Operation Manual
HYBRIDE-INFORMATIE
}}
439
WAARSCHUWING
•
De laadkabel heeft een geïntegreerde
aardlekschakelaar. Laad alleen op aan
geaarde en goedgekeurde contacten.
•
Houd kinderen in de gaten die in de buurt
van een aangesloten laadkabel komen.
•
Er loopt een hoge spanning door de laad-
kabel. Blootstelling aan een hoge span-
ning kan ernstig letsel met mogelijk
dodelijke afloop veroorzaken.
•
Gebruik de laadkabel niet als deze op
enigerlei wijze is beschadigd. Laat de
reparatie van een beschadigde of defecte
laadkabel over aan een werkplaats –
geadviseerd wordt een Volvo-werkplaats.
•
Plaats de laadkabel altijd zodanig dat er
niet overheen wordt gereden, op wordt
gestapt, over wordt gestruikeld of de
kabel op een andere manier beschadigd
raakt of letsel veroorzaakt.
•
Neem de lader los van het wandcontact
voordat u hem schoonmaakt.
•
Gebruik de laadkabel nooit in combinatie
met een verlengsnoer of verlengdoos.
Zie ook de voorschriften van de fabrikant voor
gebruik van de laadkabel en de onderdelen
daarvan.
BELANGRIJK
•
Controleer of het 230V-contact (wissel-
spanning) voldoende stroom kan leveren
om een elektrische auto op te laden –
laat bij twijfel het contact controleren
door een vakman.
•
Is niet bekend hoeveel stroom het con-
tact kan leveren? Stel dan het laagste
niveau in op de regeleenheid.
Neem de laadkabel tevoorschijn uit het opberg-
vak onder de laadvloer. Let erop dat de auto voor
oplading moet zijn afgezet.
Sluit de laadkabel aan op een 230V-stop-
contact. Gebruik nooit een verlengkabel.
2. Stel de juiste laadstroom (afhankelijk van het
gebruikte 230V-stopcontact) in op de regel-
eenheid.
Open de klep van de laadaansluiting en trek
de afdekking van de laadaansluiting af. Ver-
wijder de afdekking van de laadkabelstekker
en duw de laadkabelstekker vervolgens zover
mogelijk in de laadaansluiting van de auto.