User manual

65
c) Aan gelijkspanningsbron aansluiten
• Draaggeenmetalenofgeleidendematerialen,zoalsvb.juwelen(kettingen,armbanden,ringen,etc.).
Door een kortsluiting aan de accu of de omvormer bestaat er verwondings-, brand- en explosiegevaar.
• Bijeenomvormermetpoolklemmenmoeteengeschikteaansluitkabelmeteenvoldoendegroteka-
beldiameter worden gebruikt (zie hoofdstuk "Technische gegevens"). Hoe langer de aansluitkabel, hoe
groter de kabeldiameter moet zijn. Bij een te lage kabeldiameter kan de aansluitkabel warm worden. Er
bestaat brandgevaar! Houd de aansluitkabel tussen omvormer en accu daarom zo kort mogelijk.
Door zeer sterke oververhitting kan bovendien de isolatie van de aansluitkabel defect raken waardoor
kortsluiting kan ontstaan. Er bestaat explosiegevaar door de accu en brandgevaar!
Een omvormer met poolklemmen mag nooit rechtstreeks aan een gelijkspanningsbron (vb. een voer-
tuigaccu) worden aangesloten, maar uitsluitend via een overeenkomstig grote zekering. Deze zekering
moet zo dicht mogelijk bij de gelijkspanningsbron worden geplaatst.
• Bijeenomvormermetsigarettenaanstekerstekker(type"SW-100"en"SW-150")magdeaansluitkabel
niet worden afgeknipt, afgekort of verlengd.
• Voordeomvormeraandegelijkspanningsbronwordtaangesloten,moetdezewordenuitgeschakeld.
• Houdbijdeaansluitingvandeomvormeraltijdrekeningmetdejuistepolariteit(plus/+enmin/-).
• Afhankelijkvanhetuitdeomvormergenomenvermogenmoetdegelijkspanningsbron(bijvoorbeeld
een voertuigaccu) een overeenkomstig hoge stroom kunnen leveren..
 • Controleerregelmatigalleaansluitingenophunvastezittingeneengoedelektrischcontact.Hoge
overgangsweerstanden verminderen niet alleen het vermogen van de omvormer,m aar kunnen tot over-
verhitting en brand leiden.
• Deomvormermagnietmetelektrischesystemen(vb.eenvoertuigaccu)wordenverbonden,waarbijde
pluspool geaard of aan het chassis van het voertuig aangesloten is.
d) Netspanningsuitgang
• Trekdestekkernooitaandekabeluithetstopcontactvandeomvormer.
• Verbinddeuitgangvandeomvormernooitmeteenandere230V-bron(vb.eencontactdoos).De
omvormer mag niet worden gebruikt voor het voeden van netspanning in een elektrische huisinstallatie.
• Ookinuitgeschakeldetoestandkandooropgeladencondensatorennogeenwisselspanningaande
contactdozen van de omvormer aanwezig zijn.
e) Bedrijf
• Laatdeomvormernietonbewaakttijdenshetgebruik.
• Raakdeonbeschermde,stroomvoerendecontactenofaansluitklemmenopdeingangszijdevande
omvormer nooit aan..
• Ooknahetactiverenvandeinternebeveiligingsinrichtingofdezekeringvanhetapparaatkunnen
onderdelen van de omvormer nog onder spanning staan!
• Debehuizingvandeomvormerwarmttijdenshegebruikop(afhankelijkvanhetuitgangsvermogen).
Let daarom altijd op dat er voldoende verluchting is voor de omvormer. Dek deze tijdens gebruik nooit
af.Sluitdeverluchtingsopeningenvandeomvormernooit.