User manual
102
Fout Mogelijke oorzaak
De voeding kan zich niet inscha-
kelen.
Brandt de bedrijfsindicator op de voeding (2)?
Controleer de netspanning (evt. netzekering in het apparaat resp. de
beveiligingsschakelaar in de kabel controleren).
Aangesloten verbruikers functio-
neren niet.
Is de juiste spanning ingesteld?
Is de polariteit juist?
Controleer de technische gegevens van de verbruiker.
De indicatie “REAR CONTROL”
licht op. Het toestel kan via de mal”
Draairegelaar kan niet worden
bediend.
De werking met afstandsbediening is geactiveerd. Stel de schuifscha-
kelaar “MODE” op de achterkant in de stand “Normal“.
Indicatie “O P OFF” licht op. De DC-uitgang werd via de uitgang van de afstandsbediening (16) uitge-
schakeld. Verwijder de verbinding tussen contact 4 en 5. De uitgang wordt
opnieuw ingeschakeld..
De uitgangsstroom wordt 5 A re
begrensd, hoewel de stroominstel-
ling hoger ligt.
De voorste aansluiting wordt tot max. 5 A begrensd. Voor hoge stromen
sluit u de verbruiker aan de hoofduitgang aan de achterkant aan.
De indicatie “C.C.” licht op. Constante stroomwerking
De vooringestelde stroomsterkte werd overschreden. Controleer de
stroomopname van uw verbruiker en vergroot ev. de stroombegrenzing
van de voeding.
De indicatie “C.V.” licht op Constante spanningswerking
De voeding werkt normaal. Op de uitgang wordt de ingestelde, constante
spanning uitgegeven.
OVP Uitschakeling bij overspanning
Zie het hoofdstuk “Beschermvoorzieningen”
OtP Uitschakeling bij overtemperatuur
Zie het hoofdstuk “Beschermvoorzieningen”
OLP Uitschakelen bij overbelasting
Zie het hoofdstuk “Beschermvoorzieningen”
Controleer regelmatig de technische veiligheid van het apparaat, bijv. op beschadiging van de behuizing.
Zekeringen zijn vervangonderdelen, en worden niet door de garantie gedekt.
Andere reparaties dan hierboven beschreven, mogen uitsluitend door een erkende vakman wor-
den uitgevoerd. Als u vragen heeft omtrent het gebruik van het product, kunt u contact opnemen
met onze technische helpdesk