Operation Manual

07 Wielen en banden
156
Provisorische bandenreparatie
07
Lekke band repareren
Zet een gevarendriehoek op, als u een wiel
langs een drukke weg moet repareren.
Haal de sticker (1) met de toelaatbare maxi-
mumsnelheid uit de bandenreparatieset en
bevestig deze op het stuurwiel waar de
bestuurder hem duidelijk kan zien.
Zorg dat de oranje knop (2) in stand 0 staat
en haal de kabel (5) en de luchtslang (4) uit
het zijvak (3) erbij.
Draai de ventielaansluiting van de luchts-
lang zo ver mogelijk op het ventiel van de
band.
Sluit de kabel (5) op een van de 12V-aan-
sluitingen in de auto aan.
Maak de veiligheidspal (6) los en draai het
oranje gedeelte (7) 90 graden tot in de verti-
cale stand, totdat u een klik hoort.
Start de motor. De auto moet in een goed
geventileerde ruimte staan.
Start de compressor door de knop (2) in
stand I te zetten. Er zal zich een tijdelijke
spanningsverhoging van maximaal 4 bar
voordoen, terwijl het afdichtmiddel naar
binnen wordt gepompt. Na ca. één minuut
daalt de spanning en geeft de manometer
een nauwkeuriger bandenspanning aan.
Pomp de band op tot een spanning van
1,8 tot 3,5 bar. Als de spanning na tien
minuten pompen nog steeds niet is opgelo-
pen tot 1,8 bar, dient u de compressor uit
te schakelen om oververhitting te voorko-
men.
WAARSCHUWING
Het inademen van uitlaatgassen kan le-
vensgevaarlijk zijn. Laat de motor daarom
nooit draaien in ruimten die zijn afgesloten
of onvoldoende geventileerd zijn.