Operation Manual

04 Bestuurdersondersteuning
Adaptieve cruisecontrol*
04
162
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
WAARSCHUWING
De adaptieve cruisecontrol waarschuwt
alleen voor de voertuigen die de radarsen-
sor heeft geregistreerd. Het is dan ook
mogelijk dat een waarschuwing uitblijft of
pas na enige vertraging wordt gegeven.
Wacht een waarschuwing dan ook niet af,
maar rem zelf wanneer u dat nodig acht.
Steile wegen en/of zware belading
Let erop dat de adaptieve cruisecontrol in eer-
ste instantie bestemd is voor gebruik tijdens
ritten op vlakke weggedeelten. De adaptieve
cruisecontrol heeft mogelijk moeite om de
juiste volgafstand ten opzichte van voorliggers
aan te houden bij ritten op steile wegen, bij
vervoer van zware belading of met een aan-
hanger/caravan achter de auto – blijf dan extra
alert en rem zo nodig zelf.
Bediening
Toetsenset op stuurwiel en display.
De stand-bystand wordt beëindigd en de
ingestelde snelheid wordt hervat.
Cruisecontrol – Aan/Uit of stand-bystand.
Volgtijd – Verlengen/verkorten.
Activeren en snelheid aanpassen.
Gekozen snelheid (tussen haakjes = stand-
bystand).
Volgtijd
4
– Aan (tijdens aanpassing).
Volgtijd – Aan (ná aanpassing).
Activeren en snelheid instellen
Om de cruisecontrol aan te zetten:
Druk op de stuurtoets - het lampje
op het display gaat branden. Het lampje
(---) op het display geeft aan dat de cruise-
control stand-by staat.
Om de cruisecontrol in te schakelen:
Druk bij de gewenste snelheid op de stuur-
toets
of .
> De actuele snelheid wordt in het geheugen
opgeslagen – de melding
(---) op het dis-
play maakt plaats voor de gekozen snel-
heid, bijvoorbeeld
100, zonder haakjes.
Wanneer het symbool
ver-
andert in
, heeft de radar-
sensor een voertuig geregis-
treerd.
Alleen wanneer het lampje
(met auto) brandt, regelt
de cruisecontrol de afstand tot voorliggers.
Snelheid wijzigen
Om de opgeslagen snelheid te wijzigen:
Stel af met een druk op of - elke druk
zorgt voor +/- 5 km/h. De laatst verrichte
aanpassing wordt in het geheugen opge-
slagen.
4
Het display toont “streepjessymbool” [6] of [7]. Ze worden nooit gelijktijdig weergegeven.