Operation Manual
DISPLAYS EN STEMBEDIENING
143
3. Kies het gewenste bestuurdersprofiel.
4.
Druk op
Bevestig.
> Het bestuurdersprofiel is gekozen, waarna
het systeem de instellingen van het
nieuwe bestuurdersprofiel laadt.
Gerelateerde informatie
•
Bestuurdersprofielen (p. 141)
•
Navigeren in schermen op het middendisplay
(p. 118)
•
Naam van bestuurdersprofiel wijzigen
(p. 143)
•
Transpondersleutel koppelen aan bestuur-
dersprofiel (p. 144)
Naam van bestuurdersprofiel
wijzigen
U kunt de verschillende bestuurdersprofielen die
in de auto worden gebruikt een andere naam
geven.
1.
Druk op
Instellingen in het hoofdscherm op
het middendisplay.
2. Druk op
Systeem
Bestuurdersprofielen.
3.
Kies
Profiel bewerken.
> Er verschijnt een menu waarin het profiel
kan worden bewerkt.
4.
Druk op het vakje
Profielnaam.
> Er verschijnt een toetsenbord, waarna u
de naam kunt wijzigen. Druk op
om
het toetsenbord te sluiten.
5. Sla de naamswijziging op door te tikken op
Terug of Sluiten.
> De naam is daarmee gewijzigd.
N.B.
Een profielnaam kan niet beginnen met een
spatie, omdat de profielnaam dan niet wordt
opgeslagen.
Gerelateerde informatie
•
Bestuurdersprofiel kiezen (p. 142)
•
Toetsenbord op middendisplay (p. 129)
Instellingen resetten in
bestuurdersprofielen
Instellingen die zijn opgeslagen onder een of
meer bestuurdersprofielen zijn te herstellen, als
de auto stilstaat.
N.B.
Fabrieksreset is alleen mogelijk, wanneer de
auto stilstaat.
1.
Druk op
Instellingen in het hoofdscherm.
2. Druk op Systeem Fabrieksreset
Persoonlijke instellingen resetten.
3.
Kies een van de opties
Resetten voor het
actieve profiel, Resetten voor alle
profielen of Annuleren.
Gerelateerde informatie
•
Bestuurdersprofielen (p. 141)
•
Instellingen resetten op middendisplay
(p. 139)