Operation Manual

HYBRIDE-INFORMATIE
}}
437
Indicator die de ingestelde laadstroom aan-
geeft
3
.
Het symbool brandt, wanneer de laadkabel is
aangesloten op een 230V-stopcontact
4
(wis-
selstroom).
Toetsen om de laadstroom te verhogen en te
verlagen.
Het symbool brandt, wanneer de laadkabel is
aangesloten op de laadaansluiting van de
auto.
N.B.
De laadkabel onthoudt de laatst ingestelde
laadstroom. Het is daarom belangrijk dat u de
instelling aanpast, als u de volgende keer dat
er wordt opgeladen een ander 230V-contact
(wisselspanning) gebruikt.
Op de regeleenheid van de laadkabel stelt u de
gewenste laadstroom in op een waarde van
6–16 A
3
. Bij aflevering is de laagst mogelijke
laadstroom vooraf ingesteld.
Gerelateerde informatie
Laadstroom (p. 432)
Laadkabel (p. 434)
Laadstatus op regeleenheid laadkabel
(p. 442)
Oplading van hybride-accu starten (p. 438)
Klep van laadaansluiting openen en
sluiten
De klep van de laadaansluiting voor de hybride-
accu moet handmatig worden geopend.
Ontgrendel eerst de auto met de transponder-
sleutel.
Duw lichtjes tegen de achterkant van de
klep.
Open de klep.
Trek de afdekking van de laadaansluiting af
en hang deze op aan de houder aan de bin-
nenkant van de klep. Zorg ervoor dat de rub-
berband van de afdekking omlaaggebogen
is, zodat de afdekking niet uit de houder kan
loskomen.
3
De maximale laadstroom kan per markt verschillen.
4
De spanning op het stopcontact kan per markt verschillen.