Operation Manual

07 Wielen en banden
151
Wielen verwisselen
07
Wielen demonteren
Zet de gevarendriehoek op, als u een wiel
langs een drukke weg moet verwisselen. Zorg
ervoor dat de auto en de krik op een stevige
en horizontale ondergrond staan.
Neem het reservewiel, de krik en de wiel-
moersleutel erbij die onder de mat in de
kofferbak liggen.
Haal de handrem aan en schakel de eerste
versnelling in of zet de keuzehendel in
stand P, als de auto een automatische ver-
snellingsbak heeft.
Plaats wielblokken voor en achter de wielen
die op de grond blijven staan. Gebruik
daarvoor grote houten blokken of grote
stenen.
Auto’s met stalen velgen hebben afneem-
bare wieldoppen. Werk de wieldop los met
het uiteinde van een wielmoersleutel of trek
hem met de hand los.
Draai de wielmoeren ½–1 slag linksom los
met de wielsleutel.
Er zitten twee kriksteunpunten aan weers-
zijden van de auto. Draai de voet van de
krik met de slinger zo ver omlaag dat de
voet plat tegen de grond aankomt. Contro-
leer of de krik goed aan het kriksteunpunt
bevestigd is (zie afbeelding) en zorg dat de
voet recht onder het steunpunt zit.
Breng de auto zo ver omhoog dat het wiel
van de grond komt. Verwijder de wielmoe-
ren en til het wiel eraf.