Operation Manual
SLEUTELS, VERGRENDELINGEN EN ALARM
* Optie/accessoire.
246
Bereik transpondersleutel
Voor een goede werking van de transponder-
sleutel moet de sleutel zich binnen een bepaalde
afstand van de auto bevinden.
Bij handmatig gebruik
De transpondersleutelfuncties voor bijvoorbeeld
vergrendeling en ontgrendeling die worden geac-
tiveerd bij het indrukken van
of , werken
binnen een straal van zo'n 20 meter (65 voet)
rond de auto.
Als de auto niet reageert bij bediening van een
knop - probeer het dan op minder grote afstand
opnieuw.
Bij passief gebruik
5
Het gemarkeerde gebied op de afbeelding geeft het
bereik van de systeemantennes aan.
Voor passieve vergrendeling/ontgrendeling moet
een transpondersleutel of de transpondersleutel
zonder knoppen Key Tag zich binnen een straal
van zo'n 1,5 meter (5 voet) rond de zijkanten of
zo'n 1 meter (3 voet) rond de achterklep van de
auto bevinden.
N.B.
Er kunnen storingen optreden in de transpon-
dersleutelfuncties door radiogolven in de
lucht, omringende gebouwen, topografische
omstandigheden e.d. Het is altijd mogelijk de
auto te vergrendelen/ontgrendelen met het
sleutelblad.
Bij verwijdering van de
transpondersleutel uit de auto
Als de transpondersleutel bij een draai-
ende motor uit de auto wordt verwij-
derd, verschijnt de waarschuwingsmel-
ding
Sleutel niet gevonden Uit auto
verwijderd op het bestuurdersdisplay en klinkt
er als het laatste portier wordt gesloten ter herin-
nering ook een geluidssignaal.
De melding verdwijnt wanneer u, nadat de trans-
pondersleutel weer in de auto aanwezig is, op de
knop O van de rechter stuurknoppenset drukt of
wanneer u het laatste portier weer sluit.
Gerelateerde informatie
•
een transpondersleutel (p. 241)
•
Locatie antennes voor start- en vergrende-
lingssysteem (p. 268)
•
Keyless vergrendeling/ontgrendeling en aan-
raakgevoelige gebieden* (p. 265)
5
Geldt alleen voor auto's met passieve vergrendeling/ontgrendeling (Passive Entry*).