Bestnr. 85 13 29 WAECO Cruise Control Magic Speed MS 50 Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en vertaalfouten voorbehouden.
Belangrijk! Beslist lezen! Deze gebruiksaanwijzing is een integraal onderdeel van dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende de ingebruikneming en het gebruik. Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door! Bij schades, die ontstaan door het niet opvolgen van de handleiding, vervalt het recht op garantie. Voor volgschades, die hieruit ontstaan zijn wij niet aansprakelijk. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig! INHOUDSOPGAVE Pagina 1.0 . Beschrijving van het product..................
1.0 Beschrijving van het product De MS 50 Cruise Control regelt automatisch de snelheid van uw voertuig. De rijsnelheid is gedurende langere tijd constant te houden (bijv. binnen snelheidsgrenzen of bij langere ritten op de snelweg) en stelt u zodoende in staat, u beter op het verkeer te concentreren. De MS 50 kan in bijna alle motorvoertuigen met 12V boordspanning ingebouwd worden, onafhankelijk van de vraag of het een automaat of een handgeschakelde uitvoering is.
3.0 Veiligheids- en montageaanwijzingen Waarschuwing! Vanwege kortsluitingsgevaar voor werkzaamheden aan de elektrische bedrading van het voertuig altijd de klem van de minpool van de accu losmaken.
Waarschuwing! In het voertuig gemonteerde onderdelen van de MAGIC SPEED MS 50 moeten zo bevestigd zijn dat ze onder geen enkele omstandigheid (sterk afremmen, verkeersongeval) los kunnen raken en tot verwondingen van de inzittenden kunnen leiden Let op! Let er bij het installeren op dat de functie van de airbags niet belemmert wordt. Let op! Voor het controleren van de spanning in elektrische bedrading mag alleen een LED-testlamp of voltmeter gebruikt worden.
5.
6.0 Leveringsomvang Volg nr. B1 B2 B3 B4 B5 Artikelnr.
7.0 Inbouw van het vacuüm-servo-apparaat Het vacuüm-servo-apparaat (B 2) dient voor het reguleren van de gaskleppositie en voor het controleren van de rijsnelheid. In het pakket bevindt zich een vacuüm-servo-apparaat met een flexibele bowdenkabel. Montageplaatsen in de motorruimte die de voorkeur verdienen zijn het schutbord en het binnenspatbord. Let erop, dat temperaturen niet boven de 100 °C komen, om beschadigingen aan elektronica en mechanische onderdelen te vermijden.
7. Bij het indrukken van het gaspedaal moet de binnenkabel van de MS 50 door de bevestigingsbout of het klemmenblok schuiven. De bout moet kunnen draaien, om te zorgen dat dit "glijden" mogelijk is. Mogelijkheid 1 (zie ✎ C2): Montage aan de aanwezige of extra gemonteerde (B 6) gashendel. De bowdenkabel van de MS 50 wordt hierbij via de draaibare bout bevestigd. Wordt het gaspedaal met de hand bedien, dan glijdt de bowdenkabel van de MS 50 door de bout.
INBOUW VACUÜM-SERVO-APPARAAT – MONTAGEMOGELIJKHEDEN 8.0 AANLEG BEDRADING EN MONTAGE VAN DE ELEKTRONICAMODULE (ZIE ✎ E 3 T/M H 1) 1. Voordat met de kabelaanleg wordt begonnen, moeten de klemmen van de accu worden verwijderd. 2. Let erop dat bij het aanleggen van de elektronicamodule en de kabelstreng van de cruise control de afstand daarvan tot de stroomverdeler, de ontstekingsspoel en de bougiekabel minstens 30 cm bedraagt. 3. Zorg voor een geschikte montageplaats voor de elektronicamodule in de cabine.
8. Steek de connector op de elektronicamodule. 9. De 3-aderige kabel (zwart, wit, rood) voor het vacuüm-servoapparaat via een geschikte doorvoering naar de motorruimte doortrekken. Wanneer snelheidsvermindering via de magneetsensor plaatsvindt, dan moet de afgeschermde 2-aderige zwarte kabel (met binnenkabels blauw en zwart) ook worden doorgetrokken naar de motorruimte. 10. Verbind de groene kabel met de massa.
9.0 MONTAGE VAN DE KOPPELINGSSCHAKELAAR (ZIE ✎H 2) Bij voertuigen met versnellingsbak moet de koppelingsschakelaar (B 5) worden ingebouwd. De koppelingsschakelaar (B 5) bestaat uit een magneet en een Reed-contact-schakelaar. De magneet wordt aan het koppelingspedaal geplakt en met kabelbanden bevestigd. De Reedcontactschakelaar wordt aan het chassis of aan de aanslag voor de koppeling bevestigd.De koppelingsschakelaar (B 5) wordt aangesloten zoals in het aansluitschema aangegeven (zie ✎ F 1 en G 1). 10.
11.0 INBOUW VAN DE SNELHEIDSSENSOR Montage van de snelheidssensor aan de cardanas De snelheidssensor (B 21) voorziet de besturingsapparatuur van elektronische impulsen. 1. Blokkeer beide voorwielen, zodat ze niet weg kunnen rollen. 2. Let erop dat de versnelling in de vrijstand staat en dat de handrem niet is aangetrokken. 3. De achterkant van het voertuig wordt omhoog gekrikt, zodat er genoeg plaats is om eraan te werken. 4. Plaats de assteunen. 5.
INBOUW VAN DE SNELHEIDSSENSOR 15. De afgeschermde 2-polige kabel (blauwe en zwarte kabel) wordt nu van de doorvoering in het schutbord naar de twee aansluitplaatsen van de sensorspoel (B 21) geleid (er hoeft geen rekening te worden gehouden met + en –). 16. De kabel wordt met een kabelbinder (B 13) zo bevestigd dat de kabels niet met draaiende of warm wordende delen van de wagen in aanraking kunnen komen. 17. Verwijder de assteunen en de krik.
12.0 BEDIENING VAN DE CRUISE CONTROL MAGIC SPEED (ZIE ✎ K 3) ‘AAN/UIT’-SCHAKELAAR: Door het eenmalig aantippen van de AAN/UIT-schakelaar wordt MAGICSPEED ingeschakeld. Het LED-licht licht op. Is MAGIC SPEED ingeschakeld, dan wordt door het eenmalig aantippen van de AAN/UIT-schakelaar de MAGIC-SPEED uitgeschakeld. Het LED-licht dooft. ‘SET’-TOETS: 1. Ingeven van de op dat moment gereden snelheid, door de ‘SET’- toets in te drukken en meteen weer los te laten.
BEDIENING VAN DE CRUISE CONTROL MAGIC SPEED ACCELEREREN EN SNELHEID VERLAGEN: Nadat de cruise control geactiveerd is, hebt u nog de mogelijkheid tot fijnafstemming. Tip één keer de ‚SET‘-toets aan, dan wordt de snelheid met ca. 1 km/u verhoogd. Tip één keer de ‚RES‘-toets aan, dan wordt de snelheid met ca. 1 km/u verlaagd. Deze functie biedt u de mogelijkheid, uw voertuig precies aan de verkeersstroom of de eventuele snelheidsbeperking aan te passen.
De cruise control stelt zichzelf buiten bedrijf, wanneer elektrische aansluitingen onderbroken zijn of wanneer het remlicht defect is. De elektronische module en het vacuüm-servo-apparaat bevatten talrijke beveiligingen ter waarborging. Mochten een of meerdere onderdelen uitvallen, dan schakelt de cruise control zichzelf automatisch uit. 15.0 PROEFRIT EN INSTELLINGEN Uw cruise control is al in de fabriek vooraf ingesteld.
PROEFRIT EN INSTELLINGEN 4. Rijd met een snelheid van ca. 80 km/u en activeer de cruise control. Nadat deze de controle heeft overgenomen, schakelt u de cruise control uit door te remmen of door bediening van de ‘UIT’-schakelaar. Daarna de ‘UIT’-schakelaar weer in de ‘IN’-positie brengen. Verminder nu uw snelheid tot ca. 60 km/u. Druk nu de ‘RES’-toets in; de cruise control zou nu langzaam de snelheid op de tevoren ingestelde 80 km/u moeten brengen. 5.
FOUTDETECTIE – TEST A Controle van de elektronische onderdelen en van de elektrische aansluitingen 19
FOUTDETECTIE – TEST B Controle van het vacuüm-servo-apparaat en de aansluitingen daarvan 20
TEKENINGEN EN SCHEMA'S 21