Operation Manual

||
STARTEN EN RIJDEN
468
Verander van schakelstand door de veerbelaste
keuzehendel voor- of achteruit te duwen.
Schakelstanden
Parkeerstand - P
De parkeerstand wordt geactiveerd met de P-
knop bij de keuzehendel.
Kies stand P wanneer de auto geparkeerd staat
of als de motor moet worden gestart. De auto
moet stilstaan, wanneer u de parkeerstand kiest.
Om vanuit de parkeerstand een andere schakel-
stand te kunnen kiezen, moet u in contactslot-
stand II het rempedaal bedienen.
Zet bij het parkeren eerst de parkeerrem aan en
kies daarna de parkeerstand.
WAARSCHUWING
Gebruik bij het parkeren op een helling altijd
de parkeerrem. Stand P is bij een automaat
niet voldoende om de auto in alle situaties
staande te houden.
N.B.
De keuzehendel moet in de P-stand staan om
de auto te kunnen vergrendelen en op alarm
te zetten.
Hulpsystemen
Het systeem schakelt automatisch stand P in:
als u de auto afzet in stand D of R.
als u, terwijl de auto is ingeschakeld en de
keuzehendel in een stand anders dan P
staat, de veiligheidsgordel losneemt en het
bestuurdersportier opent.
Om een auto te parkeren wanneer u de veilig-
heidsgordel losgenomen en het bestuurderspor-
tier geopend hebt: haal de hendel uit stand P en
zet deze weer in stand R of D.
Achteruitrijstand - R
Kies de stand R om achteruit te rijden. De auto
moet stilstaan, wanneer u de achteruitrijstand
kiest.
Neutrale stand - N
In deze stand kunt u de motor starten en er is
geen versnelling ingeschakeld. Zet de parkeer-
rem aan, wanneer de auto stilstaat en de keuze-
hendel in stand N staat.
Om de keuzehendel uit de neutraalstand te kun-
nen halen moet u in contactslotstand II het rem-
pedaal bedienen.
Rijmodus - D
Stand D is de normale rijstand. De versnellings-
bak schakelt automatisch op en terug afhankelijk
van de stand van het gaspedaal en de snelheid.
De auto moet stilstaan bij het schakelen van
stand R naar stand D.