User manual

56
Interfaceprotocol
De RS232-interface maakt gebruik van het volgende formaat:
Baudrate: 2400
Poort: COM1
Pariteit: geen
Datalengte: 8 bit.
Stop bit: 1
Om de data-overdracht te starten wordt een hi-Level startbit verzonden. Daarna volgt het datawoord
beginnend met de LSB (least significant bit) tot de MSB (most significant bit); het wordt afgesloten met
een lo-level stopbit.
Voorbeeld: Voor het hex getal 61H (0110001 binair) ziet het datapakket er uit als volgt:
Start 1 0 0 0 1 1 0 stop
Elk databevel bestaat uit drie bytes. De functiebyte en de beide databytes.
De volgende functies zijn voorzien:
1. Spanningsinstelling „Uo“:
(AAh) (V1) (V2)
V1 hogere byte (alleen met de 4 laagste bits wordt rekening gehouden)
V2 laagste byte
2. Instelling van de uitgang:
(ABh) (S) (R)
S 1: de DC-uitgang inschakelen (ON)
0: de DC-uitgang uitschakelen (OFF)
R Gereserveerd (blijft op 0h)
3. Stroombegrenzing „Imax“:
(ACh) (I1) (I2)
I1 hogere byte (alleen met de 4 laagste bits wordt rekening gehouden)
I2 laagste byte
De instelling gebeurt zonder komma, bijv voor 0 tot 5,00 A = 0 - 500 (= 0 - 1F4h)
4. Spanningsbegrenzing „Umax“:
(ADh) (V1) (0)
V1 bereik
De instelling gebeurt zonder komma, bijv voor 0 tot 40,0 A = 0 - 400 (= 0 - 190h)
5. Uitlezen van de uitgangsspanning „Uo“:
(AEh) (0) (0)
Antwoord: (AEh) (V1)(V2)
V1 hogere byte
V2 lagere byte
6. Uitlezen van de uitgangsstroom „Io“:
(AEh) (0) (0)
Antwoord: (AEh) (I1)(I2)
I1 hoogste byte
I2 laagste byte