Operation Manual

33
PEM-X1
GEBRUIKSAANWIJZING
UITGAVE 01/2013 BESTELNUMMER DOC 2337552
8 REINIGING EN ONDERHOUD
Reinigingswerkzaamheden moeten regelmatig en zorgvuldig door gekwali ceerd en
geïnstrueerd personeel worden uitgevoerd. Het personeel moet vertrouwd zijn met de
bepalingen van de DIN EN 50050-2 en DIN EN 50177. Over speci eke gevaren moet tijdens
de instructie informatie worden gegeven.
Tijdens de reinigingswerkzaamheden kunnen de volgende gevaren optreden:
Gevaar voor de gezondheid door inademen van poederlak
Gebruik van ongeschikt reinigingsgereedschap en hulpmiddelen
8.1 REINIGING
8.1.2 VEILIGHEIDSTIPS
8.1.1 REINIGINGSPERSONEEL
Explosieve poeder-luchtmengsels!
Levensgevaar en schade.
Voor begin van de reiniging of andere handmatige
werkzaamheden moet de hoogspanning uitgeschakeld en
tegen opnieuw inschakelen geborgd zijn!
Het spuitpistool moet vóór begin van de
reinigngswerkzaamheden van de hoogspanningsvoeding
worden losgekoppeld.
Gebruik uitsluitend elektrisch geleidende reservoirs voor de
reinigingsvloeistof. Aard het reservoir!
Niet ontvlambare reinigingsvloeisto en verdienen de voorkeur.
Ontvlambare reinigingsvloeisto en mogen alleen
worden toegepast, wanneer na uitschakelen van de
hoogspanningstoevoer alle onder hoogspanning staande
onderdelen tot een ontladingsenergie van minder dan 0,24 mJ
zijn ontladen, voordat deze onderdelen kunnen worden bereikt.
De meeste ontvlambare oplosmiddel hebben een
ontstekingenergie in het bereik rond 24 mJ overeenkomend
met 60 nC.
Het vlampunt van de reinigingsmiddelen moet minimaal 15 K
boven de omgevingstemperatuur liggen.
Voor het verwijderen van stofafzettingen mogen uitsluitend
mobiele industriële stofzuiger van het type 1 (zie EN 60335-2)
worden gebruikt.
GEVAAR