Operation Manual
02 Sloten en alarm
Transpondersleutel/sleutelblad
02
48
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Functies
Transpondersleutel, standaardversie.
Vergrendelen
Ontgrendelen
‘Approach’-verlichting
Achterklep
Paniekfunctie
Transpondersleutel met PCC* - Personal Car
Communicator.
Informatie
Functietoetsen
Vergrendelen – Vergrendelt de portieren
en de achterklep en activeert het alarm.
Bij lang indrukken (ten minste 2 seconden)
worden alle zijruiten en het schuifdak* tegelij-
kertijd gesloten.
WAARSCHUWING
Controleer of niemand met de handen
bekneld raakt wanneer u het schuifdak en
de zijruiten vanaf de transpondersleutel
sluit.
Ontgrendelen – Ontgrendelt de portieren
en de achterklep en deactiveert het alarm.
Bij lang indrukken (ten minste 4 seconden)
worden alle zijruiten tegelijkertijd geopend.
De gelijktijdige ontgrendeling van alle portieren
is dusdanig te wijzigen dat bij eenmaal indruk-
ken van de knop eerst het bestuurdersportier
ontgrendeld wordt en bij de tweede maal
indrukken – één en ander binnen 10 seconden
– de resterende portieren te ontgrendelen.
De functie is te wijzigingen in het menusysteem
van MY CAR onder Instellingen
Auto-
instellingen
Slotinstellingen Deuren
open met de beide opties Alle deuren en
Bestuurdersdeur: dan alle. Voor een
beschrijving van het menusysteem, zie
pagina 213.
Duur naderingslicht – Bestemd om de
verlichting van de auto op afstand in te scha-
kelen. Voor meer informatie, zie pagina 96.
Achterklep – Ontgrendelt alleen de ach-
terklep en deactiveert de alarmfunctie voor de
achterklep. Bij auto’s met elektrische achter-
klepbediening* wordt de klep geopend bij lang
indrukken. Voor meer informatie, zie
pagina 61.
Paniekfunctie – bestemd om in noodge-
vallen de aandacht van anderen te trekken.










