User manual
122
De voeding laat het gebruik in 4 modi toe. Deze modi worden via een schuifschakelaar aan de
achterkant “MODE ” (8) geselecteerd. De volgende modi zijn mogelijk:
Normal
Normaal gebruik De instelling van spanning en stroom gebeurt aan de voorkant.
Preset
Gebruik van opslagplaats. In het toestel kunnen drie voorgeschreven spanningen
worden opgeslagen en via deze “Preset”-functie rechtstreeks worden
geselecteerd. De keuze van de opslagplaats gebeurt via de schuifschakelaar
“RECALL ” (9). De voorste instelregelaars zijn gedeactiveerd.
Remote Ctrl
Gebruik met afstandsbediening. De voeding kan via een externe spanning of
een externe poti op afstand worden bediend. De afstandsinstelling kan voor
spanning en stroom gebeuren. De voorste instelregelaars zijn gedeactiveerd.
Set
Instelbedrijf. De drie preset-plaatsen kunnen vrij worden geprogrammeerd.
Opslagplaats op schuifschakelaar “RECALL” (9) selecteren en instellingen via
instelregelaar (3, 4) instellen.
De individuele bedrijfsmodi worden hieronder uitgebreider beschreven.
8. NORMAAL GEBRUIK
Bij normale werking laat de voeding zich via de voorste instelregelaar
bedienen. Let . erop dat de schuifschakelaar “MODE” zich in de stand
“Normal” bevindt. Verwijder de aangesloten verbruiker van de uitgang
(6 of 7).
Schakel de voeding in via de aan/uit-schakelaar POWER (5). Het display (1)
licht op en na een korte zelftest verschijnt de spannings- en stroomaanduiding.
Stel voor elke spanningsinstelling eerst de stroombegrenzing in. Een te hoge stroomwaarde kan
uw aansluitleidingen beschadigen, een te lage stroomwaarde (<1 A) kan de uitgangsspanning
begrenzen.
a) Stroombegrenzing instellen
De begrenzing van de uitgangsstroom is een beschermingsmechanisme, om de verbruiker of de
aansluitdraden te beschermen. De stroombegrenzing kan zonder kortsluiting aan de uitgang vooraf
worden ingesteld. De voeding levert dan maximum de vooraf ingestelde stroom.
1. Verwijder de aangesloten verbruiker van de voeding.
2. Schakel de eenheid aan met de Aan/uit schakelaar POWER (5). Het display (1) gaat branden, en
na een korte zelftest, verschijnen de stroom en de spanning displays.
3. Stel de huidige beperking in op de regelknop CURRENT (4) op basis van uw applicatie.
4. Draai aan de regelaar en de stroombegrenzingswaarde verschijnt.