User manual
110
De indicatie “REAR CONTROL”
licht op. Het toestel kan via de
mal” Draairegelaar kan niet
worden bediend.
De werking met afstandsbediening is geactiveerd. Stel de
schuifschakelaar “MODE” op de achterkant in de stand
“Normal”.
Indicatie “O P OFF” licht op. De DC-uitgang werd via de uitgang van de afstandsbediening
(10) uitgeschakeld. Verwijder de verbinding tussen contact 4 en
5. De uitgang wordt opnieuw ingeschakeld.
De uitgangsstroom wordt 5 A
re begrensd, hoewel de
stroominstelling hoger ligt.
De voorste aansluiting wordt tot max. 5 A begrensd. Voor
hoge stromen sluit u de verbruiker aan de hoofduitgang aan
de achterkant aan.
De indicatie “C.C.” licht op. Constante stroomwerking:
De vooringestelde stroomsterkte werd overschreden.
Controleer de stroomopname van uw verbruiker en vergroot
ev. de stroombegrenzing van de voeding.
De indicatie “C.V.” licht op. Constante spanningswerking:
De voeding werkt normaal. Op de uitgang wordt de ingestelde,
constante spanning uitgegeven.
OVP Uitschakeling bij overspanning:
Zie het hoofdstuk “Beschermvoorzieningen”.
OtP Uitschakeling bij overtemperatuur:
Zie het hoofdstuk “Beschermvoorzieningen”.
OLP Uitschakelen bij overbelasting:
Zie het hoofdstuk “Beschermvoorzieningen”
Andere reparaties dan hierboven beschreven, mogen uitsluitend door een erkende
vakman worden uitgevoerd.