Operation Manual
STARTEN EN RIJDEN
* Optie/accessoire.
474
Rijmodi
De gekozen rijmodus past de rijeigenschappen
van de auto aan om de rijbeleving te verbeteren
en ondersteuning te bieden in bepaalde omstan-
digheden.
Dankzij de rijmodi kunt u in uiteenlopende rijom-
standigheden snel gebruikmaken van de verschil-
lende autosystemen en instellingen. De volgende
systemen worden aangepast voor optimale rijei-
genschappen in de verschillende rijmodi:
•
Besturing
•
Motor/versnellingsbak/vierwielaandrijving
•
Remmen
•
Luchtvering* en schokdemping
•
Bestuurdersdisplay
•
Klimaatinstellingen
Kies de rijmodus die zich het beste leent voor de
actuele rijomstandigheden. Let erop dat alle rij-
modi niet in alle situaties beschikbaar zijn.
Mogelijke rijmodi
WAARSCHUWING
Let erop dat de auto bij elektrische aandrij-
ving geen motorgeluid produceert, waardoor
spelende kinderen, voetgangers, fietsers en
huisdieren u mogelijk niet opmerken. Dit geldt
in het bijzonder wanneer u op lage snelheden
rijdt, zoals op parkeerterreinen.
WAARSCHUWING
Laat de auto niet met geactiveerde rijstand in
een ongeventileerde ruimte en uitgescha-
kelde brandstofmotor staan - de motor start
automatisch bij een laag energieniveau in de
hybride-accu en de uitlaatgassen kunnen dan
ernstig letsel veroorzaken bij mensen en die-
ren.
HYBRID
•
Dit is de normale rijmodus van de auto, waar-
bij de elektromotor en de verbrandingsmotor
in combinatie werken.
Bij het starten van de motor staat de auto in de
rijmodus Hybrid. De regeling maakt gebruik van
de elektromotor en de verbrandingsmotor – ieder
afzonderlijk of allebei tegelijk – en berekent de
optimale gebruiksfactoren gelet op prestaties,
brandstofverbruik en comfort. Op hogere snelhe-
den wordt de bodemvrijheid automatisch afge-
steld op een lager niveau
4
om de luchtweerstand
te verlagen. Het hangt van de ladingstoestand
van de hybride-accu en bijvoorbeeld van de
behoefte aan warmte/koeling in het interieur af
in hoeverre het mogelijk is alleen de elektromotor
te gebruiken.
Met een hoog vermogen is volledig elektrische
aandrijving mogelijk. Bij bediening van het gaspe-
daal wordt tot een bepaalde pedaalstand alleen
de elektromotor geactiveerd. De verbrandingsmo-
tor start, wanneer deze gaspedaalstand wordt
overschreden en de ladingstoestand van de
hybride-accu onvoldoende is om het motorvermo-
gen te realiseren waar de bestuurder via het gas-
pedaal om vraagt.
Bij een geringe ladingstoestand (hybride-accu
bijna leeg) moet de ladingstoestand van de accu
worden hersteld, wat betekent dat de verbran-
dingsmotor vaker aanslaat. Laad de hybride-accu
via een laadkabel op aan een 230 V(AC)-stop-
contact of activeer
Charge op het functiescherm
om de mogelijkheid tot volledig elektrische aan-
drijving te herstellen.
4
Geldt voor een auto met luchtvering.