Operating Instructions and Installation Instructions

7.1.2 Gasaansluitdruk controleren
De gasaansluitdruk moet binnen volgende bereiken liggen:
Aardgas E/H
17,0 … 20 … 25,0 mbar
Aardgas LL
20,0 … 25 … 30,0 mbar
LPG B/P (Pn 37)
25,0 … 37 … 45,0 mbar
LPG B/P (Pn 50)
42,5 … 50 … 57,5 mbar
Schroeven aan het meetpunt Pe van het gascombiventiel openen (zie hfst. 7.1.1).
Drukmeettoestel aansluiten.
Gaskogelkraan langzaam openen en daarbij de drukstijging controleren.
Als de gemeten aansluitdruk 70 mbar overschrijdt:
Gaskogelkraan onmiddellijk sluiten.
Installatie niet in bedrijf stellen.
Gebruiker van de installatie informeren.
Als de gemeten aansluitdruk te laag is:
Installatie niet in bedrijf stellen.
Gebruiker van de installatie informeren.
GEVAAR
Explosiegevaar door vrijkomend gas
Ondeskundig uitgevoerde werken kunnen tot gaslekken en ontploffingen leiden.
Na de werken op het gascombiventiel moeten de schroeven aan de meetpunten
dicht gesloten worden en de dichtheid moet gecontroleerd worden.
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Condenserende gasketel WTC 45-A en WTC 60-A
7 Inbedrijfstelling
83240707 • 1/2013-07 • La
62-111