User manual

89
7. ALGEMENE INFORMATIE
Accu’s bestaan uit twee elektroden die in een elektrolyt ingebracht zijn; hierdoor is een
accu een chemisch element. Binnenin dit element voltooien zich chemische processen.
Omdat deze processen omkeerbaar zijn, kunnen accu’s opnieuw opgeladen worden.
Voor het opladen van een accu is de zogenaamde laadspanning nodig, die groter moet
zijn dan de cellenspanning. Bovendien moet bij het opladen meer energie (mAh)
toegevoerd worden, dan daarna opnieuw ontnomen kan worden. Deze verhouding van
toegevoerde tot ontnomen energie wordt als rendement omschreven.
De afneembare capaciteit, die sterk van de ontlaadstroom afhangt, is doorslaggevend voor
de toestand van de accu. De toegevoerde lading kan niet als maatstaf gebruikt worden,
omdat een deel ervan verloren gaat (b.v. in warmte omgezet wordt).
De capaciteitsindicatie van de fabrikant is de maximale theoretische ladingshoeveelheid
die de accu kan afgeven. Dat betekent dat een accu met 2000 mAh theoretisch b.v. twee
uur lang een stroom van 1000 mA (= 1 A) kan leveren. Deze waarde hangt heel sterk van
vele factoren af (toestand van de accu, onladingsstroom, temperatuur enz.).
a) Verklaring van het begrip „C-rate“
Hierbij gaat het om een factor (vermenigvuldiger) die onafhankelijk van de capaciteit van
de accu de waarde van de toegelaten laad- of ontlaadstroom levert. Als vermenigvuldiger
dient de accucapaciteit.
Het volgende geldt: accucapaciteit (in mAh) x C-rate = waarde (laad-/ontlaadstroom in mA)
Voorbeelden met accu’s met 1000 mAh en 2700 mAh:
C-Rate = 1 C C-Rate = 2 C
1000 mAh x 1 = 1000 mA 1000 mAh x 2 = 2000 mA
2700 mAh x 1 = 2700 mA 2700 mAh x 2 = 5400 mA
b) Geschikte laadstroom selecteren
De laadstroom moet voor NiCd-/NiMH-accu’s in overeenstemming met de informatie op de
accu worden geselecteerd.
De „Charge Manager 410“ biedt hiervoor drie laadstromen aan die op basis van praktische
toepassingen werden geselecteerd:
500 mA, 750 mA, 1000 mA
Bij NiZn-accu’s gebeurt de keuze van de geselecteerde laadstroom automatisch.