User manual

121
Na het inschakelen vindt er een systeemcontrole plaats. In de beide schermen (2 en 3) wordt de
teststatus weergegeven. De volgorde van de meldingen is als volgt:
Weergave van de actuele softwarestand.
Segmenttest of de weergave met alle individuele
segmenten functioneert.
Daarna volgt de test van de LED-indicatoren “C.V.”,
C.C.” en “REAR CONTROL”.
Systeemtest van de beschermvoorzieningen begint.
De bescherming tegen overspanning wordt getest.
De bescherming tegen overbelasting wordt getest.
De bescherming tegen oververhitting wordt getest.
Ventilatortest. De ventilator wordt kort over het
gehele toerentalbereik getest.
Het ventilatortoerental neemt kort daarop hoorbaar
toe.
De afstandsbedieningsfunctie voor “Uitgang uit”
wordt getest.
Na deze stap wordt naar de normale
bedrijfsweergave omgeschakeld.