Operation Manual

183
c) Accu met Balancer-aansluiting opladen (“BALANCE”)
In tegenstelling tot het eenvoudige laadprogramma “CHARGE” wordt hier de spanning van
elke afzonderlijke cel bewaakt en wordt de laadstroom dienovereenkomstig ingesteld.
Naast de normale twee accuaansluitingen moet ook de balancer-aansluiting van de accu
op het laadapparaat worden aangesloten, zie hoofdstuk 11. a).
Het vervolg van deze laadprocedure wordt in hoofdstuk 11. b) beschreven.
¼
Wanneer een meercellige accu via de balancer-aansluitingen is verbonden, dan kan
tijdens het laadproces door meermaals op de toets “+” te drukken tussen de normale
weergave en de weergave van de celspanningen worden omgeschakeld.
Alleen een accupack met een exact gelijke spanning per cel levert het maxi-
male vermogen en de maximale gebruiksduur voor een modelvliegtuig of -
auto.
Door de schommelingen in materiaalkwaliteit en de interne opbouw van
bijvoorbeeld een meercellige LiPo-accupack kan het bij ontladen voorkomen
dat de cellen aan het eind van het ontlaadproces een verschillende spanning
hebben.
Indien men een dergelijke LiPo-accu zonder balancer laadt, dan ontstaan zeer
snel grote verschillen in de spanning van de cellen. Dit leidt niet alleen tot een
kortere gebruiksduur (omdat één cel in spanning zwak is), maar ook wordt de
accu door diepontlading beschadigd.
Daarnaast bestaat bij het opladen van dergelijke verschillende cellen (met
verschillende spanning) zonder balancer het gevaar van overlading: de
maximaal toegestane spanning van een LiPo-cel van ongeveer 4.2V (+/- 1%)
wordt overschreden (zie hoofdstuk 7 voor de gegevens voor LiIon en LiFe).
Voorbeeld: Het lijkt alsof een zonder balancer geladen LiPo-accupack met 2
cellen een spanning van 8.4V heeft en dus volledig is opgeladen. Maar de
afzonderlijke cellen hebben echter een spanning van 4.5V en 3.9V (een cel is
gevaarlijk overladen en de andere is half leeg).
Een dergelijk overladen cel kan gaan lekken of in het ergste geval explo-
deren of in brand raken!
Indien uw LiPo-accupack beschikt over een balancer-aansluiting, dient daarom
altijd het laadprogramma “BALANCE” te worden gebruikt.
Indien uw “LiFe” resp. “LiIon”-pack eveneens een balancer-aansluiting hebben,
dan is ook bovenstaande informatie van toepassing, alleen gelden hierbij
andere spanningswaarden, zie hoofdstuk 7.