User manual

69
Voorschriften voor de keuze van de passende loodaccu
Een omvormer kan al naargelang het type (12 of 24 V/DC) met elke gelijkspannings-
bron worden gebruikt Er moet echter worden bedacht, dat de spanningsbron de over-
eenkomstige ingangsstroom voor de omvormer ter beschikking kan stellen en over-
eenkomstig is beveiligd.
Bij voorkeur worden omvormers door loodaccu’s aangedreven, aangezien loodaccu’s
ook kortstondige stroompieken kunnen leveren.
Loodaccu’s worden meestal via laadapparaten, lichtmachines of ook zonnecellen opge-
laden. Deze laadbronnen zijn ook beslissend voor de regeneratie van de loodaccu. Het
naladen met zonnecellen neemt omwille van de geringe werkingsgraad wezenlijk meer
tijd in beslag. Hier moet bij de vermogens- en capaciteitsbepaling rekening mee worden
gehouden.
De ingangsstroom van een omvormer laat zich grofweg uit het uitgangsvermogen en de werkingsgraad
berekenen.
Uitgangsvermogen / werkingsgraad
Ingangsstroom = ------------------------------------------------
Ingangsspanning
Rekenvoorbeeld:
600 Watt / 0,90 (90%)
Ingangsstroom = ------------------------------------------------ = 55,6 Ampère
12 Volt
Zo moet een loodaccu voor een omvormer van 600W bij continu gebruik 55,6 Ampère kunnen leveren.
Bij een omvormer van 1200W is het al 111 Ampère.
Een volledig opgeladen 12V-loodaccu met een capaciteit van 70 Ah kan een stroom leveren van 55,6
Ampère (600W) over een tijdsperiode van ca. 1,2 uur (rekenformule: accu-capaciteit / stroom) zonder op
te laden. Als vb. twee 100W-gloeilampen gedurende 8 uur branden, is een accucapaciteit bij 12V van
min. 160 Ah nodig.
Het gebruikte accutype heeft ook een wezenlijke invoed op de functionaliteit. Zonne-accu’s zijn in regel
“spanningszwakker” als starteraccu’s en moeten daarmee voor het gewenste gebruiksbereik in hun
accucapaciteit min. 15% hoger worden geplaatst.