Operation Manual

||
BESTUURDERSONDERSTEUNING
* Optie/accessoire.
420
Achteruit insteken
Principe voor (achteruit) insteken.
Het PAP-systeem parkeert de auto aan de hand
van de volgende stappen:
1. Het parkeervak wordt gezocht en gemeten.
2. De auto wordt achteruit/vooruit het parkeer-
vak in gestuurd en netjes in het midden
geparkeerd door voor-/achteruit te rijden.
N.B.
Een haaks geparkeerde auto kan niet met
behulp van de PAP-functie
Uitparkeren een
parkeervak verlaten - die functie is alleen te
gebruiken voor een parallel geparkeerde auto.
Gerelateerde informatie
Actieve parkeerhulp* (p. 419)
Inparkeren met actieve parkeerhulp
De actieve parkeerhulp (PAP
128
) helpt u in drie
fasen bij het parkeren. De functie kan u ook hel-
pen om uit een parkeervak te rijden.
N.B.
PAP meet de ruimte en stuurt de auto – aan
u de taak om:
goed op de omgeving rond de auto te let-
ten
de instructies op het middendisplay op te
volgen
te schakelen (achteruit/vooruit) – er klikt
een "belsignaal", wanneer u moet scha-
kelen
de snelheid te regelen en daarbij een vei-
lige snelheid aan te houden
te remmen en de auto tot stilstand te
brengen.
Symbolen, grafische voorstellingen en/of teksten
op het middendisplay geven aan, wanneer u iets
moet doen.
PAP is te activeren als na het starten van de
motor aan de volgende criteria is voldaan:
Er is geen aanhangwagen aan de auto
gekoppeld
De snelheid moet lager zijn dan 30 km/h
(20 mph).
N.B.
De afstand tussen de auto en parkeervakken
moet 0,5–1,5 meter (1,6–5,0 ft) bedragen,
wanneer PAP de omgeving aftast op zoek
naar een passende parkeerplek.
Parkeren
PAP parkeert de auto aan de hand van de vol-
gende deelmomenten:
1. Het parkeervak wordt gezocht en gemeten.
2. De auto wordt achteruit het vak ingestuurd.
3. De auto wordt netjes in het midden van het
vak geparkeerd - het systeem kan u vragen
om te schakelen.
127
Park Assist Pilot