Operation Manual

KLIMAAT
* Optie/accessoire.
230
Ventilatorstand achterin regelen
De ventilator is in te stellen op diverse automa-
tisch geregelde ventilatorstanden voor de ach-
terstoelen.
Ventilatorstand voorin regelen
Ventilatorstandknoppen op tabblad Klimaat achter op
klimaatscherm.
1. Open het klimaatscherm op het middendis-
play en kies het tabblad
Klimaat achter.
2.
Druk op de gewenste ventilatorstand:
1 - 5.
De ventilatorstand voor de tweede en derde
zitrij* is te deactiveren met een druk op
Klimaat tweede rij.
De ventilatorstand voor de derde zitrij is gelijk
aan die voor de tweede zitrij. De ventilator-
stand voor de derde zitrij is apart uit te scha-
kelen door op
Klimaat derde rij te drukken.
> De ventilatorstand wordt aangepast,
waarna de knop voor de gekozen stand
gaat branden.
Ventilatorstand achterin regelen
1. Druk op de ontgrendelingsknop op het kli-
maatpaneel van de tunnelconsole om toe-
gang te krijgen tot de bediening.
Ventilatorregeling op klimaatpaneel achter op tunnel-
console.
2.
Druk op de gewenste ventilatorstand:
1 - 5.
> De ventilatorstand wordt aangepast,
waarna de knop voor de gekozen stand
gaat branden.
N.B.
De ventilatorstand voor achterin is niet in te
stellen, als de ventilatorstand voor voorin is
ingesteld op
Off.
De ventilatorstand voor achterin is alleen uit
te schakelen via het klimaatscherm op het
middendisplay.