Operation Manual

NL
140
De camera schakelt plotseling uit.
Als de camera gedurende een bepaalde tijdsduur niet wordt bediend, wordt
de camera in de spaarstand gezet en nagenoeg uitgeschakeld. Om de
spaarstand te annuleren, bedient u de camera, bijvoorbeeld door de
ontspanknop tot halverwege in te drukken (blz. 44).
Nadat de camera is ingeschakeld, wordt niets afgebeeld op de LCD-monitor.
In de standaardinstelling wordt de LCD-monitor uitgeschakeld om
acculading te besparen als gedurende vijf seconden of langer geen
bediening wordt uitgevoerd. U kunt de tijd instellen waarna de LCD-
monitor wordt uitgeschakeld (blz. 109).
De LCD-monitor is ingesteld op uit. Druk op de DISP-knop om de LCD-
monitor in te schakelen (blz. 35).
Het beeld is niet scherp in de zoeker.
Stel de dioptrie goed in met behulp van het dioptrie-instelwiel (blz. 22).
Het beeld is niet opgenomen.
Er is geen geheugenkaart geplaatst.
De sluiter wordt niet ontspannen.
Controleer de resterende opslagcapaciteit van de geheugenkaart (blz. 25).
Als deze vol is, doet u een van de volgende dingen:
– Wis overbodige beelden (blz. 98).
– Vervang de geheugenkaart.
U kunt tijdens het opladen van de ingebouwde flitser geen beelden
opnemen (blz. 68).
De sluiter kan niet worden ontspannen als het onderwerp niet is
scherpgesteld (blz. 63).
De lens zit niet goed vast. Zet de lens goed vast (blz. 15).
Zet de opnamefunctie op M als er een astronomische telescoop, enz. op de
camera is aangesloten, en neem de opname.
U probeert een onderwerp op te nemen dat wellicht speciale scherpstelling
behoeft (blz. 64). Gebruik de scherpstelvergrendeling of de handmatige
scherpstellingsfunctie (blz.65, 67).
Het opnemen duurt erg lang.
De ruisonderdrukkingsfunctie wordt ingeschakeld (blz. 106). Dit is normaal.
Beelden opnemen