��������� ������������������������������������������������� ������������������������������������ ������������� ������������������������������������������ ����������������������������������������� �������� �������������������������������������������� ������������������������������������������ ������������� ���������� � � � � �������������������������������������� ������������������������������������������ � �������������������������������������� ���������������������������������� ������������� ������
Volvo-Service Bestimmte Servicearbeiten, die die elektrische Anlage des Fahrzeugs betreffen, können nur mit speziell für das Fahrzeug entwickelter elektronischer Ausrüstung durchgeführt werden. Wenden Sie sich immer an Ihre Volvo-Werkstatt, bevor Sie Servicearbeiten durchführen, die sich auf die elektrische Anlage auswirken. Zubehör einbauen Wenn Zubehör falsch angeschlossen oder eingebaut wird, kann sich dies negativ auf die elektrische Anlage des Fahrzeugs auswirken.
Volvo Service Bepaalde onderhoudswerkzaamheden aan het elektrische systeem van de auto kunnen alleen worden uitgevoerd met speciaal ontwikkelde elektronische apparatuur. Neem daarom altijd eerst contact op met uw Volvo-werkplaats, voordat u onderhoudswerkzaamheden aan het elektrische systeem laat uitvoeren. Accessoires aanbrengen Een verkeerde aansluiting en installatie van accessoires kan de werking van de elektronische systemen van de auto negatief beïnvloeden.
Inhoud Achter in dit instructieboekje vind u een alfabetisch register. Naast de standaarduitrusting worden in dit instructieboekje ook optionele en extra uitrusting beschreven. Ook worden uitrustingsvarianten beschreven, zoals handgeschakelde en automatische versnellingsbakken. In bepaalde landen zijn de wettelijke voorschriften van invloed op het uitrustingsniveau. Hierdoor kan het zijn dat op bepaalde pagina’s van het instructieboekje uitrusting wordt beschreven die niet op uw auto is aangebracht.
Dashboard - auto’s met stuur links Temperatuurmeter ................... 26 Snelheidsmeter ....................... 26 Kilometerteller ........................ 26 Dagteller ................................. 26 Waarschuwingslampjes .......... 27 Display ................................... 30 Toerenteller ............................. 26 Automatische versnellingsbak ....................... 26 Klok ........................................ 26 Buitentemperatuursensor ........ 26 Brandstofmeter ...................
Dashboard - auto’s met stuur rechts Temperatuurmeter ................... 26 Snelheidsmeter ....................... 26 Kilometerteller ........................ 26 Dagteller ................................. 26 Waarschuwingslampjes .......... 27 Alarmlichten ............... 39 Display ................................... 30 Toerenteller ............................. 26 Automatische versnellingsbak .. 26 Klok ........................................ 26 Buitentemperatuursensor ........ 26 Brandstofmeter .......
Interieur - auto’s met stuur links Portieren en sloten ................... 78 Alarmsysteem .......................... 83 Elektrisch bediende ramen ....... 41 Bediening elektrisch bediende buitenspiegels .......................... 42 Handschoenenkastje ........ 63 Handmatig verstelbare voorstoelen ......... 58 Elektrisch verstelbare voorstoelen ........... 60 Stoelverwarming ..................................... 39 Bekleding reinigen ...................................
Interieur - auto’s met stuur rechts Portieren en sloten ................... 78 Alarmsysteem .......................... 83 Elektrisch bediende ramen ....... 41 Bediening elektrisch bediende buitenspiegels .......................... 42 Handschoenenkastje ..... 63 Handgeschakelde versnellingsbak ........................... 91 Automatische versnellingsbak .... 92 Handrem ..................................... 40 Schakelaars in middenconsole .... 31 8502703m Handmatig verstelbare voorstoelen .............
Exterieur Carrosserie reinigen ................. 128 Roestwering ............................. 126 Lakwerk bijwerken .................. 127 Schuifdak ..................... 43 Koplampwisserblad vervangen .. 140 8000256M Gloeilamp groot licht vervangen .............. Gloeilamp dimlicht vervangen .................. Gloeilamp breedtelicht/parkeerlicht vervangen ................................................. Gloeilamp richtingaanwijzer vervangen ... Gloeilamp mistlamp vervangen ................
Veiligheid Veiligheidsgordels Airbags SIPS-airbags Opblaasgordijnen WHIPS-systeem Remsysteem Stabiliteitssysteem Kinderen en veiligheid 8 9 11 15 16 18 19 21 7
Veiligheidsgordels Doe altijd de veiligheidsgordel om WAARSCHUWING! Zelfs bij alleen hard remmen kan het niet dragen van een veiligheidsgordel ernstige gevolgen hebben! Vraag daarom altijd aan uw passagiers om de veiligheidsgordel om te doen! Dit om te voorkomen dat bij een aanrijding de passagiers op de achterbank tegen de rugleuning van de voorstoelen worden geslingerd. Alle inzittenden kunnen daarbij gewond raken.
SRS (airbag) en SIPS-airbag (zij-airbag) 8802099m 8802092M 8801907e De airbag bevindt zich in het midden van het met SRS gemarkeerde stuurwiel 8801919d De passagiersairbag bevindt zich boven het handschoenenkastje met de markering SRS De SIPS-airbags bevinden zich in de frames van de voorstoelen SRS (airbag) en SIPS-airbag (zij-airbag) WAARSCHUWING! Voor een nog betere veiligheid is de auto, als aanvulling op de gebruikelijke driepuntsveiligheidsgordels, uitgerust met airbags.
SRS (airbag) SRS-systeem (airbags in het stuurwiel en dashboard) Het SRS-systeem bestaat uit een gasgenerator (1) met daaromheen een opblaasbare airbag (2). Bij een voldoende krachtige botsing wordt de ontsteking van de gasgenerator geactiveerd door een sensor (3). De airbag wordt opgeblazen en wordt tegelijkertijd warm. Om de klap op te vangen loopt de airbag leeg, wanneer de inzittende de airbag raakt. Daarbij treedt er rookvorming in de auto op. Dit is volkomen normaal.
SIPS-airbag SIPS-airbagsysteem auto’s met stuur links SIPS-airbagsysteem (airbag voor botsingen van opzij) 1 3 Het systeem bestaat uit gasgeneratoren (3), elektrische sensoren, een kabel (2) en airbags voor aanrijdingen van opzij (1). Bij een voldoende krachtige aanrijding, wordt de gasgenerator geactiveerd door een sensor. De airbags voor aanrijdingen van opzij worden vervolgens opgeblazen. De airbag wordt opgeblazen tussen de inzittende en het portierpaneel.
SRS (airbag) en SIPS-airbag (zij-airbag) 3800776m Waarschuwingslampje in instrumentenpaneel Het SRS-systeem wordt continu gecontroleerd door de sensor/regeleenheid. Op het instrumentenpaneel bevindt zich een waarschuwingslampje. Dit lampje gaat branden, wanneer u de contactsleutel in stand I, II of III draait. Het lampje dooft, wanneer de sensor/regeleenheid heeft vastgesteld dat er geen storingen zijn in het SRS-systeem. Een dergelijke controle neemt doorgaans ca. 7 seconden in beslag.
SRS (airbag) en SIPS-airbag (zij-airbag) 8801889e Activering passagiersairbag Airbag - passagierszijde (extra) De airbag aan de passagierszijde heeft in opgeblazen toestand een inhoud van ca.150 liter, terwijl de airbag aan de bestuurderszijde, vanwege de positie van het stuurwiel, een inhoud van ca. 65 liter heeft. De bescherming tegen aanrijdingen is aan beide zijden gelijk.
SRS (airbag) en SIPS-airbag (zij-airbag) 8801909e 8801908e Airbags en kinderzitjes gaan niet samen! Opgeblazen SIPS-airbag Kinderzitje en airbag Kinderen kunnen ernstig letsel oplopen, wanneer u ze in een kinderzitje of op een comfortkussen op een passagiersstoel met een airbag ervoor vervoert. Bij auto’s met passagiersairbag is de veiligste plaats voor een kind een kinderzitje/ comfortkussen op de achterbank.
IC-systeem (opblaasgordijn) 8802259m IC-systeem (Inflatable Curtain) Het opblaasgordijn van het IC-systeem (Inflatable Curtain) beschermt de inzittenden tegen hoofdletsel, wanneer ze met hun hoofd tegen de zijkant of het plafond van de auto stoten. Het opblaasgordijn biedt eveneens bescherming tegen de obstakels waar de auto tegenop botst. Het ICsysteem beschermt de inzittenden voor en achter in de auto. Het opblaasgordijn gaat schuil achter de plafondbekleding.
WHIPS (Whiplash-beschermingssysteem) WAARSCHUWING! 8502213e Let erop dat u de werking van het WHIPS-systeem niet beïnvloedt! Als u één van de ruggedeelten van de achterbank hebt neergeklapt, moet u de voorstoel aan dezelfde kant dusdanig bijstellen dat de rugleuning van de stoel niet tegen het neergeklapte ruggedeelte van de achterbank aankomt. Plaats geen koffers en dergelijke tussen het zitgedeelte van de achterbank en de rugleuning van de voorstoelen.
SRS (airbag), SIPS-airbag (zij-airbag) en IC-systeem Activering van de airbags en de opblaasgordijnen Het SRS-systeem registreert een aanrijding door het meten van de afremsnelheid en de snelheidsvermindering veroorzaakt door de aanrijding. De sensor stelt vast of de aard van de aanrijding het activeren van de airbags vereist. Vermeld dient te worden dat de sensoren niet alleen door vervorming van de carrosserie worden geactiveerd, maar ook door de snelheidsvermindering op het moment van de aanrijding.
Remsysteem/ABS/EBD Als het remsysteem defect is Als er een storing in één van de remkringen optreedt, kunt u de auto nog steeds remmen. Trap in één keer hard op het rempedaal - dus niet pompen. Wanneer één van de remkringen defect is, moet u het rempedaal verder dan normaal intrappen. Het pedaal voelt bovendien iets minder stug aan. Ook moet u dan meer kracht uitoefenen voor hetzelfde remmende vermogen. De rembekrachtiging werkt alleen als de motor draait.
Stabiliteitssysteem Stabiliteits- en tractieregelsysteem (STC/DSTC*) Het STC-systeem (Stability and Traction Control) bestaat uit de deelsystemen SC en TC. Het DSTC-systeem (Dynamic Stability and Traction Control) bestaat uit de deelsystemen SC, TC, AYC en EBA. Tractieregeling, TC (Traction Control) De tractieregeling brengt de aandrijfkracht voor een slippend wiel over op een aandrijfwiel dat niet slipt, door het slippende wiel af te remmen.
Stabiliteitssysteem Stabiliteits- en tractieregelsysteem (STC/DSTC) (vervolg) knippert Het waarschuwingssymbool wanneer ... · ... het SC-systeem actief is om te voorkomen dat de aangedreven wielen van de auto doorslippen; · ... de TC-regeling actief is om de tractie van de auto te verbeteren; · ... het AYC-systeem actief is om te voorkomen dat de auto in de slip raakt. licht op en Het waarschuwingssymbool dooft weer na ca. 2 seconden wanneer ... · ... u de motor start.
Kinderen in de auto Kinderen moeten comfortabel en veilig zitten Onthoud dat alle kinderen, ongeacht hun leeftijd en lengte, een veiligheidsgordel moeten dragen. Laat kinderen nooit bij passagiers op schoot zitten! Aan de hand van het gewicht van het kind bepaalt u welke uitrusting u nodig hebt en waar u deze moet aanbrengen.
Comfortkussen voor de buitenste zitplaatsen (extra) 1 1 2 2 3 8502798a Buitenste zitplaats - opklappen 1. Trek aan de hendel om het comfortkussen omhoog te brengen. 2. Pak het kussen met beide handen beet en haal het naar achteren. 3. Duw het kussen vast. 8802126a Controleer of de veiligheidsgordel goed strak langs het lichaam van het kind loopt en nergens slap hangt of verdraaid is.
Isofix-bevestigingssysteem voor kinderzitjes (extra), accessoire WAARSCHUWING! 8802408m 8802355m Isofix-bevestigingspunten Rail Isofix-bevestigingssysteem voor kinderzitjes Het Isofix-bevestigingssysteem voor kinderzitjes wordt in de fabriek bij de beide buitenste zitplaatsen van de achterbank aangebracht. Neem contact op met uw Volvodealer voor meer informatie over de verkrijgbare veiligheidsuitrusting voor kinderen. N.B.
Plaats van kinderen in de auto Gewicht (leeftijd) Buitenste zitplaatsen achterbank, alternatieven Voorstoelen, alternatieven* Middelste zitplaatsen achterbank, alternatieven* 1. Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, 1. Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te be<10 kg vestigen met veiligheidsgordel en steunbeen. te bevestigen met veiligheidsgordel. (tot 9 maanden) L: Typegoedkeuring nr. E5 03160 L: Typegoedkeuring nr. E5 03160 2. Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, 2.
Instrumenten, schakelaars, bedieningsorganen Instrumentenpaneel Controle- en waarschuwingslampjes Displaybericht Schakelaars op middenconsole Boordcomputer Cruise control Koplamp, Mistlamp Koplamphoogteverstelling, Instrumentenverlichting Contactslot en stuurslot, Stuurwielafstelling Richtingaanwijzers Ruitenwissers/-sproeiers Alarmlichten, Achterruitverwarming, Stoelverwarming Handrem, Elektrische aansluitingen Elektrisch bediende ramen Achteruitkijkspiegel en buitenspiegels Schuifdak Gelaagd glas in zijra
Instrumentenpaneel 15 3800838m 1 1. Temperatuurmeter De temperatuurmeter geeft de temperatuur in het koelsysteem van de motor aan. Op het display verschijnt een bericht, als de temperatuur abnormaal hoog is en de naald tot in het rode gebied uitslaat. Let erop dat verstralers voor de radiateurgrille het koelvermogen verminderen bij een hoge buitentemperatuur en een zware belasting van de motor. 2. Display Op het display worden informatieve berichten en waarschuwingsberichten weergegeven. 3.
Controle- en waarschuwingslampjes De controle- en waarschuwingslampjes lichten korte tijd op, wanneer u vóór het starten de contactsleutel in de rijstand (stand II) draait. Dit geeft aan dat de lampjes naar behoren werken. Wanneer de motor is aangeslagen, doven alle lampjes weer.
Controle- en waarschuwingslampjes De controle- en waarschuwingslampjes lichten korte tijd op, wanneer u vóór het starten de contactsleutel in de rijstand (stand II) draait. Dit geeft aan dat de lampjes naar behoren werken. Wanneer de motor is aangeslagen, doven alle lampjes weer. Als de motor niet binnen 5 seconden aanslaat, doven alle lampjes behalve de lampjes en . Afhankelijk van het uitrustingsniveau van uw auto kan het zijn dat bepaalde lampjes geen functie vervullen.
Controle- en waarschuwingslampjes De controle- en waarschuwingslampjes lichten korte tijd op, wanneer u vóór het starten de contactsleutel in de rijstand (stand II) draait. Dit geeft aan dat de lampjes naar behoren werken. Wanneer de motor is aangeslagen, doven alle lampjes weer. Als de motor niet binnen 5 seconden aanslaat, doven alle lampjes behalve Storing in uitlaatgasreinigingssysteem Rijd de auto naar een erkende Volvowerkplaats om het systeem te laten controleren. de lampjes en .
Displaybericht Displaybericht Wanneer er een controle- of waarschuwingslampje oplicht, verschijnt er tevens een bericht op het display. Wanneer u het bericht gelezen en begrepen hebt, kunt u op de knop READ (A) drukken. Het bericht wordt dan van het display gewist en in het geheugen opgeslagen. Het bericht blijft in het geheugen opslagen, totdat u de onderliggende storing hebt laten verhelpen. Berichten die duiden op zeer ernstige storingen kunt u niet van het display wissen.
Schakelaars op middenconsole 3602791m 1. Niet in gebruik 2. Inklapbare buitenspiegels (extra) Met deze knop kunt u de elektrisch bediende buitenspiegels in- en uitklappen. Ga als volgt te werk, als één van de buitenspiegels per ongeluk in- of uitgeklapt is: - Haal de buitenspiegel zover mogelijk naar voren toe. - Draai de contactsleutel in stand II. - Klap de buitenspiegel met behulp van de knop eerst naar binnen en vervolgens weer naar buiten toe.
Schakelaars op middenconsole 6. Safelock-functie en alarmsensoren uitschakelen Met deze knop kunt u de safelock-functie desgewenst uitschakelen (safelock houdt in dat portieren na vergrendeling niet meer van de binnenkant te openen zijn). Met deze knop kunt u ook de bewegings- en niveausensoren van het alarmsysteem buiten werking stellen. De LED in de knop brandt, wanneer de functies zijn uitgeschakeld c.q. buiten werking zijn gesteld. 7.
Boordcomputer (extra) Huidig brandstofverbruik In het menu voor het huidige brandstofverbruik wordt het brandstofverbruik voortdurend bijgehouden. Het brandstofverbruik wordt eenmaal per seconde berekend. De waarde op het display wordt om de paar seconden bijgewerkt. Wanneer de auto stilstaat, geeft het display “----” aan. N.B. Na gebruik van een standverwarming op brandstof kan de displaywaarde iets afwijken.
Cruise control (extra) Tijdelijk uitschakelen Uitschakelen Druk op 0 om de Cruise control tijdelijk uit te schakelen. Druk op CRUISE om de Cruise control uit te schakelen. Het lampje “CRUISE” op het instrumentenpaneel dooft dan. U kunt van de ingestelde snelheid afwijken, wanneer u op het rem- of koppelingspedaal trapt. De eerder ingestelde snelheid blijft in het geheugen liggen. De Cruise control wordt bovendien uitgeschakeld, als: · de snelheid tot onder de grenswaarde voor inschakeling daalt.
Koplampen, Mistlampen, Koplamphoogteverstelling, Instrumentenverlichting A - Koplampen en breedtelichten/parkeerlichten A B D - Mistlampen, vóór (extra) C Contactsleutel in stand II. Druk op de knop. De mistlampen vóór branden in combinatie met de breedtelichten/parkeerlichtenen het groot licht/dimlicht. De LED in de knop brandt, wanneer u de mistlampen hebt ingeschakeld. Alle lichten uit.
Contactslot en stuurslot, Stuurwielafstelling Contactslot en stuurslot 0 Blokkeerstand Het stuurslot blokkeert het stuurwiel, wanneer u de contactsleutel uitneemt. I Tussenstand - “radiostand” Sommige onderdelen van het elektrische systeem kunnen worden ingeschakeld. Het elektrische systeem van de motor is echter uitgeschakeld. II Rijstand De stand waarin de contactsleutel tijdens het rijden staat. Het complete elektrische systeem van de auto is ingeschakeld. Diesel: Wacht tot het voorgloeien is beëindigd.
Richtingaanwijzers, “Follow-Me-Home”-verlichting “Follow-Me-Home”-verlichting 2 1 Doe het volgende, als u bij donker uw auto verlaat: · Neem de contactsleutel uit het contactslot. · Haal de linker stuurhendel recht naar achteren toe (zoals bij grootlichtsignalen). · Vergrendel de portieren. Het dimlicht, de breedtelichten/parkeerlichten, de kentekenplaatverlichting, de zijmarkeringslichten en de verlichting van de buitenspiegels lichten vervolgens op. De lampen blijven 30, 60 of 90 seconden lang branden.
Ruitenwissers/-sproeiers op de wisserhendel (zie afbeelding). Doe het volgende om de regensensor te activeren: · Schakel het contact in. · Duw de hendel vanuit stand 0 in de intervalstand. 0 3 A B A 3602446m Ruitenwisser/-sproeier, voorruit Voorruitwisser 0 - Voorruitwissers uitgeschakeld. Wanneer u de hendel vanuit stand 0 omhoogduwt, maken de wissers extra slagen zolang u de hendel vasthoudt. - Intervalstand U kunt de snelheid van wissers voor de intervalstand bijstellen.
Alarmlichten, Achterruitverwarming, Stoelverwarming 8702787d 8702784d 8702783d 3602314M Schakelaars stoelverwarming Alarmlichten Gebruik de alarmlichten (alle richtingaanwijzers knipperen), wanneer u de auto noodgedwongen tot stilstand moet brengen of moet parkeren op een plaats waar deze gevaar of hinder voor het overige verkeer oplevert. Opgelet: De wetgeving voor het gebruik van de alarmlichten verschillen van land tot land.
Handrem, Elektrische aansluitingen/Aansluitingen voor aanstekers 68 64 72 68 76 80 64 72 76 80 3601943e 5500067m Handremhendel Handrem (parkeerrem) De handremhendel zit tussen de beide voorstoelen. De handrem werkt op de achterwielen. Wanneer u de handrem hebt aangetrokken, brandt het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel. Om de auto van de handrem te halen moet u de hendel iets omhoogtrekken en de knop indrukken.
Elektrisch bediende ramen U kunt de ramen op twee manieren vanaf de voorstoelen openen. 1. Druk de schakelaars voorzichtig omlaag of trek ze voorzichtig omhoog. De elektrisch bediende ramen gaan dan steeds verder omhoog of omlaag zolang u de schakelaars bedient. 2. Druk de schakelaars volledig omlaag of trek ze volledig omhoog en laat ze vervolgens weer los. De zijramen gaan dan automatisch volledig open of dicht (AUTO-DOWN AUTO-UP).
Achteruitkijkspiegel en buitenspiegels Druk de schakelaar L of R in. (L = linker buitenspiegel, R = rechter buitenspiegel) De LED in de schakelaar brandt. U stelt de stand van de buitenspiegels bij met het centrale hendeltje. Druk vervolgens eenmaal op de schakelaar. De LED mag niet langer branden. Instelling buitenspiegels opslaan in afstandsbediening A B 8301394M 8802799r Schakelaars, elektrisch bediende buitenspiegels Achteruitkijkspiegel A. normale stand. B. anti-verblindingsstand.
Schuifdak Openingsstand/comfortstand* 3 Automatische bediening Duw de schakelaar door het drukpunt (3) in de achterste eindstand (4) of via het drukpunt (2) in de voorste eindstand (1) en laat de schakelaar vervolgens los. Het schuifdak schuift dan tot in de comfortstand* open of helemaal dicht. Doe het volgende om het schuifdak vanuit de comfortstand* volledig te openen: trek de schakelaar nogmaals achteruit in de eindstand (4) en laat de schakelaar vervolgens los.
Zonnescherm, Gelaagd glas in zijramen voor en achter (extra) 8301256d Beveiliging tegen overbelasting Zonnescherm N.B. Het schuifdak is voorzien van een beveiliging tegen overbelasting die wordt geactiveerd, als het schuifdak door een bepaald voorwerp wordt gehinderd. Het schuifdak komt dan tot stilstand en neemt daarna automatisch de laatst gebruikte stand weer in. Deze functie werkt alleen wanneer het schuifdak op de normale manier openstaat.
Klimaatregeling Luchtverdeling Tips en adviezen Elektronische klimaatregeling, ECC Handmatige klimaatregeling met airconditioning Standverwarming 46 47 48 52 54 45
Luchtverdeling C D A D C C A B D 8703156M 8702835d 8703155M B Blaasmond in portierstijl Blaasmond in dashboard Blaasmonden in dashboard Luchtverdeling Blaasmonden in portierstijlen A. B. C. D. De binnenkomende lucht wordt verdeeld over 14 blaasmonden die op verschillende punten in de auto zijn aangebracht. A. B. C. D. · · 46 Open Dicht Luchtstroom naar links of rechts Luchtstroom omhoog of omlaag Richt de blaasmonden op de voorste zijramen om ze te ontwasemen.
Klimaatregeling - tips en adviezen Beslagen ramen Sensoren - ECC Condensatie Een probaat middel om het beslaan van de voorruit en andere ramen tegen te gaan is poetsen. Gebruik een normaal poetsmiddel voor glaswerk. Let erop dat u vaker moet poetsen, als er in de auto gerookt wordt. De zonnesensor zit boven op het dashboard. Let erop dat u de zonnesensor niet mag afdekken. Dek de interieurtemperatuursensor op het bedieningspaneel van de klimaatregeling evenmin af.
Elektronische klimaatregeling, ECC Recirculatie/Kwaliteitssysteem interieurlucht (“Interior Air Quality System”) MAN AUT AUTO Recirculatie 20 18 22 Ontdooier voorruit en zijramen Temperatuursensor passagiersruimte 24 20 26 18 22 Ontdooier achterruit en buitenspiegels 24 26 AC aan/uit Stoelverwarming rechterzijde 8703249d Ventilator Temperatuur linkerzijde Schemeringssensor* Temperatuur rechterzijde Luchtverdeling * Stemt de instrumentenverlichting automatisch af op de lichtinval.
Elektronische klimaatregeling, ECC met “Interior Air Quality System” (extra) Combifilter met “Air Quality Sensor” (extra) Let op het volgende: · U de “Air Quality Sensor” altijd hebt Bepaalde auto’s zijn uitgerust met een zogeheten combifilter met “Air Quality Sensor”. Het combifilter ontdoet de binnenkomende lucht van gassen en stofdeeltjes en beperkt zo eventuele hinderlijke geuren en verontreinigingen. De “Air Quality Sensor” meet de concentratie van de verontreinigingen in de buitenlucht.
Elektronische klimaatregeling, ECC (extra) AUTO 8702780d Bij activering van de AUTO-functie wordt de klimaatregeling automatisch zodanig ingesteld dat de gekozen temperatuur wordt bereikt. De automatische functie regelt de verwarming, het AC-systeem, de ventilatorsnelheid, de recirculatie en de luchtverdeling. Ook als u één of meer van de genoemde functies handmatig instelt, worden de resterende functies nog automatisch geregeld.
Elektronische klimaatregeling (ECC) - handmatige instellingen Recirculatie (zie ook pagina 49) AC - ON/OFF MAN AUT Bij warm weer kunt u voor maximale verkoeling zorgen 8702776d door de AUTO-functie te kiezen. De recirculatie wordt vervolgens automatisch geregeld. U kunt de recirculatiefunctie handmatig activeren, als u vieze lucht, uitlaatgassen en dergelijk buiten wilt houden. De lucht in de passagiersruimte wordt gerecirculeerd, d.w.z. er wordt geen lucht van buiten de auto aangezogen geactiveerd is.
Handmatige klimaatregeling met airconditioning AC Recirculatie Bij warm weer kunt u de lucht in de passagiersruimte sneller laten afkoelen, wanneer u de recirculatiefunctie combineert met de airconditioning. 8702776d U kunt de recirculatiefunctie ook activeren, als u vieze lucht, uitlaatgassen en dergelijk buiten wilt houden. De lucht in de passagiersruimte wordt gerecirculeerd, d.w.z. er wordt geen lucht van buiten de auto aangezogen wanneer de functie geactiveerd is. De LED in de schakelaar brandt.
Handmatige klimaatregeling met airconditioning Voor optimaal comfort kunt u de met stippen gemarkeerde luchtverdelingsstanden tussen de verschillende symbolen gebruiken om de luchtverdeling precies af te stellen. 8702833d Luchtverdeling Enkele aanvullende tips en adviezen: · Als u het AC-systeem wilt inschakelen, Gebruik... · Lucht uit de blaasmonden voor- en achterin. Voor een goede koeling bij warm weer. Lucht naar de ramen. In deze stand vindt er geen luchtrecirculatie plaats.
Standverwarming (extra) A B De knop RESET (C) kort indrukken Weergave van uren en minuten De knop RESET lang indrukken Activering van de timer (AAN) De knop RESET lang indrukken Deactivering van de timer (UIT) Het lampje AAN brandt continu De timer is geactiveerd Het lampje AAN knippert De standverwarming is ingeschakeld C 3602296d U kunt de standverwarming meteen inschakelen of twee verschillende uitschakeltijden voor de standverwarming instellen: TIMER 1 en TIMER 2.
Standverwarming (extra) Instellen van TIMER 1 of 2 Displaybericht Accu en brandstof Om veiligheidsredenen kunt u alleen uitschakeltijden voor het volgende etmaal programmeren en dus niet voor meerdere dagen tegelijk. 1. Ga met de draairing (B) naar TIMER 1. 2. Druk kort op de knop RESET (C), zodat de uuraanduiding gaat knipperen. 3. Ga met de draairing naar de gewenste ureninstelling. 4. Druk lichtjes op de knop RESET om toegang te krijgen tot de knipperende minutenaanduiding. 5.
56
Interieur Voorstoelen Interieurverlichting Opbergruimten Achterbank en bagageruimte Lading vervoeren Bagagenet Bagagerolhoes, Extra bankje in bagageruimte Reservewiel Extra handgreep (XC70) 58 61 62 66 71 72 74 75 76 57
Voorstoelen Afstelling in de hoogte, voorstoel De voorzijde van het zitgedeelte van de beide voorstoelen kunt u in zeven verschillende standen zetten, de achterzijde in negen. Voorste hendel (A) - voorzijde zitting afstellen. Achterste hendel (B) - achterzijde zitting afstellen.
Voorstoelen naar voren klappen 8501727A Voorstoel passagierzijde naar voren klappen U kunt de rugleuning van de passagiersstoel horizontaal vooroverklappen om lange voorwerpen te kunnen vervoeren. Klap de rugleuning als volgt naar voren: · Schuif de stoel zo ver mogelijk naar achteren. · Zet de rugleuning rechtop. · Trek de pallen aan de achterzijde van de rugleuning omhoog. · Klap tegelijkertijd de rugleuning naar voren.
Voorstoelen A B C G H M E M F 3 E M E M 3 2 1 A - De hoogte van de voorzijde van de zitting B - De beenruimte (stoel vooruit - achteruit) C - De hoogte van de achterzijde van de zitting D - De hellingshoek van de rugleuning U kunt drie verschillende standen in het geheugen opslaan. Na afstelling van de stoel moet u de knop MEM (H) ingedrukt houden, terwijl u op knop E drukt. Met de knoppen F en G kunt u nog twee anderen standen van de stoel en de buitenspiegels in het geheugen opslaan.
Interieurverlichting 8502006d 3500887e 3501410r Algemene verlichting en leeslampjes vóór Algemene verlichting De algemene verlichting gaat aan en uit wanneer u op de knop drukt. De algemene verlichting heeft een ingebouwde functie waardoor de verlichting aangaat en 30 seconden aanblijft wanneer u: · De auto van de buitenzijde ontgrendelt met de sleutel of de afstandsbediening. · De motor hebt afgezet en de contactsleutel in stand 0 draait.
Opbergruimten bij voorstoelen en achterbank Asbak (extra) Leeg de asbakken als volgt: Voorstoelen: Open de asbak en trek het insteekelement naar buiten. Achterbank: Zie boven. Bekerhouder (extra) Bepaalde modellen zijn uitgerust met bekerhouders voor de voor- en achterpassagiers. U kunt ook cd’s en dergelijke kwijt in de opbergruimte van de middenconsole. Muntvak (extra) Het muntvak kan als volgt worden verwijderd: Duw tegen het midden van het vak en trek het vak tegelijkertijd recht omhoog los.
Opbergruimten 8503933m 8901649m Bekerhouder (extra) · Druk op de houder om de bekerhouder uit Bekerhouder achter in middenconsole (extra) Opbergmogelijkheden in het handschoenenkastje · De bekerhouder is alleen als extra verkrijgbaar op de modellen van de V70 Cross Country die zijn uitgerust met een achterbank in drie delen. · Om de bekerhouder te kunnen gebruiken moet u het deksel op het opbergvak achter in de middenconsole naar achteren toe openklappen. De bekerhouder klapt met het deksel mee uit.
Opbergruimten bij voorstoelen 8503126m 8503128m Penhouder op dashboard Kleerhaak Gebruik de kleerhaak voor niet al te zware kledingsstukken.
Afvalbak, Uitklapbaar tafeltje voor achterbank N.B. · Er bestaan geen speciale afvalzakken voor de houder. U kunt gebruik maken van gewone plastic tassen. · Om veiligheidsredenen kunt u beter geen glazen flessen in de auto bewaren! Uitklapbaar tafeltje (extra) Trek aan het bandje om het tafelgedeelte naar voren te klappen. 8503131m 8802312m Afvalbak/flessenhouder voor de achterbank (extra) U kunt de afvalzak van de afvalbak als volgt vervangen: 1 Klap de houder uit.
Achterbank en bagageruimte 8503344m 8503021m 8503022m Hoofdsteun omlaagklappen Bagageruimte vergroten Middelste hoofdsteun (V70) De achterbank kan in gedeelten naar voren worden geklapt. 1. Kantel de rugleuning van de voorstoelen naar voren als deze ver naar achteren staan. 2. Trek aan het riempje van het zitgedeelte om het zitgedeelte tegen de rugleuning van de voorstoelen aan op te klappen. 3. Klap de beide buitenste hoofdsteunen naar voren toe door aan het riempje aan de hoofdsteunen te trekken.
Achterbank en bagageruimte A 8503020m 8503341m A - Pal in geblokkeerde stand B - Pal in ontgrendelde stand Rugleuning omlaag klappen Duw de pal van de rugleuning naar achteren en klap de rugleuning naar voren. Middelste ruggedeelte (XC70 met een achterbank in drie delen) doen. Zorg dat de hoofdsteun in de laagste stand staat. Druk de knop boven op het middelste ruggedeelte in om de blokkering op te heffen. Klap het ruggedeelte vervolgens voorover.
Achterbank en bagageruimte · Plaats het ruggedeelte terug door de onderkant van het ruggedeelte zover over de stang omlaag te drukken dat het geblokkeerd wordt. Neem contact op met uw Volvo-dealer voor meer informatie over de mogelijke accessoires die u tussen de buitenste onderdelen van het rug- en zitgedeelte kunt aanbrengen.
Achterbank en bagageruimte A B 8501274A N.B. Zorg dat de opening in de kunststof bekleding boven op de rugleuning in de haken aan de onderzijde van het zitgedeelte vastgrijpt. Wanneer u de rugleuning en het zitgedeelte terugklapt, moet u ook de hoofdsteunen weer in de normale stand terugklappen. 8503125m 8503150m Zitgedeelte verwijderen (Achterbank in twee of drie delen) Het zitgedeelte van de achterbank kan eenvoudig worden verwijderd. Zo kunt u de bagageruimte nog verder vergroten.
Bagageruimte 3903052m 8901657m 3501056m Verlichting in bagageruimte Helemaal achter in de bagageruimte zit een extra plafondlampje. Houder voor boodschappentassen (extra) Elektrische aansluiting in de bagageruimte (extra) Open het luik in de bagageruimte. Hang of bind de boodschappentassen vast met bagagebanden of houders. Verwijder het kapje, wanneer u de aansluiting wilt gebruiken. De elektrische aansluiting werkt onafhankelijk van de stand van het contactslot.
Lading vervoeren 8502788m 8501266A 8502786m Lading in de bagageruimte Veiligheidsgordels en airbags bieden de bestuurder en een eventuele voorpassagier een goede bescherming, met name bij frontale botsingen. Zorg ook voor een goede afscherming in de rug.
Bagagenet B 1 2 8504154m Rood merkje - onvergrendelde stand Groen merkje- vergrendelde stand 8503129m Veiligheidsrek XC70 Als uw auto is uitgerust met een veiligheidsrek in de bagageruimte, moet u dit rek voor de veiligheid altijd op de juiste manier bevestigen en verankeren. Breng het veiligheidsrek als volgt aan: · Klap de beide ruggedeelten voorover. · Druk de draaiknop (1) met een Torxschroevendraaier* in en draai deze in de rode stand (vergrendelde stand).
Bagagenet XC70 N.B. · Als u het bagagenet aan de voorste plafondbevestigingen hebt vastgezet terwijl de zitgedeelten van de achterbank voorovergeklapt zijn, moet u het bagagenet tussen de zitgedeelten en het ruggedeelte van de voorstoelen langs trekken (C). · U mag de trekbanden van het bagagenet niet bevestigen aan de ogen onder aan de voorstoelen. Als u dat wel doet, bestaat het gevaar dat het net of de plafondbevestigingen beschadigd raakt/raken, wanneer u de stoelen naar achteren schuift.
Bagagerolhoes, Extra bankje in bagageruimte WAARSCHUWING! Als uw auto is uitgerust met een extra bankje, moet de achterklep zijn voorzien van een cilinderslot. U kunt de achterklep dan op de normale manier van buitenaf openen (met de sleutel in het bestuurdersportier en/of met de afstandsbediening) en met de sleutel in het cilinderslot van de achterklep.
Reservewiel Krik Gereedschapstas met sleepoog Bevestiging Gevarendriehoek (andere positie op auto’s met een extra bankje) 1 Reservewiel 7700281m 8503191m Reservewiel, gereedschap, krik Het reservewiel met de krik en de gereedschapstas vindt u onder de bodem van de bagageruimte. Ga als volgt te werk om het reservewiel te verwijderen: · Verwijder het achterste vloerluik door het omhoog te klappen en 45° naar achteren te halen. Zet het voorste vloerluik in opgeklapte stand vast.
Extra handgreep (XC70) 8802452m Extra handgreep Bij de Volvo XC70 zit er een extra handgreep op de passagierskant van de middenconsole. Deze handgreep biedt extra steun bij ritten over grindwegen e.d.
Sloten en alarm Immobilizer, Afstandsbediening Vergrendelen en ontgrendelen Batterij in afstandsbediening vervangen Wanneer het donker is, Safelock-functie Kinderslot Alarmsysteem 78 79 80 81 82 83 77
Immobilizer, afstandsbediening Sleutel - Immobilizer Hoofdsleutel De hoofdsleutel past op alle sloten. Servicesleutel* De servicesleutel past alleen op het bestuurdersportier en op het contactslot/ stuurslot. 8302192m *Alleen op bepaalde markten 78 Bij de auto worden twee hoofdsleutels en een servicesleutel geleverd. Eén hoofdsleutel is inklapbaar en voorzien van een ingebouwde afstandsbediening.
Vergrendelen en ontgrendelen 4. "Approach"-verlichting Doe het volgende, wanneer u op de auto toeloopt: Druk op de gele knop (4) van uw afstandsbediening. De interieurverlichting, de breedtelichten/ parkeerlichten, de kentekenplaatverlichting en de lampjes in de buitenspiegels (extra) gaan branden. Als er een aanhanger achter de auto hangt, gaat ook de verlichting van de aanhanger branden. De lampen blijven 30, 60 of 90 seconden branden.
Vergrendelen en ontgrendelen Handschoenenkastje vergrendelen U kunt het handschoenenkastje met de hoofdsleutel vergrendelen. Automatische hervergrendeling Als geen van de portieren noch de achterklep binnen twee minuten na het ontgrendelen van de buitenzijde met de afstandsbediening worden geopend, dan worden alle sloten automatisch weer vergrendeld. Deze functie voorkomt dat u de auto per ongeluk onvergrendeld achterlaat. Voor auto’s met alarm, zie pagina 83.
Wanneer het donker is, Safelock-functie Wanneer het donker is Safelock-functie “Approach”-verlichting Doe het volgende, wanneer u de auto nadert: · Druk op de gele knop van uw afstandsbediening. De interieurverlichting, de breedtelichten/ parkeerlichten, de kentekenplaatverlichting en de lampjes in de buitenspiegels (bepaalde modellen) gaan branden Bij activering van de safelockfunctie kunnen de portieren niet van binnenuit worden geopend als ze vergrendeld zijn.
Kinderslot A B B 8301617m Bedieningscilinder kinderslot, linker achterportier Handmatig kinderslot, achterportieren De bedieningscilinders van de kindersloten vindt u achter op de korte kant van de achterportieren, zodat ze alleen bereikbaar zijn wanneer de portieren openstaan. Gebruik de contactsleutel van de auto om de bedieningscilinder te verdraaien en zo de kindersloten in of uit te schakelen. A De portieren kunnen niet van de binnenzijde worden geopend (naar buiten toe draaien).
Alarm Het alarmsysteem Uitschakelen van geactiveerd alarm Wanneer het alarm is ingeschakeld, worden alle beveiligde onderdelen continu gecontroleerd.
Alarm Aanduiding alarmstatus m.b.v. controlelampje Een controlelampje (LED) bovenop het dashboard geeft de status van het alarmsysteem aan: · · · · Het lampje brandt niet: Het alarm is uitgeschakeld. Het lampje licht éénmaal per seconde op: Het alarm is ingeschakeld. Het lampje knippert snel vanaf het moment van uitschakelen van het alarm tot het moment van inschakelen van het contact: Het alarm is afgegaan.
Alarm Alarmsysteem testen Test van de bewegingsmelder: 1. Open alle portierramen. 2. Activeer het alarm. De LED knippert langzaam om aan te geven dat het alarm op scherp staat. 3. Wacht 30 seconden. 4. Test de bewegingsmelder in de passagiersruimte door een tas of iets dergelijks van de stoelzitting te nemen. Het alarmsysteem moet vervolgens geluids- en knippersignalen afgeven. 5. Deactiveer het alarm door de auto via de afstandsbediening te ontgrendelen. Test van de motorkap: 1.
86
Starten, Rijden, Schakelen Tankvulklep, Motor starten Zuinig rijden Handgeschakelde versnellingsbak Automatische versnellingsbak Geartronic Voorwielaandrijving Actief chassis, FOUR-C Slepen, algemene informatie Starten met hulpaccu Rijden met een aanhanger Trekhaak Afneembare trekhaak Lading op het dak 88 90 91 92 94 96 96 97 98 99 101 103 105 87
Tankvulklep, Motor starten N.B. Wanneer u de auto van de buitenzijde vergrendelt, wordt de tankvulklep pas na een vertraging van 10 minuten vergrendeld. Start de motor als volgt (benzine) 1 Trek de handrem (parkeerrem) aan. 2 Automatische versnellingsbak: Zet de keuzehendel in stand P of N. Handgeschakelde versnellingsbak: Zet de versnellingspook in de vrijstand en trap het koppelingspedaal volledig in. Dit is vooral van belang bij strenge kou. 3 Draai de contactsleutel in de startstand.
Motor starten Immobilizer Adaptatiesysteem van de automatische versnellingsbak Maak altijd gebruik van de juiste contactsleutel. Let er bij het starten op dat de transponders van de sleutels aan dezelfde sleutelbos niet tegen elkaar aan hangen. De versnellingsbak wordt geregeld aan de hand van zogeheten adaptieve schakelpatronen. De regeleenheid “leert” voortdurend hoe de versnellingsbak zich gedraagt.
Zuinig rijden, Belangrijke tips! Rijd anticiperend Zuinig rijden houdt in dat u anticiperend en rustig rijdt en uw rijstijl en snelheid afstemt op de heersende verkeerssituatie. Let op het volgende: · Laat de motor zo snel mogelijk op bedrijfstemperatuur komen! D.w.z. dat u de motor niet stationair moet laten lopen, maar zo snel mogelijk moet wegrijden en de motor licht moet belasten. · Een koude motor verbruikt meer brandstof dan een warme.
Handgeschakelde versnellingsbak M 56 68 64 72 68 76 80 64 72 M 56 68 76 64 80 4302395n Schakelstanden, handgeschakelde versnellingsbak, vijf versnellingen Trap bij het schakelen het koppelingspedaal volledig in. Laat uw voet tussen het schakelen niet op het koppelingspedaal rusten! Houd u aan het aangegeven schakelpatroon. Gebruik de 5de versnelling zo vaak mogelijk bij snelheden hoger dan 70 km/h voor een zo goed mogelijk brandstofrendement.
Automatische versnellingsbak N – Neutraalstand 3 – Lage versnellingsstand Stand N is de neutraalstand. In deze stand kunt u de motor starten, maar er is geen versnelling ingeschakeld. Trek de handrem aan, wanneer de auto stilstaat en de keuzehendel in stand N staat. Het op- en terugschakelen tussen de 1ste, 2de en 3de versnelling gebeurt automatisch. Er wordt niet opgeschakeld naar de 4d versnelling.
Automatische versnellingsbak “Kickdown” 80 Als u het gaspedaal volledig intrapt (tot voorbij de normale volgasstand), schakelt de versnellingsbak automatisch terug naar een lagere versnelling. Dit is de zogeheten “kickdown”. Wanneer de maximale snelheid voor de ingeschakelde versnelling is bereikt of wanneer u het gaspedaal uit de “kickdown” loslaat, schakelt de versnellingsbak automatisch weer op. Gebruik de “kickdown” om zo snel mogelijk te accelereren zoals bij het inhalen.
Geartronic (extra) 68 64 72 76 68 80 64 72 D – Rijstand 76 80 68 64 72 76 68 80 64 72 76 80 Stand D is de normale rijstand. De versnellingsbak schakelt automatisch op en terug, afhankelijk van de stand van het gaspedaal en de snelheid. Zorg dat de auto stilstaat, voordat u de keuzehendel vanuit stand R in stand D zet. Handmatige schakelstanden keuzehendel 4302939n Als u vanuit stand D wilt overgaan op de handmatige standen, moet u de hendel naar links duwen.
Geartronic 68 64 72 76 68 80 64 72 “Kickdown” Automatisch schakelen 76 80 Als u het gaspedaal volledig intrapt (tot voorbij de normale volgasstand), schakelt de versnellingsbak automatisch terug naar een lagere versnelling. Dit is de zogeheten “kickdown”. Wanneer de maximale snelheid voor de ingeschakelde versnelling is bereikt of wanneer u het gaspedaal uit de “kickdown” loslaat, schakelt de versnellingsbak automatisch weer op.
Vierwielaandrijving, AWD (“All Wheel Drive”), Actief chassis, FOUR-C Vierwielaandrijving, AWD (“All Wheel Drive”) (extra) De vierwielaandrijving van uw Volvo is permanent ingeschakeld en voldoet aan zeer strenge technische eisen. Mits op de juiste manier gebruikt biedt de vierwielaandrijving de bestuurder betere mogelijkheden om problemen te voorkomen bij verschillende soorten wegdek dan conventionele voor- of achterwielaandrijving.
Slepen, algemene informatie Sleepoog* A B C 8600422M Sleepoog, vóór Als de auto gesleept moet worden · Hef het stuurslot op, zodat u de auto kunt besturen. Let erop dat u maximaal toegestane snelheid aanhoudt. · Let erop dat de rem- en stuurbekrachtiging niet werken, als u de motor hebt afgezet! U moet ongeveer vijfmaal zo hard op het rempedaal trappen en de auto stuurt aanzienlijk zwaarder. · Rijd rustig. Houd de sleepkabel gespannen om schokkende bewegingen te voorkomen.
Starten met hulpaccu Sleepoog – dieselmotor (onder de motorkap rechts in de motorruimte) 3100088m WAARSCHUWING! Let erop dat accu’s, en dan met name de hulpaccu, het zeer explosieve knalgas bevatten. Eén enkele vonk, veroorzaakt door een onjuiste aansluiting van de startkabels, volstaat om een accu te laten ontploffen en zo schade aan de auto en verwondingen te veroorzaken. Een accu bevat ook zwavelzuur, wat ernstige verwondingen door etsing kan veroorzaken.
Rijden met een aanhanger Rijden met een aanhanger · De trekhaak van de auto moet van een goedgekeurd type zijn. Uw · · · · · · · · · · · · Volvo-dealer kan u informeren over de mogelijke trekhaken. Verdeel de lading in de aanhanger dusdanig, dat het gewicht op de trekhaak bij aanhangers tot 1200 kg ongeveer 50 kg en bij aanhangers zwaarder dan 1200 kg ongeveer 75 kg bedraagt. Verhoog de bandenspanning tot de druk die geldt voor maximale belasting.
Rijden met een aanhanger N.B. De onderstaande maximaal toelaatbare aanhangergewichten zijn door Volvo Car Corporation bepaald. Let erop dat er op grond van de wetgeving voor motorvoertuigen in uw land verdere beperkingen van de maximale aanhangergewichten en snelheden kunnen gelden. Het is mogelijk dat de trekhaak gespecificeerd is voor hogere gewichten dan het aanhangergewicht van de auto. Maximaal toelaatbaar aanhangergewicht voor geremde aanhangers Aanbevolen kogeldruk 0-1200 kg ......................
Rijden met een aanhanger Vaste trekhaak (A) A Let erop dat u de veiligheidskabel altijd aan de daarvoor bestemde bevestiging vastmaakt, zie afbeelding! Afneembare trekhaak (B) B 8901313d Volg altijd nauwkeurig de montagerichtlijnen van de fabrikant op. Let erop dat u de veiligheidskabel altijd aan de daarvoor bestemde bevestiging vastmaakt, zie afbeelding! Let er tevens op dat u de koppelpen regelmatig schoonmaakt en invet. Maak daarvoor gebruik van de aanbevolen vetsoort met het art.nr. 8624203. N.B.
Trekhaak Bevestigingspunten onder de auto A 8902084m 8902085m Afstand A in de bovenstaande afbeelding: V70/V70 AWD V70 XC - 1084 mm 1122 mm Maximale kogeldruk 75 kg 102
Afneembare trekhaak, kogelsegment monteren 1 2 3 OPEN OPEN B 8902079M Verwijder de beschermkap. 4 8902078M Steek de sleutel in het slot en draai de sleutel rechtsom in de ontgrendelde stand. 5 8902074M Neem het kogelsegment en draai de handgreep rechtsom in de vergrendelde stand. 6 LOCKED PUSH TO LOCK 8902075M Duw het kogelsegment zover op de koppelingspen dat het blokkeert. RED PIN (B) NOT VISIBLE! 8902076M Controleer of de indicatorpen (B) ingeschoven is.
Afneembare trekhaak, kogelsegment demonteren 1 2 OPEN 3 OPEN 8902078M Steek de sleutel in het slot en draai de sleutel rechtsom in de ontgrendelde stand. 4 8902074M Draai de handgreep linksom in de vergrendelde stand. 5 LOCKED 8902077M Draai de sleutel linksom in de vergrendelde stand. Neem de sleutel uit het slot. 104 8902080M Schuif de beschermkap over de koppelpen zoals aangegeven in de afbeelding. 8902081M Trek het kogelsegment van de koppelpen.
Lading op het dak, dakrelingen (rails) en lastdragers 8901878m 8901672m 8901671d Positie van de lastdrager Lastdrager monteren Dekkap van de lastdrager Zorg dat u de lastdragers in de juiste positie op de dakrelingen (rails) aanbrengt. U kunt de lastdragers in iedere gewenste stand over de volle lengte van de dakrelingen aanbrengen. Wanneer u geen lading op het dak vervoert, moet u de voorste lasdrager ca. 50 mm voor de middelste dakbevestiging aanbrengen en de achterste lastdrager ca.
Lastdragers - Lading op het dak 1 8902060m 1 Bevestigingspunten van de lastdrager 5. Draai de lastdrager vast. 6. Zorg dat de paspennen van de overige bevestigingen eveneens goed in de geleidegaten vallen. 7. Draai de lastdrager vast. 8. Controleer of de haak goed vastgrijpt in de dakbevestiging. 9. Draai de draaiknoppen beurtelings enkele slagen rechtsom, totdat ze allemaal stevig vastzitten. 10. Klap de dekkap omlaag. 11. Controleer regelmatig of de draaiknoppen nog stevig vastzitten.
Wielen en banden Algemene informatie over wielen en banden Bandenspanning Slijtage, Reservewiel Wielen verwisselen 108 109 110 111 107
Algemene informatie Algemene informatie over wielen en banden Nieuwe banden Op alle autobanden staat een bepaalde aanduiding. Een voorbeeld van een dergelijke aanduiding is 215/55R16 93W. Let erop dat banden een beperkte houdbaarheidsdatum hebben. Na enkele jaren worden banden steeds harder en ook de grip op het wegdek neemt stukje bij beetje af. Gebruik daarom zo mogelijk nieuwe banden bij het verwisselen. Dit geldt in het bijzonder voor winterbanden.
Bandenspanning Sneeuwketting vierwielaandrijving, AWD Sneeuwkettingen mogen alleen worden gebruikt op de voorwielen van auto's met vierwielaandrijving (AWD). Gebruik alleen sneeuwkettingen die speciaal bestemd zijn voor AWD-modellen. N.B. Rijd met sneeuwkettingen nooit sneller dan 50 km/h! Rijd met sneeuwkettingen niet onnodig op schone wegen; hierdoor slijten zowel de banden als de sneeuwkettingen. Rijeigenschappen en banden De banden zijn van grote betekenis voor de rijeigenschappen van de auto.
Wielen en banden Wielen met slijtage-indicatoren Opslag De slijtage-indicatoren bestaan uit smalle ophogingen die dwars op het profiel staan en een profieldiepte hebben die ca. 1,6 mm kleiner is dan de rest van het bandloopvlak (de letters TWI op de zijkant van de band geven aan dat de band is uitgerust met slijtage-indicatoren). Wanneer een band dusdanig versleten is dat de profieldiepte nog slechts 1,6 mm bedraagt, zijn de indicatoren duidelijk zichtbaar en moet u de band zo spoedig mogelijk vervangen.
Wielen verwisselen 7700333m 7700318m Dopsleutel insteken en omdraaien Wieldop recht naar buiten trekken (stalen velgen) Het reservewiel ligt onder de kunststof bagagebak in de bagageruimte. Denk eraan de gevarendriehoek op te zetten. Trek de handrem aan en schakel de 1ste versnelling in - stand P voor auto’s met automatische versnellingsbak. Plaats blokken voor en achter de wielen die op de grond blijven staan. · Auto’s met aluminium velgen met afdekking: Verwijder de afdekking met de dopsleutel.
Wielen verwisselen WAARSCHUWING! · Kruip nooit onder de auto als deze · · 7700316m 7700245d 7700244d De krik dient als volgt te worden aangebracht · · · · Houd de krik tegen de pen in het krikpunt zoals afgebeeld en draai de voet van de krik naar beneden zodat de krik plat tegen de grond aankomt. Controleer nogmaals of de krik juist is aangebracht aan de hand van de afbeelding en dat de voet van de krik zich recht onder het krikpunt bevindt. Breng de auto zover omhoog dat het wiel van de grond komt.
Zekeringen, gloeilampen vervangen Zekeringen Gloeilampen vervangen 114 118 113
Zekeringen De zekeringen Om te voorkomen dat de elektrische systemen van uw auto beschadigd raken door kortsluiting of overbelasting, zijn alle verschillende elektrische functies en componenten door een aantal zekeringen beschermd. De zekeringen zitten op verschillende plaatsen in de auto: A - Relais- en zekeringenkastje in de motorruimte. B - Zekeringenkastje in de passagiersruimte. C - Relais- en zekeringenkastje in de bagageruimte.
Zekeringen in de motorruimte Relais- en zekeringenkastje in de motorruimte Het zekeringenkastje in de motorruimte biedt plaats aan 24 zekeringen. Let erop dat u een doorgebrande zekering altijd vervangt door een nieuwe zekering met dezelfde kleur en hetzelfde amperage. Zekeringtrekker A Intacte zekering Doorgebrande zekering Zekeringen in motorruimte Nr Ampère 1. Standverwarming (extra) .................................................................. 25 2. Verstralers (extra) .........................
Zekeringen in de passagiersruimte Zekeringenkastje in passagiersruimte De zekeringen bevinden zich achter het luikje aan de korte kant van het dashboard. Zorg dat u een doorgebrande zekering altijd vervangt door een nieuwe zekering met dezelfde kleur en amperage. Nr Ampère 1. Koplampen (dimlicht), Bi-Xenon (extra) ....................................... 15 2. Koplampen (groot licht) ................................................................. 20 3. Elektrisch bediende stoel (bestuurder) ...............
Overige zekeringen in de bagageruimte Geïntegreerd relais- en zekeringenkastje in bagageruimte 1 2 De zekeringen bevinden zich achter de bekleding aan de linkerzijde. Zorg dat u een doorgebrande zekering altijd vervangt door een nieuwe zekering met dezelfde kleur en amperage. Zekeringtrekker Intacte zekering 3 12 4 13 5 14 6 15 7 16 8 17 9 18 10 11 3701925m Doorgebrande zekering Overige zekeringen in de bagageruimte Nr Ampère 1.
Gloeilampen vervangen 1 1 2 2 3 3500534d Gloeilamp dimlicht en groot licht vervangen* (geldt niet voor Bi-Xenon-lampen) Vervang de gloeilampen van de koplampen vanuit de motorruimte. N.B. Raak het glas van de gloeilamp nooit met uw vingers aan. Vet en olie van uw vingers kan door de hitte verdampen en een laagje op de reflector achterlaten, waardoor deze kapot gaat. * Zie de waarschuwing op de volgende pagina, als uw auto is uitgerust met Bi-Xenonkoplampen.
Gloeilampen vervangen WAARSCHUWING! Gloeilamp dimlicht (H7) Als uw auto is uitgerust met zogeheten Bi-Xenon-koplampen (extra), moet u de lampen vanwege de hoge spanning laten vervangen door een erkende Volvo-werkplaats. N.B. Bi-Xenon-lampen bevatten een geringe hoeveelheid kwik. Om die reden moeten kapotte lampen op de juiste wijze worden ingezameld. Neem contact op met uw Volvodealer of -werkplaats.
Gloeilampen vervangen 3 4 5 2 PY 21 W PY 21 W 1 3501114m 3602423m Gloeilamp richtingaanwijzer linksvoor vervangen · Schakel alle lichten uit en draai de contact- Gloeilamp richtingaanwijzer rechtsvoor vervangen · Schakel alle lichten uit en draai de contact- · · · · · · · · · · · 120 sleutel in stand 0. Draai de lamphouder linksom en verwijder deze. Haal de gloeilamp uit de lamphouder door de lamp in te drukken en deze tegelijkertijd linksom te draaien.
Gloeilampen vervangen 5 W W 2.1x9.5 d 55W H 1** 5 W W 2.1x9.5 d 3501079m 3500894d 3500889d Gloeilamp breedtelichten/ parkeerlichten vooraan vervangen* · Schakel alle lichten uit en draai de contact· · · · · sleutel in stand 0. Draai de afdekking van het dimlicht linksom los. Verwijder de gloeilamp en de houder. Vervang de gloeilamp. Druk de gloeilamp met de houder in positie terug. Controleer of de nieuwe gloeilamp brandt. Draai de afdekking weer vast.
Gloeilampen vervangen Gloeilamp achteruitrijlichten, achterlichten/parkeerlichten en mistachterlicht vervangen · Schakel alle lichten uit en draai de · · · · · · contactsleutel in stand 0. Klap het luikje naar beneden toe open. Draai de lamphouder linksom en verwijder deze. Duw de lamp in en tegelijkertijd linksom om deze uit de houder te verwijderen. Vervang de gloeilamp. Plaats de lamphouder in het lamphuis terug en draai de houder rechtsom vast. Klap het luikje weer omhoog.
Gloeilampen vervangen 5W W2,1x9,5d 12V 1,2W 3500998m 3501378m Schroevendraaier voorzichtig aanbrengen en omdraaien Kentekenplaatverlichting vervangen · Schakel alle lichten uit en draai de contacts· · · · · · leutel naar stand 0! Verwijder de schroef met een schroevendraaier. Verwijder voorzichtig het volledige lamphuis en trek het naar buiten. Draai de connector linksom en trek de gloeilamp naar buiten. Vervang de gloeilamp. Plaats de connector terug en draai deze rechtsom.
Gloeilampen vervangen 3500871d 3501410r 5 W SV 8,5 3500887e Gloeilamp plafondverlichting met leeslampjes voorin vervangen Gloeilampen leeslampjes achterin vervangen Instapverlichting voorstoelen vervangen De gloeilampen zijn van een speciaal type. Wij raden u aan de vervanging door een Volvowerkplaats te laten uitvoeren. De gloeilampen zijn van een speciaal type. Wij raden u aan de vervanging door een Volvowerkplaats te laten uitvoeren.
Onderhoud en service Roestwering Lakschade inspecteren en herstellen Wassen Volvo Service Milieuzorg, Brandstofverbruik Motorruimte Dieselmotor Motorolie, Koelvloeistof Remvloeistof, Stuurbekrachtiging, Sproeiervloeistof Onderhoud van de accu Wisserbladen vervangen 126 127 128 130 132 133 134 135 137 138 140 125
Roestwering Roestwering, inspecteren en bijwerken Roestwering bijwerken Uw Volvo heeft een grondige en complete roestwerende behandeling gekregen in de fabriek. De carrosserie bestaat uit gegalvaniseerd plaatstaal. Het onderstel is behandeld met een slijtvast roestwerend middel. Aan de binnenkant van dragers, holle ruimten en gesloten segmenten werd een dunne, penetrerende roestwerende vloeistof gespoten.
Lakschade herstellen Lak De lak vormt een belangrijk onderdeel van de roestwering van de auto en moet daarom regelmatig worden gecontroleerd. Lakschade moet u meteen herstellen om roestvorming te voorkomen. De meest voorkomende soorten lakschade die u zelf kunt herstellen zijn: · minder grote steenslagplekken en krassen, · schade aan de spatbordranden en de portieren. Voor het herstel van lakschade moet u de auto eerst schoonwassen en zorgvuldig laten drogen.
Wassen Was de auto regelmatig! Was de auto zodra deze vuil geworden is. Dit is met name ’s winters van belang, omdat strooizout en vocht al snel aanleiding kunnen geven tot corrosie. Was de auto als volgt: · Spoel zorgvuldig het vuil van het onderstel van de auto. · Spoel totdat het vuil losweekt. · Als u gebruikt maakt van een hogedrukspuit: Houd bij het wassen de hogedrukspuit ten minste 30 cm van de carrosserie. Spuit niet direct op de sloten.
Wassen Automatische wasstraten Bekleding reinigen Een automatische wasstraat is een eenvoudige en gemakkelijke manier om de auto te wassen. Let er echter op dat een automatische wasbeurt altijd minder goed is dan een goed wasbeurt met de hand. De borstels van de wasstraat kunnen niet overal even goed bij komen. Tijdens de eerste maanden van een nieuwe auto, raden wij u aan de auto alleen met de hand te wassen.
Volvo Service Volvo Serviceprogramma Ongunstige rijomstandigheden Voordat de auto de fabriek verliet, werd deze uitvoerig getest. De auto werd nogmaals gecontroleerd naar de normen van Volvo Car Corporation, net voordat de auto aan u werd geleverd. De auto is uitvoerig getest voordat deze de fabriek verliet. Een andere controle werd uitgevoerd naar de normen van Volvo Car Corporation, vlak voordat de auto aan u werd geleverd.
Volvo Service WAARSCHUWING! Het ontstekingssysteem van de auto wekt zeer hoge spanningen op! De spanning van het ontstekingssysteem is levensgevaarlijk! Raak bougies, bougiekabels of bobines niet aan, wanneer de motor draait of het contact is ingeschakeld! Zet contact af bij: · het aansluiten van motortestapparatuur; · het vervangen van onderdelen van het ontstekingssysteem zoals de bougies, de bobine, de verdelerkap, de bougiekabels e.d.
Milieuzorg, Brandstofverbruik Milieuzorg Er zijn veel voorbeelden van milieuzorg binnen het activiteitengebied van Volvo. Wij gebruiken koudemiddel zonder chloor in onze klimaatregelingssystemen, waardoor er geen enkele schade aan de ozonlaag wordt toegebracht en er sprake is van slechts een minimale bijdrage aan het broeikaseffect. Asbestvrije remmen, motoren met katalysator en biogassystemen zijn andere voorbeelden van de inspanningen van Volvo Car Corporation voor het milieu.
Motorkap, Motorruimte 1 2 7a 10 6 7 3 Trek aan de handgreep... 4 8200092d 8 8200095d ...de pal omhoogdrukken en de motorkap openen 9 5 2000276m Motorkap openen Motorruimte Trek aan de ontgrendelingshandgreep uiterst rechts onder het dashboard. U hoort dat de slotpal losschiet. Steek uw hand recht boven de grille onder de voorzijde van de motorkap om de hendel van de slotpal omhoog te duwen. Open de motorkap. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Diesel Brandstofsysteem Condenswater uit brandstoffilter aftappen Dieselmotoren zijn bijzonder gevoelig voor verontreiniging. Gebruik daarom alleen dieselbrandstof van de bekende grote merken. Gebruik nooit diesel van twijfelachtige kwaliteit. De belangrijkste oliemaatschappijen leveren ook speciale dieselbrandstof voor de winter. Bij lage temperaturen is deze brandstof aanzienlijk dunner, waardoor de kans dat het brandstofsysteem door uitvlokking vervuild raakt, veel kleiner is.
Motorolie Oliekwaliteit: Benzinemotoren: ACEA A1 U mag ook olie gebruiken die voldoet aan de kwaliteitsnorm ACEA A3. Let erop dat dezelfde soort olie ook kan voldoen aan zowel ACEA A1 als ACEA B1. Dit ongeacht de vraag of de gebruikte olie van minerale oorsprong is of geheel of gedeeltelijk van synthetische aard is. Voor de motorvarianten van de R-versie wordt u geadviseerd gebruik te maken van een motoroliesoort die voldoet aan ACEA A3.
Motorolie Koelvloeistof Controleer de motorolie regelmatig bij het bijvullen Volvo adviseert u het oliepeil om de 2500 km te controleren. Het is buitengewoon belangrijk dat u het oliepeil van de motor controleert, voordat de olie de eerste keer volgens schema moet worden ververst.Parkeer de auto op een egale ondergrond, zet de motor af en wacht ten minste vijf minuten, zodat de olie terug het carter in kan lopen. De beste meting wordt verkregen bij een koude motor, vóór het rijden.
Remvloeistof, Stuurbekrachtiging, Sproeiervloeistof MAX MIN 5200345m Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof Koppelings- en remvloeistofreservoir De rem- en koppelingsvloeistof moet tussen het MIN- en MAX-streepje staan. Vloeistofkwaliteit: Stuurbekrachtigingsvloeistof van het type Pentosin CHF 11S of iets dergelijks. Peil controleren: bij iedere servicebeurt. Verversing van de vloeistof is niet nodig. N.B.
Onderhoud van de accu · Zo nodig: voeg water toe tot de maximummarkering. N.B. Vul niet meer bij dan de maximummarkering (A). Gebruik geen gewoon leidingwater. Gebruik in plaats daarvan gedestilleerd of gedeïoniseerd water (accuwater). Als u de accu om wat voor reden dan ook hebt moeten opladen, moet u achteraf het vloeistofpeil controleren en zo nodig water bijvullen. Zorg dat de doppen goed vastzitten. · A · · N.B. Hoe vaker de accu ontladen raakt, des te minder lang gaat de accu mee.
Onderhoud van de accu · · · A · · · · B · · Accu vervangen A. Accu zonder dekplaat (zie afbeelding) · · · · · Zorg dat het contact is afgezet. Wacht ten minste 10 minuten, voordat u één van de elektrische aansluitingen aanraakt (zo kan de informatie van de elektrische systemen van de auto worden opgeslagen in de verschillende regeleenheden). Draai de bouten uit de borgklem die over de accu heen zit en verwijder de borgklem. Ontkoppel eerst de minkabel.
Wisserbladen vervangen Voorruitwisserbladen vervangen Klap de wisserarm uit en houd het wisserblad onder 45° ten opzichte van de wisserarm. Druk de borgveer op het wisserblad in. Trek het complete wisserblad omlaag, zodat het oog van de wisserarm door het gat in de wisserbladhouder gaat. Achterruitwisserbladen vervangen Klap de wisserarm naar achteren. Trek het wisserblad opzij, naar de achterklep toe los. Druk het nieuwe wisserblad vast. Controleer of het blad goed vastzit.
Specificaties Type-aanduidingen Maten en gewichten, Inhoud Smeermiddelen Transmissie Elektrisch systeem Motorspecificaties 142 143 144 145 146 147 141
Specificaties Type-aanduidingen Wanneer u contact opneemt met uw Volvodealer of vervangingsonderdelen en accessoires wilt bestellen, kan het handig zijn als u de typeaanduiding, het chassisnummer en het motornummer van de auto bij de hand hebt. 1 Type, modeljaaraanduiding en chassisnummer Staan in de motorruimte geponst, onder de voorruit. 2 Type-aanduiding, chassisnummer, maximaal toelaatbaar gewicht, kleurcodes voor de lak en de bekleding en typegoedkeuringsnummer.
Maten en gewichten, Inhouden Maten en gewichten Inhouden Lengte .................. 471 (XC70 473) cm Breedte ................. 180 (XC70 186) cm Hoogte* ............... 147-149 (AWD 148-151/XC 155-156/R 145-149) cm Wielbasis ............. 276 cm Spoorbreedte vóór ...................... 156 (XC70 161) cm Spoorbreedte achter ................... 156 (XC 155/R 154) cm *: afhankelijk van de velg- en bandenmaat Brandstoftank .............................................................................
Smeermiddelen Motor Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof Benzinemotoren: ACEA A1 U mag ook olie gebruiken die voldoet aan de kwaliteitsnorm ACEA A3. Let erop dat dezelfde soort olie ook kan voldoen aan zowel ACEA A1 als ACEA B1. Dit ongeacht de vraag of de gebruikte olie van minerale oorsprong is of geheel of gedeeltelijk van synthetische aard is. Vloeistofkwaliteit: Stuurbekrachtigingsvloeistof van het type Pentosin CHF 11S of iets dergelijks. Inhoud: ca.
Transmissie Benzine De motor loopt op benzine met een octaangetal van 91, 95 en 98 (RON). · 98 (RON) wordt geadviseerd voor een maximaal rendement tegen een minimaal brandstofverbruik. · 95 (RON) is te gebruiken in de normale rijomstandigheden. · 91 (RON) kunt u beter alleen in uitzonderingsgevallen gebruiken. Het is echter niet zo dat de motor door deze brandstofkwaliteit schade oploopt. Norm DIN 51600 Min.
Elektrisch systeem Elektrisch systeem 12-voltsysteem met wisselstroomdynamo en spanningsregelaar. Enkelpolig systeem waarbij het chassis en het motorblok als geleiders worden gebruikt. De minpool is verbonden met het chassis.
Motor - Specificaties Motor B5204T5* B5234T3* B5234T7* B5244S* (170 pk) B5244S2* (140 pk) B5254T2* 2.
Motor- Specificaties Motor B5254T4* R D5244T D5 D5244T2 2.4D D5244T3 2.
Audio (extra) Audiosysteem HU-403 Audiosysteem HU-603 Audiosysteem HU-803 Radiofuncties Cassettedeck CD-speler Dolby Surround Pro Logic Technische gegevens - Audio 150 151 152 153 160 161 164 166 149
Audiosysteem HU-403 7 9 8 6 10 11 5 DOLBYBNR 4 12 HU-403 1 1. 2. 3. 150 Aan/uit - indrukken Volume - omdraaien Keuzeknop: Opgeslagen radiozenders CD-wisselaar (extra) Keuzeknop: Radio - FM, AM Cassettedeck CD-wisselaar (extra) TV (extra) 13 4. 5. 6. 7. 8.
Audiosysteem HU-603 18 9 8 7 COMPACT DIGITALAUDIO 11 10 6 12 13 5 DOLBYBNR 4 14 HU-603 1 1. 2. 3. 4. Aan/uit (indrukken) Volume (omdraaien) Keuzeknop: Opgeslagen radiozenders CD-wisselaar (extra) Keuzeknop: Radio Cassette CD-speler CD-wisselaar (extra) TV (extra) Fader - indrukken en omdraaien Balans - indrukken, uittrekken en omdraaien 15 5. 16 2 17 3 Radio - zender zoeken omhoog/omlaag Cassette - vorige/volgende nummer kiezen CD - vorige/volgende nummer kiezen 6.
Audiosysteem HU-803 13 14 12 11 10 19 COMPACT DOLBYSURROUND 9 DIGITALAUDIO 16 15 8 17 18 7 HU-803 1 1. 2. 3. 4. 152 Aan/uit (indrukken) Volume (omdraaien) Lage tonen - indrukken en omdraaien Hoge tonen - indrukken, uittrekken en omdraaien Fader - indrukken en omdraaien Balans - indrukken, uittrekken en omdraaien Volume middenluidspreker - indrukken en omdraaien Uitgangsvermogen ruimtelijk effect indrukken en omdraaien 2 5. 6. 7. 8.
Radiofuncties HU-403 603 803 Volumeregeling, TP/PTY/NEWS 3902418d Als u een cassette of CD beluistert op het moment dat de radio verkeersinformatie, nieuws of een speciaal soort programma ontvangt, wordt de cassette- of CD-speler onderbroken en ontvangt u de informatie op het geluidsniveau dat u van tevoren m.b.v. de volumeknop voor het beluisteren van verkeersinformatie, nieuws of een bepaald programmatype hebt ingesteld.
Radiofuncties HU-403 603 803 3901855d 3901858d 3901856d Lage tonen Fader - Balans voor/achter Keuzeknop golflengte Stel de weergave van de lage tonen bij door de knop in te drukken en vervolgens naar links of naar rechts te draaien. In de middelste stand is de weergave van de lage tonen normaal. Druk na het afstellen de knop weer in de uitgangspositie terug.
Radiofuncties HU-403 603 803 A B 3901855d 3901859d 3901873d Scannen A - Zender instellen Toetsenset op stuurwiel Druk op de knop SOURCE om het scannen te starten. Wanneer de radio een zender heeft gevonden, wordt het scannen enkele seconden stopgezet. De radio gaat daarna verder met scannen. Wanneer de radio een zender heeft gevonden die u wilt beluisteren, moet u op de knop SOURCE drukken.
Radiofuncties HU-403 603 803 3901854d Zenders programmeren 1. Kies de gewenste frequentie. 2. Druk kort op de knop “1-20/DISC”. Kies een nummer door naar voren of naar achteren te draaien. Druk nogmaals om de gewenste frequentie en zender op te slaan Voorkeurzenders Draai aan “1-20/DISC” om tot het opgeslagen om een vooringesteld radioprogramma te kiezen. Het ingestelde programma wordt weergegeven.
Verkeersinformatie/Nieuws HU-403 603 803 3901860d 3901860d Verkeersinformatie (TP) Door kort op de toets TP (korter dan 2 seconden) te drukken, krijgt u verkeersinformatie van de RDS-zenders. Als deze functie is ingeschakeld, wordt het bericht “TP” weergegeven. Als het systeem op cassette of CD staat, stemt de radio op de achtergrond automatisch af op een FM-zender met een sterk signaal, die verkeersinformatie uitzendt.
Programmatypes HU-403 603 803 Programmatypes Display Nieuws Actualiteiten Informatie Sport Educatie Hoorspel Kunst en cultuur Wetenschap Vermaak Pop Rock Easy listening Licht klassiek Klassieke muziek Overige muziek Weer Financieel nieuws Kinderprogramma’s Maatschappelijke progr.
Geavanceerde gebruikersstand “Advanced User Mode” (AUM) Geavanceerde gebruikersstand · Om de AUM-stand te activeren moet u het volgende doen. Zorg dat de radio is uitgeschakeld, druk de volumeknop in en houd deze minstens 5 seconden lang in deze stand vast. · Draai aan de knop 1-20/DISC om een AUM-functie te selecteren (zie het overzicht met functies rechts). · Wanneer u uw keuze gemaakt hebt, knippert de uitgangswaarde (“default”) die bij de geselecteerde functie hoort.
Cassettedeck HU-403 603 A DOLBYBNR B 3901857d 3901859d 3901873d 3901876d Cassette-opening Cassette uitwerpen A - Versneld spoelen De cassette wordt met de open kant naar rechts in de opening geschoven. Op het display verschijnt “TAPE Side A”. Wanneer een kant van de cassette is afgespeeld, schakelt het deck automatisch over naar de andere kant (auto-reverse). Als er al een cassette in het deck zit, laat de cassette dan spelen door aan de knop “SOURCE” te draaien.
CD-speler HU-603 A B 3901862d 3901859d 3901873d CD-speler A - Versneld spoelen Willekeurige afspeelvolgorde Steek een cd in de opening. Als u al een CD hebt ingebracht, moet u voor weergave van de CD kiezen door aan de knop SOURCE te draaien. Druk op of om een bepaald gedeelte van een nummer op te zoeken. Druk op “RND” om deze functie te activeren. De CD-speler speelt de CD in een willekeurige volgorde af. Zolang deze functie actief is staat de melding “RND” op het display.
Externe CD-wisselaar A B 3901859d 3901875d 3901873d CD-wisselaar A - Versneld spoelen Willekeurige afspeelvolgorde Draai aan de knop “SOURCE” om de CDwisselaar in te schakelen. De CD-wisselaar speelt het laatst gekozen nummer op de laatst gekozen CD af. Als het magazijn* van de CDwisselaar leeg is, verschijnt de melding “LOAD CARTRIDGE”. Druk op of om een bepaald gedeelte van een nummer op te zoeken. Druk op “RND” (voor HU-603 en 803) om de CD in een willekeurige volgorde te laten afspelen.
Interne CD-wisselaar HU-803 A B 3901854d 3901859d 3901873d Interne CD-wisselaar Nummer CD selecteren Willekeurige afspeelvolgorde Een interne CD-wisselaar met een magazijn voor 4 CD’s maakt deel uit van het audiosysteem HU-803. Draai aan de knop SOURCE om de CD-wisselaar in te schakelen. De CD-wisselaar speelt het laatst gekozen nummer op de laatst gekozen CD af. U kunt 4 cd’s in het magazijn van de CD-wisselaar aanbrengen. Om een nieuwe CD aan te kunnen brengen moet u een lege positie selecteren.
Dolby Surround Pro Logic HU-803 3901878d 3901877d Dolby Surround Pro Logic In combinatie met een centrale luidspreker in het midden van het dashboard zorgt Dolby Surround Pro Logic voor een zeer realistische geluidsweergave. De normale stereokanalen links en rechts worden dan opgedeeld in links, midden en rechts. Bovendien produceren de luidsprekers achterin het zogeheten “ambient surround sound”. Dit effect evenaart de nagalm in de opnameruimte.
Dolby Surround Pro Logic HU-803 3901877d 3902419d 3-kanaals stereo Volume centrale luidspreker Kies 3-CH voor 3-kanaals stereo. “3 ch” verschijnt op het display. Druk op “OFF” om terug te keren naar 2-kanaals stereo. Stel het volume van de middenluidspreker in door de knop in te drukken en naar buiten te trekken en deze vervolgens linksom of rechtsom te draaien. In de middenstand is het volume normaal. Druk de knop na de instelling terug.
Technische gegevens - Audio HU-403 Vermogen: Impedantie: Vereiste spanning: Alarm 4 x 25 W 4 Ohm 12 V, negatieve massa Er verschijnt “Alarm!” op het display, wanneer er een alarmmelding wordt verzonden. Deze functie wordt gebruikt om u attent te maken op ernstige ongelukken of calamiteiten, zoals ingestorte bruggen of ongelukken in kerncentrales.
Telefoon (extra) Telefoonsysteem Beknopte bedieningsinstructies Bel-opties Geheugenfuncties Menu’s Overige informatie 168 170 171 174 175 179 167
Telefoon Telefoonsysteem Algemene voorschriften · · · · Verkeersveiligheid staat voorop! Als u als bestuurder gebruik wilt maken van de handset in de armleuning, moet u de auto eerst op een veilige plaats parkeren. Schakel het systeem uit tijdens het tanken. Schakel het systeem uit in gebieden waar met explosieven wordt gewerkt. Laat reparatie van de telefoon aan erkend servicepersoneel over. 1. Toetsenset in middenconsole 5.
Telefoon 2 8 3 1 6 5 7 4 3903012m 169
Telefoon Beknopte bedieningsinstructies 3903022m 3903019m 3902219d SIM-kaart Systeem in- en uitschakelen Actieve stand De telefoon is alleen te gebruiken in combinatie met een geldige SIM-kaart (Subscriber Identity Module). U kunt een dergelijke kaart bij uw provider verkrijgen. Om het systeem in te schakelen: draai de contactsleutel in stand I. Druk op de aangegeven knop in de bovenstaande afbeelding.
Telefoon Bel-opties 3800670d 3902219d 3902220d Display Bellen en gesprekken aannemen Een gesprek beëindigen Op het display worden de actuele functies zoals menu’s, berichten, telefoonnummers of instellingen getoond. U kunt als volgt bellen: kies het nummer en op de toetsenset op het stuurwiel druk op of op de middenconsole (of til de handset op). Om een gesprek te beëindigen drukt u op op de toetsenset van het stuurwiel of op de middenconsole of u legt de handset op.
Telefoon Bel-opties (vervolg) Verkort kiezen Telefoonnummers onder een voorkeuzetoets opslaan De nummers die zijn opgeslagen in het telefoonboek van het systeem kunt u koppelen aan een bepaalde voorkeuzetoets (0-9). U doet dat als volgt: 1. Schakel de actieve stand in. Blader met naar Geheugen bewerken (menu 3) en druk . op 3902219d 3902215d Laatst gekozen nummer Handset Het telefoonsysteem slaat automatisch de tien laatst gekozen telefoonnummers/namen op.
Telefoon Functies tijdens lopende gesprekken Tijdens een lopend gesprek kunt u de volgende functies activeren (blader met de pijltoetsen): Ruggespraak/ Ruggespraak uit Ruggespraakstand Wachten/ Wachten uit Wanneer u gekozen hebt voor Samenvoegen en twee lopende gesprekken voert, kunt u de volgende functies activeren (blader met de pijltoetsen): Ruggespraak/ Ruggespraak uit Ruggespraakstand Om het lopende gesprek wel of niet te parkeren Handset/ Handsfree Om de handset of de handsfree te gebruiken Ha
Telefoon Geheugenfuncties Telefoonnummers en namen kunt u in het geheugen van de telefoon zelf opslaan of in het geheugen op de SIM-kaart. Wanneer u een gesprek aanneemt afkomstig van één van de nummers die in het geheugen liggen, opgeslagen, wordt de bijbehorende naam op het display weergegeven. U kunt maximaal 255 namen in het geheugen van de telefoon opslaan. Telefoonnummers met namen opslaan 1. Druk op en blader naar Geheugen bewerken (menu 3). Druk vervolgens op . 2.
Telefoon Menu’s Aan de hand van de menu’s kunt u bestaande instellingen controleren of wijzigen en nieuwe functies programmeren. De verschillende menu-opties worden op het display weergegeven. Verkeersveiligheid Menusysteem Ga naar de actieve stand. Druk op menusysteem te activeren. Om veiligheidsredenen is het menusysteem niet toegankelijk bij snelheden hoger dan 8 km/h. U kunt de begonnen activiteiten in het menusysteem echter wel beëindigen. In het menu 5.7 kunt u deze snelheidsbegrenzing opheffen.
Telefoon Hoofdmenus/Submenus 1. Oproepregister 1.1 Gem. oproep 1.2 Ontv. oproep 1.3 Gebeld 1.4 Wis lijst 1.4.1 Alles 1.4.2 Gemist 1.4.3 Ontvangen 1.4.4 Gebeld 1.5 Duur oproep 1.5.1 Lste oproep 1.5.2 Tel oproepen 1.5.3 Totale tijd 1.5.4 Reset timer 2. Boodschappen 2.1 2.2 2.3 2.4 176 Lezen Invoeren Voice mail Instellingen 2.4.1 SMSC-nummer 2.4.2 Geldigheid 2.4.3 Soort 3. Geheugen bewerken 3.1 Toevoegen 3.2 Zoeken 3.2.1 Bewerken 3.2.2 Wissen 3.2.3 Kopiëren 3.2.4 Verplaatsen 3.3 Alles kopiëren 3.3.
Telefoon Menu 1. Oproepregister 1.1 Gemiste oproepen In dit menu verschijnt een lijst met de laatst gemiste oproepen. U kunt de nummers bellen, wissen of toevoegen aan het geheugen van de telefoon of op de SIM-kaart om ze later te bewerken. 1.2 Ontvangen oproepen In dit menu verschijnt een lijst met de laatst ontvangen oproepen. U kunt de nummers bellen, wissen of toevoegen aan het geheugen van de telefoon of op de SIM-kaart om ze later te bewerken. 1.
Telefoon Menu 4. Bel-opties Menu 5. Instellingen 4.1 Nummer mee: Geef aan of uw eigen nummer wel of niet op het display van de ontvanger moet verschijnen. Neem contact op met uw provider voor een permanent geheim nummer. 5.1 Fabriek: Functie om de fabrieksinstellingen te herstellen. 4.2 Oproep wacht: Geef aan of u wel of geen bericht wilt ontvangen tijdens een lopend gesprek dat er een tweede oproep wacht. 4.3 Aut. antw.: Geef aan of u wilt kunnen antwoorden zonder gebruik te maken van de toetsenset. 4.
Telefoon Overige informatie Specificaties Vermogen SIM-kaart Geheugenposities SMS (Short Message Service) Data/Fax Dualband 3902239d 3903022m 2W klein 255* Ja Nee Ja (900/1800) * 255 geheugenposities in het geheugen van de telefoon. Het aantal geheugenposities op de SIM-kaart verschilt naargelang het abonnement. Radio, telefoon Dubbele SIM-kaarten IMEI-nummer Met de onderste vier toetsen van de toetsenset op het stuurwiel kunt u zowel de radio als de telefoon regelen.
Notities 180
Notities 181
Notities 182
Notities 183
Notities 184
Notities 185
Notities 186
Notities 187
A Aanhanger .................................... 99, 100 Aansluiting voor sigarenaansteker ...... 40 ABS ....................................................... 18 AC - ON/OFF ......................................... 52 AC .......................................................... 52 Accu (starten met hulpaccu) ................. 97 Accu vervangen ..................................139 Accu-onderhoud ........................ 138, 139 Achterklep .............................................
D D Rijstand ....................................... 92, 94 Dakreling ............................................. 105 Diesel ...................................................134 Dimlicht ................................................ 35 Displayberichten ................................... 30 Dolby Pro Logic Surround Sound ......164 DSTC ............................................... 20, 28 Dubbele SIM-kaarten .......................... 179 Dynamo laadt niet bij ........................... 29 E ECC .
K Katalysator .......................................... 132 Kentekenplaatverlichting ................... 123 Keuzehendelblokkering ................. 93, 95 Keuzehendelblokkering, Keylock ....... 89 Kickdown ................................. 93, 94, 95 Kinderen in de auto .............................. 21 Kinderen in de auto, positie ................. 24 Kinderslot .............................................. 82 Kinderzitje en airbag ............................ 14 Kleerhaak ..............................
Remlichten .......................................... 122 Remsysteem .......................................... 18 Remvloeistof .......................................137 Reostaat voor instrumentenReservewiel ........................................... 75 Richtingaanwijzers ............................... 37 Rijden met een aanhanger ......... 101, 102 Roestwering ........................................ 126 Rugleuning van achterbank ................. 69 Rugleuning omlaagklappen .................
Voorruitsproeiers/koplampsproeiers .... 39 Voorruitwissers ...................................... 39 W W - Winter ....................................... 93, 95 Waarschuwing, risico van gripverlies ............................ 28 Waarschuwing, storing in ABS-systeem ......................... 27 Waarschuwing, storing in remsysteem ........................... 27 Waarschuwingsknipperlichten ............. 39 Waarschuwingssymbool op instrumentenpaneel ................... 27, 28 Wassen ..........................
Bandenspanning 1. Sproeiervloeistof: Zorg dat het reservoir altijd goed vol is. Gebruik in de winter altijd vloeistof met antivries! Zie pagina 137. 2. Stuurbekrachtiging: het peil moet zich tussen de MIN- en MAX-markering bevinden. Zie pagina 137. 3. Motorkoelvloeistof: het peil moet zich tussen de MIN- en MAX-markering op het expansiereservoir bevinden. Zie pagina 136. 4. Oliepeil: het peil moet zich tussen markeringen op de peilstok bevinden. Zie pagina 136. 7700242d Gloeilampen 3 2 4 1 5.