Instructions

Zorg ervoor dat rubberen afdichtingen in de juiste posities
zitten en dat de kap goed op de datalogger zit.
Plaats de datalogger op de beoogde locatie.
Voor het plaatsen/vervangen van de batterij of het uitlezen van
de opgeslagen gegevens via een computer moet de bescherm-
kap worden verwijderd. Trek de beschermkap van het apparaat.
Bevestig de beschermkap goed op de datalogger voor de
volgende registratie.
1Functiemenu openen
Druk op de knop DOWN (6) om het functiemenu te openen. De
laatst geregistreerde meting, logger-ID en geselecteerde start/
stop-modustijdensdeconguratieverschijneninvolgordedoor
achtereenvolgens op de knop DOWN te drukken.
2Registratie starten
Registratie start op basis van conguratie-instelling “RE-
CORD START CONDITION”.
Wanneer de datalogger start met registreren, dan verschijnt “
” op het LC-display.
“P” geeft aan dat de datalogger klaar is voor registratie en
verdwijnt zodra de datalogger registreert.
3Registratie stoppen
Registratiestoptopbasisvandeconguratie-instelling“STOP
STYLE”. Als de stopstijl “NONE” is geselecteerd, stopt de re-
gistratie op basis van de instelling "RECORD START CON-
DITION".
216