Operation Manual
SLEUTELS, VERGRENDELINGEN EN ALARM
}}
* Optie/accessoire.
269
WAARSCHUWING
Personen met een pacemaker mogen niet
dichter dan 22 cm (9 inch) bij de antennes
van het Keyless-systeem komen. Hierdoor
voorkomt u storingen tussen de pacemaker
en het Keyless-systeem.
Gerelateerde informatie
•
Keyless vergrendeling/ontgrendeling en aan-
raakgevoelige gebieden* (p. 265)
•
Bereik transpondersleutel (p. 246)
Vergrendelen en ontgrendelen van
de binnenzijde van de auto
De portieren en de achterklep zijn te vergrende-
len en ontgrendelen met de knop voor centrale
vergrendeling op de voorportieren. Met de ver-
grendelingsknoppen* op de achterportieren kunt
u het desbetreffende achterportier vergrendelen.
Centrale vergrendeling
Knop voor vergrendeling en ontgrendeling op voorportier
met controlelampje.
Ontgrendelen met de knop op het
voorportier
–
Druk op de knop om alle portieren en
achterklep te ontgrendelen.
Bij lang indrukken van knop
worden alle
zijruiten tegelijkertijd geopend
14
.
12
Het passieve vergrendelingssysteem heeft alleen betrekking op auto's met passieve vergrendeling en ontgrendeling (Passive Entry*).
13
Alleen bij auto's met passieve vergrendeling en ontgrendeling (Passive Entry*).
14
De doorluchtfunctie is onder te meer te gebruiken om de auto bij warm weer snel te luchten.