Operation Manual
HYBRIDE-INFORMATIE
443
Indicatoren van de regeleenheid Status Betekenis Aanbevolen maatregel
De indicator voor laadstroom (1)
brandt niet. Het autosymbool (4)
brandt continu groen.
Stand-by
•
De laadkabel is op de auto aangesloten.
•
Opladen is mogelijk maar moet nog worden
geactiveerd door de elektronica.
Wacht totdat de accu volledig is opgeladen.
De huidige laadstroom wordt weer-
gegeven met een groene indicator
(1). Het autosymbool (4) brandt
continu groen.
Wordt opgela-
den.
•
De elektronica van de auto heeft de opla-
ding gestart.
•
Wordt opgeladen.
Wacht totdat de accu volledig is opgeladen.
De indicator voor laadstroom (1)
brandt niet. Het autosymbool (4)
brandt rood.
Oplading is
niet mogelijk.
•
Storing in de communicatie tussen de
regeleenheid en de auto.
•
De ventilatiefunctie van de elektronica van
de auto werkt onvoldoende, niet of gebrek-
kig.
1. Controleer alle aansluitingen of probeer een
ander 230V-stopcontact (wisselstroom).
2. Start de oplading van de accu opnieuw.
Het autosymbool (4) brandt continu
rood.
Oplading is
niet mogelijk.
•
De aardlekschakelaar van de laadkabel is in
werking getreden.
1. Haal de laadkabel uit het 230V-stopcontact
(wisselstroom).
2. De aardlekschakelaar wordt gereset en de
eenheid herstart.
3. Neem contact op met de vakman, als het
probleem aanhoudt.
De indicator voor de laadstroom (1)
en het huissymbool (2) knipperen
rood.
Oplading is
niet mogelijk.
De temperatuurcontrole grijpt in voor het 230V-
stopcontact (wisselstroom).
Start de oplading opnieuw. Neem contact op met
de vakman, als het probleem aanhoudt.
Gerelateerde informatie
•
Hybride-accu opladen (p. 431)
•
Regeleenheid van de laadkabel (p. 436)
•
Laadstatus in laadaansluiting op auto
(p. 441)
•
Laadstatus op bestuurdersdisplay van auto
(p. 444)
•
Oplading van hybride-accu beëindigen
(p. 446)