aansluiten van het apparaat. • Meetinstrumenten en toebehoren zijn geen speelgoed en moeten uit de buurt van kinderen worden gehouden! • In commerciële instellingen dient men de ongevallenpreventievoorschriften van het Verbond van Commerciële Beroepsverenigingen voor Elektrische Installaties en Apparatuur in acht te nemen.
• Indien aangenomen kan worden dat veilig gebruik niet meer mogelijk is, dient het apparaat uitgeschakeld en tegen onbedoeld gebruik beveiligd te worden. Men dient ervan uit te gaan dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is als: -- het apparaat zichtbaar beschadigd is, -- het apparaat niet langer werkt en -- gedurende een lange periode onder ongunstige omstandigheden opgeborgen is geweest of -- tijdens het vervoer aan een aanzienlijke belasting onderhevig is geweest.
Overschrijd nooit de maximaal toegestane ingangswaarden. Raak geen schakelingen of schakelingsonderdelen aan, als hierin hogere spanningen als 30 V/ ACrms of 30 V/DC kunnen liggen! Levensgevaar! Controleer voor het begin van de metingen de aangesloten meetkabels op beschadigingen zoals bijv. sneden, scheuren of geplette segmenten.
7. Uitpakken Controleer na het uitpakken van het product of de levering compleet is en geen van de onderdelen schade vertonen. Uit veiligheidsoverwegingen mogen beschadigde onderdelen niet worden gebruikt. Neem contact op met onze klantenservice als er onderdelen beschadigd zijn. 8. Metingen uitvoeren a) Belangrijke tips • De tester is ontwikkeld voor de analyse van discrete, niet verbonden, stroomloze componenten.
• Het pijlsymbool op het display toont aan dat meer pagina’s ter beschikking staan. Als de component tussen de testpennen niet kan worden herkend verschijnt het volgende bericht: • Wanneer de component niet wordt ondersteund, defect is of een component die wordt getest in een schakeling is ingebouwd, verschijnt het volgende bericht: • Enkele componenten kunnen door een kortsluiting tussen een paar testpennen foutief worden herkend.
b) Diodes De tester kan vrijwel iedere soort diode analyseren. Elk paar van de drie testpennen kunnen willekeurig met de diode worden verbonden. Wanneer het apparaat een afzonderlijke diode herkent, verschijnt het volgende bericht: • Door op de OFF/page toets te drukken, wordt de pinbezetting van de diode weergegeven. In het voorbeeld is de anode van de diode verbonden met de rode testpen en de kathode is verbonden met de groene testpen. Bovendien is de blauwe testpen niet aangesloten.
c) Diodenetwerk De tester herkent op intelligente manier gangbare typen van diodenetwerken met drie aansluitingen. Voor driepolige componenten zoals bijvoorbeeld SOT-23-diodenetwerken moeten alle drie de testpennen in een willekeurige volgorde worden aangesloten. Het apparaat herkent het type diodenetwerk en toont vervolgens de informatie over elke gedetecteerde diode na elkaar. De volgende types diodenetwerken worden automatisch door de tester herkend.
d) Led‘s Een led is eigenlijk alleen een ander soort diode. De tester herkent bij een gemeten doorlaatspanningsval die groter is dan 1,5 V dat het om een led- of led-netwerk gaat. Dit maakt het mogelijk dat de tester zowel tweepolige alsook driepolige tweekleurige led’s herkent.
e) Bicolour led‘s Bicolor-led’s worden automatisch herkend. Als uw led drie aansluitingen heeft, controleer dan dat deze in een willekeurige volgorde aan de drie testpennen is aangesloten. Een tweepolige tweekleurige led bestaat uit twee led-chips die in omgekeerde parallelschakeling binnen de led-behuizing zijn gerangschikt. Tweekleurige led’s met drie aansluitingen worden ofwel met gemeenschappelijke anodes of met gemeenschappelijke kathode gemaakt.
f) Transistor Transistoren zijn er in verschillende varianten zoals Darlingtons, incl. beveiligingsdiode, transistoren met geïntegreerde weerstanden en combinaties van deze types. Al deze varianten worden automatisch herkend door de tester. Transistoren zijn beschikbaar in twee primaire types, NPN en PNP. In dit voorbeeld heeft het apparaat een PNP-transistor van silicium herkend. Als de basis-emitter spanningsval kleiner dan 0,4 V is, stelt het apparaat vast dat het een germanium-transistor is.
g) Transistor met bijzondere eigenschappen Veel moderne transistoren hebben bijzondere eigenschappen. Als de tester bijzondere eigenschappen heeft gedetecteerd, worden deze functies na het drukken van de OFF/page toets weergegeven. Als geen bijzondere eigenschappen gedetecteerd worden, verschijnt op de volgende pagina de stroomversterking van de transistor.
De populaire Motorola TIP110 NPN Darlington-transistor heeft een weerstand tussen de basis en de emitter gemonteerd. Wanneer het apparaat een shuntweerstand tussen de basis en emitter herkent, verschijnt het volgende op het display: Bovendien waarschuwt de tester u dat de nauwkeurigheid van de versterkingsmeting (HFE) wordt beïnvloed door de shunt.
h) Transistoren met defecte of zeer geringe versterking Bij defecte transistoren die een zeer geringe versterking vertonen, kan de tester eventueel slechts een of meerdere diode-overgangen herkennen. Dit komt omdat NPN-transistoren bestaan uit een structuur van overgangen, die zich gedragen als een gezamenlijk anode-diodenetwerk. PNP-transistoren gedragen zich als een kathode-diodenetwerk. De basisaansluiting vormt het gemeenschappelijke verbindingspunt.
i) Stroomversterking (HFE) De DC-stroomversterking (HFE) wordt na de weergave van speciale transistorfuncties weergegeven. De versterking van alle transistoren kan afhankelijk van de collectorstroom, collectorspanning en ook de temperatuur sterk variëren, zodat de weergegeven versterkingswaarde niet altijd de versterking van andere collector tromen en -spanningen weergeeft.
j) Basis-emitter spanningsval De DC-karakteristiek van de basis emitter-verbinding wordt getoond, zowel voor de doorlaatspanningsval van de basis-emitter alsook de voor de meting gebruikte basisstroom. De spanningsval van de basis-emitter kan van nut zijn bij het identificeren van silicium- of germanium-apparaten.
l) MOSFET‘s MOSFET is een afkorting voor metaaloxide-halfgeleider-veldeffecttransistor. Zoals bipolaire transistoren zijn ook MOSFET’s verkrijgbaar in twee primaire types, N-kanaal en P-kanaal. De meeste moderne MOSFET’s zijn van het enhancement type, d.w.z. De spanning van de gate-bron is altijd positief (voor N-kanaal types). Het andere (zeldzamere) type MOSFET is het depletion type dat in een later hoofdstuk wordt beschreven. Alle soorten MOSFET’s worden soms ook wel igfet’s, d.w.z.
Een belangrijke eigenschap van een MOSFET is de drempelspanning van de gate-bron, die gate-bronspanning, waarbij de afleiding tussen bron en drain begint. De gate-drempelwaarde wordt na de pinbezetting weergegeven. De tamelijk zeldzame depletion type MOSFET lijkt erg op de conventionele junction FET (JFET). Het enige verschil is dat de gate-klem geïsoleerd is van de beide andere klemmen. De ingangsweerstand van deze apparaten kan normaliter groter dan 1000 MΩ bij positieve en negatieve gate-spanningen zijn.
m) Junction FET‘s zijn conventionele veldeffecttransistoren De spanning die op de gate-bronklem aanwezig is, stuurt de stroom tussen de drain- en source-klemmen. N-Kanaal JFET’s hebben een negatieve spanning op uw gate ten opzichte van de bron nodig. Hoe negatiever de spanning is, des te minder stroom kan er tussen de drain en de source stromen. In tegenstelling tot de depletion type MOSFET’s hebben JFET’s geen isolatielaag op de gate.
n) Thyristoren Gevoelige laagspanningsthyristoren (silicium-gecontroleerde gelijkrichter-scrs) en triacs, die gate-stromen en houdstromen van minder dan 5 mA nodig hebben, kunnen met de tester geïdentificeerd en geanalyseerd worden. Thyristoraansluitingen zijn anode, kathode en gate. De bezetting van de thyristor wordt weergegeven bij de volgende druk op de OFF/page toets. De triac-terminals zijn een MT1, MT2 (MT staat voor de hoofdterminal) en gate.
9. Plaatsen/vervangen van de batterijen Zorg ervoor dat de batterijen met de juiste polariteit in het product worden gelegd. Verwijder batterijen uit het apparaat als u dat voor langere tijd niet denkt te gebruikt om beschadiging door lekken te voorkomen. Lekkende of beschadigde batterijen kunnen bij contact met de huid chemische brandwonden veroorzaken. Gebruik daarom veiligheidshandschoenen om beschadigde batterijen aan te pakken. Bewaar batterijen buiten het bereik van kinderen.
10. Reiniging Voordat u het apparaat reinigt, dient u het uit te schakelen en te ontkoppelen van het meetvoorwerp. Bij het openen van afdekkingen of het verwijderen van onderdelen, behalve als dit met de hand mogelijk is, kunnen onder spanning staande delen bereikbaar worden. Koppel alle aangesloten componenten los van het apparaat en schakel het apparaat uit voordat u het reinigt of onderhoudt.
11. Afvoer a) Algemeen Elektronische apparaten zijn recyclebare stoffen en horen niet bij het huisvuil. Voer het product aan het einde van zijn levensduur volgens de geldende wettelijke bepalingen af. b) Batterij U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen in te leveren; weggooien met het huisvuil is niet toegestaan. Batterijen die schadelijke stoffen bevatten zijn gemarkeerd met nevenstaand symbool. Deze mogen niet met het huisvuil weg worden gegooid.
12. Technische gegevens Stroombron............................... 23 A batterij Displaygrootte........................... 62 x 17 mm Bedrijfsduur.............................. ca. 12 h bij een stroomopname van 4,6 mA Werktemperatuur...................... 0 °C tot +50 °C, Opbergtemperatuur.................. -10 °C tot +60 °C Rel. luchtvochtigheid................ 10% - 80%, niet condenserend Gewicht..................................... ca. 90 g (inclusief toebehoor) Afmetingen...............................
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Copyright 2017 by Conrad Electronic SE.