Operation Manual

10 Specificaties
Displaysymbolen
10
436
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Algemeen
Er worden tal van verschillende displaysymbo-
len gebruikt in de auto. De lampjes zijn onder-
verdeeld in waarschuwings-, controle- en
informatielampjes. Hier volgt een overzicht van
de meest voorkomende lampjes met hun bete-
kenis en een verwijzing naar de pagina(’s) in het
boek waar u meer informatie kunt vinden. Voor
meer informatie over de lampjes en display-
meldingen, zie pagina 74, 76 en 210.
- Rood waarschuwingslampje dat gaat
branden, wanneer er een storing geregistreerd
is die mogelijk van invloed is op de veiligheid
en/of rijeigenschappen van de auto. Er ver-
schijnt tegelijkertijd een verklarende melding
op het informatiedisplay.
- Oranje informatielampje dat gaat bran-
den in combinatie met een verklarende tekst op
het informatiedisplay, wanneer er een afwijking
in een van de autosystemen is opgetreden. Het
oranje informatielampje kan ook gaan branden
in combinatie met andere lampjes.
Displaysymbolen
Controle- en waarschuwingslampjes op
instrumentenpaneel
Lampje Betekenis Pagina
Lage olie-
druk
76
Handrem 76, 144, 146
Airbags -
SRS
19, 76
Gordel-
waarschu-
wing
16, 76
Dynamo
laadt niet bij
76
Storing in
remsysteem
76, 141
Waarschu-
wing, Safety
mode
19, 30, 76, 77,
130
Controle- en informatielampjes op
instrumentenpaneel
Lampje Betekenis Pagina
Storing in
ABL-sys-
teem*
74, 92
Uitlaatgasrei-
nigingssys-
teem
74
Storing in
ABS-systeem
74, 141
Mistachter-
licht aan
74, 94
Stabiliteitsre-
geling, DSTC;
afdalingsrem-
regeling; Trai-
ler Stability
Assist
74, 142, 155,
333
Stabiliteitsre-
geling, Sport-
stand
74, 155
Voorgloei-
functie motor
(diesel)
74