Operation Manual

03 Klimaatregeling
70
Handmatige klimaatregeling met airconditioning, A/C
03
Bedieningspaneel
1. Ventilator
2. Recirculatie
3. Ontwaseming
4. Luchtverdeling
5. A/C Aan/Uit (
ON/OFF)
6. Stoelverwarming linkerzijde
7. Stoelverwarming rechterzijde
8. Elektrische achterruit- en buitenspiegel-
verwarming
9. Temperatuur
Functies
1. Ventilator
Verhoog of verlaag de venti-
latorsnelheid door aan de
knop te draaien.
Als u de knop linksom hebt
gedraaid en de ventilatorin-
dicatie op het display ge-
doofd is, zijn de ventilator en de airconditio-
ning uitgeschakeld. Het display geeft het ven-
tilatorsymbool en OFF weer.
2. Recirculatie
De recirculatie houdt vieze
lucht, uitlaatgassen en der-
gelijke buiten. De lucht in de
passagiersruimte wordt dan
gerecirculeerd. Er wordt
geen lucht van buiten aan-
gezogen. Bij gebruik van de
recirculatie (in combinatie met de airconditio-
ning) wordt de lucht in de passagiersruimte bij
warm weer sneller afgekoeld. Als de lucht in
de auto te lang recirculeert, kan de binnenzij-
de van de ruiten beslaan.