User manual
48
  b) Netspanning/netkabel
  •   De labvoeding beantwoordt aan de veiligheidsklasse I en is alleen geschikt voor aansluiting aan een 
geaarde contactdoos van het openbare stroomnet. Let op dat de randaarding niet defect/onderbroken 
is, aangezien anders bij een defect levensgevaar door elektrische slag bestaat.
  •   De contactdoos waarmee de netkabel voor de labvoeding wordt verbonden, moet makkelijk toegan-
kelijk zijn. Als dit niet mogelijk is, moet een alpolige scheidingsinrichting van de netspanning worden 
voorzien (vb. een noodschakelaar of een aardlekschakelaar).
  •   Trek de stekker nooit aan de kabel uit het stopcontact. 
  •   Wanneer de labvoeding of het netsnoer tekenen van schade vertoont, mag u het niet beetpakken; er 
bestaat levensgevaar door elektrische schok!
     Schakel eerst de netspanning voor de contactdoos, waaraan de netkabel is aangesloten uit (bijhorende 
zekeringsautomaat uitschakelen of zekering uitdraaien, vervolgens bijhorende FI-beschermschakelaar 
uitschakelen zodat de contactdoos aan alle polen van de stroomtoevoer is afgesloten). 
     Pas daarna mag u de stekker uit het stopcontact nemen. 
     De beschadigde netkabel moet milieubewust verwijderd worden, gebruik het niet meer. Vervang hem 
door een identieke netkabel.
     Als de labvoeding beschadigd is, gebruikt u hem niet langer, maar breng hem naar een vakwerkplaats 
of voer het milieuvriendelijk af.
  c) Opstelplaats
  •   Het product mag uitsluitend in gesloten, droge ruimtes binnenruimtes worden opgesteld en gebruikt.. 
Het product mag niet vochtig of nat worden, er is gevaar voor levensgevaarlijke elektrische schokken!
     De labvoeding mag ook niet worden blootgesteld aan extreme temperaturen, direct zonlicht, trillingen of 
sterke mechanische belastingen.
  •   Kies voor de labvoeding een stabiel, effen, schoon en voldoende groot oppervlak om het toestel neer te 
zetten. 
     Zet de labvoeding nooit op brandbare oppervlakken (vb. tapijt, tafelkleed). Gebruik altijd een geschikte 
onbrandbare, hittebestendige ondergrond. 
     Dek de labvoeding nooit af. Houd de labvoeding ver van brandbare of licht ontvlambare materialen (vb. 
gordijnen).
  •   Zorg ervoor dat zowel de netkabel als de kabel naar de aangesloten verbruiker niet gekned of door 
scherpe randen beschadigd wordt. Installeer de kabels zo dat niemand erover kan struikelen.
  •   Zet geen voorwerpen met vloeistoffen, bijv. vazen of planten, op of naast het product. Wanneer deze 
vloeistoffen in de labvoeding raken, wordt de labvoeding vernietigd en bestaat er bovendien groot 
brandgevaar of een explosie.










