INHOUD 1 Inleiding 1.1 Verwelkoming 1.2 Waarborg 1.3 Onderhoud 1.4 Veiligheid 1.4.1 In acht te nemen veiligheidsvoorschriften 1.4.2 Thermische terugslagbeveiliging 1.4.3 Toestellen met manuele bediening 1.4.4 Toestellen met afstandbediening 1.4.4.1 Veiligheden ingebouwd in het bedieningsysteem 1.4.4.1.1 Thermo veiligheid zender 1.4.4.1.2 Communicatie veiligheid zender 1.4.4.1.3 Thermo veiligheid ontvanger 1.4.4.2 Kinderslot (CP) 2 Bediening van uw toestel 2.1 Toestellen met Maxitrol kraanblok 2.1.
Gebruikshandleiding 2.4.5.1 Manueel (on/off) 2.4.5.2 Thermostatisch (on/off gekoppeld aan thermostaat) 2.4.5.3 Automatisch (program) 2.4.5.3.1 Instellen kleinstand/grootstand hoofdbrander 2.4.5.3.2 Instellen kleinstand/grootstand ventilator 2.4.5.3.3 Temperatuur tijdelijk manueel veranderen (override) 2.4.5.3.4 Temperatuur permanent manueel veranderen (HOLD) 2.4.5.3.5 Weergave van tijd 2.4.5.4 Countdown timer 2.4.5.5 Low battery 2.4.5.6 Plaats van de zender 2.4.6 Ontvanger 2.4.6.
Gebruikshandleiding 1 Inleiding 1.1 Verwelkoming Gefeliciteerd met de aankoop van uw Well Straler gastoestel. Wij verheugen ons U als klant te hebben. Met dit kwaliteitsproduct zal U jarenlang stookplezier hebben en kunnen genieten van het unieke vlammenspel en de gezellige warmte. Lees eerst zorgvuldig deze gebruiksaanwijzing voordat U het toestel in gebruik neemt. Bewaar dit boekje goed. Het plaatsen en in werking stellen moet door vakmensen gebeuren volgens gangbare normen.
Gebruikshandleiding 1.4 Veiligheid 1.4.1 In acht te nemen veiligheidsvoorschriften • • • • • • • • • • • • • • • • Gebruik het toestel uitsluitend voor verwarming, niet voor andere doeleinden. Zorg ervoor dat gordijnen of andere brandbare materialen niet in contact kunnen komen met het gastoestel. Laat niet toe dat kleine kinderen of zwakkere personen direct voor het gastoestel slapen. Verboden op het gastoestel te gaan zitten. Niets tegen of op het gastoestel plaatsen.
Gebruikshandleiding 1.4.4.1.1 Thermo veiligheid - zender De afstandsbediening beschikt over een thermo-veiligheid, ingebouwd in de software. Deze geeft het systeem een bijkomende veiligheid wanneer het in THERMO of PROGRAM mode staat.
Gebruikshandleiding 1.4.4.2 kinderslot (CP) Het systeem voorziet in een ‘kinderslot’ functie die het onmogelijk maakt om uw toestel via de afstandsbediening te bedienen tot de ‘kinderslot’ functie opgeheven wordt. OPM. De kinderslotfunctie blokkeert enkel de bedieningsknoppen van de zender. De normale werking van het toestel gaat gewoon verder in de modus waarin het zich bevond bij het in werking stellen van het kinderslot.
Gebruikshandleiding 2 Bediening van uw toestel 2.1 Toestellen met Maxitrol kraanblok 2.1.1 Beschrijving van het kraanblok 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. Hoogspanningskabel Dichtingsring Gastoevoer brander Debiet instelschroef Gastoevoer waakvlam Electromagneet Drukmeetnippels Gasaansluiting 3/8” Thermostaatvoeler Ontstekingsknop Thermostaatknop Sfeerkraan ( specifieke modellen ) 2.1.2 Ontsteking Met sfeerkraan • • • • • • • Zonder sfeerkraan De afsluitkraan op de gasleiding openen.
Gebruikshandleiding 2.1.3 Ontsteking hoofdbrander en instellen temperatuur Ontstekingknop (10) doordraaien tot branderstand (blauwe bol) en de thermostaatknop (11) op de gewenste temperatuur instellen. De thermostaatknop op stand 1 komt overeen met 13°C. Eén gradatie is telkens +3°C. Vb: stand 4 = 22°C. Let er op dat de voeler geplaatst wordt daar waar een normale luchtcirculatie door convectie mogelijk is. Het is aan de installateur om zelf de meest geschikte plaats te kiezen.
Gebruikshandleiding 2.2 Toestellen met Minisit kraanblok 2.2.1 Beschrijving van het kraanblok 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Waakvlamdrukknop Dovingsknop Thermostaatknop Schroeven voor beschermkap Regelschroef waakvlam Regelschroef kleinstand Piëzo ontsteker 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Hoogspanningskabel Dichtingringen (kurk) Gastoevoer brander Debiet instelschroef Gastoevoer waakvlam Elektromagneet Drukmeetnippels Gasaansluiting 3/8” Thermostaatvoeler 2.2.
Gebruikshandleiding • • • • • • De afsluitkraan op de gasleiding openen. Ontluchting van de leiding is meestal nodig bij de eerste ingebruikname of na langdurige buitendienststelling. Het ontluchten gebeurt door de waakvlamtoets(1) in te drukken. Waakvlamtoets (1) indrukken en gelijktijdig herhaaldelijk de ontstekingsknop (4) indrukken. Eens de waakvlam ontstoken, waakvlamtoets (1) ingedrukt houden gedurende ±20 sec. Bij het loslaten van de waakvlamtoets (1) moet de waakvlam blijven branden.
Gebruikshandleiding 2.3 Toestellen met Eurosit kraanblok 2.3.1 Beschrijving van het kraanblok 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. Elektromagneetl Gastoevoer waakvlam Hoogspanningkabel Meetnippel voordruk Meetnippel branderdruk Thermostaatvoeler Ontstekingsknop Regeling waakvlam Bedieningsknop Regelschroef kleinstand Debietregeling Gastoevoer brander Gasaansluiting 3/8” 2.3.2 Ontsteking • • • • • • • • De afsluitkraan op de gasleiding openen.
Gebruikshandleiding 2.4 Toestellen met afstandbediening Enkele voordelen van de Well Straler nieuwe productgeneratie: • • • • • Automatische ontsteking zonder permanente waakvlam. Exacte, digitale temperatuurcontrole in een straal van ± 6 m rond het toestel. Draadloze RF bediening van alle functies van uw toestel in een straal van ± 6 m. Vier verschillende manieren van werken (AAN/UIT – THERMOSTATISCH – WEEKPROGRAMMA – COUNTDOWN TIMER).
Gebruikshandleiding 2.4.1 De zender De zender werkt op 4 AAA 1.5V batterijen. Om een degelijke werking te garanderen is het aanbevolen gebruik te maken van ALKALINE batterijen. Van zodra er 4 AAA 1.5V batterijen in de voorziene houder aan de achterkant van de zender geplaatst worden (let op de polariteit) zal de huidige kamertemperatuur af te lezen zijn op het LCD scherm. Is dit niet het geval dan dient u te controleren of de batterijen goed geplaatst zijn.
Gebruikshandleiding 2.2.3 Initiële ‘set-up’ programmering van de afstandsbediening 2.2.3.1 UIT te voeren stappen alvorens een eerste ingebruikname van het toestel • Instellen temperatuurschaal (°C of °F). De zender werd in onze fabrieken ingesteld op °C • Instellen dag van de week • Instellen huidige tijd Om de initiële setup door te voeren moeten er batterijen in de zender geplaatst zijn. Druk vervolgens op de kleine toets (SET) bovenaan links in het batterijencompartiment.
Gebruikshandleiding 2.2.3.2 Additionele programma opties: SWING (temperatuur differentieel) De thermostaatfunctie zet uw toestel in werking wanneer de kamertemperatuur zakt beneden een bepaald aantal graden onder de in de SET temperatuur ingestelde waarde. Deze variatie heet ‘SWING’ of temperatuur differentieel. Een kleine SWING laat uw toestel sneller aanslaan en houdt de kamertemperatuur constanter.
Gebruikshandleiding Als gebruiker kunt u het ingebouwde standaard programma (cfr. 2.2.4 weekprogrammatie) wijzigen en aanpassen aan uw eigen noden. Elke dag is opgedeeld in vier periodes: voormiddag/dag/avond/nacht. Er werd hierboven in een blanko schema voorzien waarin u zelf de gewenste uren en temperaturen kunt invullen en aldus in de zender programmeren. Indien u dit wenst kunt u één dag, één periode of alle zeven dagen en alle periodes aanpassen. OPM.
Gebruikshandleiding 2.2.4.2 Overzicht programma U kunt ten allen tijde een overzicht bekomen van het momenteel in voege zijnde programma (ofwel de fabrieksinstelling (cfr: 2.2.6) ofwel het door u aangepaste programma). Druk gedurende 1 sec. op de toets PROGRAM/REVIEW. Door herhaaldelijk op deze toets te drukken overloopt u het ganse programma. Opgelet: wanneer u gedurende 4 sec. op de PROGRAM/REVIEW toets drukt gaat u over naar programmeer modus. In dit geval drukt u SET/RETURN om dit op te heffen. 2.2.4.
Gebruikshandleiding 2.2.5.2 Thermostatisch (on/off gekoppeld aan thermostaat) Wanneer de zender in THERMO modus wordt geplaatst zal uw toestel ontsteken/doven afhankelijk van de gewenste omgevingstemperatuur (rond de zender). 1. Druk MODE tot er THERMO verschijnt. 2. Stel de gewenste temperatuur in door middel van de UP/DOWN toetsen (minimum 6°C maximum 32°C).
Gebruikshandleiding 2.2.5.3.2 Instellen grootstand/kleinstand ventilator• Deze instelling is mogelijk in volgende modus: ON – THERMO – PROGRAM Om de ventilator te veranderen van kleinstand naar grootstand drukt u op toets FAN, nogmaals drukken keert terug naar de oorspronkelijke stand. Het LCD scherm vertoont FAN OFF (kleinstand) of FAN (grootstand). Enkel wanneer het toestel brandt en de ventilator op grootstand ingesteld staat zal ook het ventilator symbool verschijnen.
Gebruikshandleiding 2.2.5.3.5 Weergave van tijd 1. Om de huidige tijd weer te geven drukt u TIME/TIMER gedurende minder dan 1 sec. De huidige tijd verschijnt op het scherm. 2. De temperatuur verschijnt opnieuw na 15 sec. of wanneer u SET/RETURN drukt. 2.2.5.4 Countdown timer Het systeem beschikt over een ingebouwde COUNTDOWN timer functie die operationeel is in mode ON en THERMO.
Gebruikshandleiding 2.2.5.6 Plaats van de zender Aangezien de zender functioneert als thermostaat is het voor een degelijke werking belangrijk (in THERMO en PROGRAM mode) dat deze geplaatst wordt buiten de nabije omgeving van directe warmtebronnen (haard/radiator/lamp…) en niet in direct zonlicht aangezien dit de temperatuurmeting zal beïnvloeden. Er werd een houder voorzien om de afstandsbediening rechtop te plaatsen. Deze positie geeft het grootste werkingsbereik. Dit toestel werkt met radiogolven.
Instructies voor de installateur 3 Plaatsing van het toestel De plaatsing dient te geschieden volgens de regels van de kunst en moet beantwoorden aan de gangbare normen. De minste afwijking ontslaat ons van alle verantwoordelijkheid wat betreft de veiligheid en de goede werking van het toestel. Bij wijzigingen aan de regelorganen door onbevoegde personen vervalt de waarborg.
Instructies voor de installateur 3.2 Open verbranding • • Het rookafvoerkanaal is voorzien voor buizen van Ø 90. De kachel dient aangesloten te worden op een goed werkende schouw. De schoorsteen vegen en de roetput reinigen indien nodig. • De hoogte van het schouwkanaal moet minstens 4 meter bedragen. • Indien de afvoerbuis door een brandbare wand gaat, zal de opening in de wand minstens 2cm groter zijn dan de afvoerbuis en mag deze nergens de wand raken.
Instructies voor de installateur 3.2.1.2 Dak met een helling kleiner dan 23° - plat dak • • • • • • Vanuit de hoogste punten van het plat dak de referentie- horizontale trekken. Vanuit het snijpunt van deze horizontale met de verticale van de gevel, een lijnstuk naar omhoog toe tekenen onder een hoek van +20° t.o.v. het plat dak; het oplopend lijnstuk beperken tot op 1,5m boven de referentie- horizontale; dit vormt het fictief dak.
Instructies voor de installateur Bepaling van een hindernis Invloed van een hindernis op een naastliggend gebouw 26
Instructies voor de installateur 3.3 Gesloten verbranding 3.3.2 Dakdoorvoer voor A19M en A19ME 3.3.2.1 Wanneer gebruiken? Dit type wordt gebruikt wanneer de rookgasafvoer uitmondt op een hellend dak. Deze dakdoorvoeren zijn geschikt als gecombineerde doorvoeren voor de afvoer van verbrandingsgassen en de toevoer van verbrandingslucht voor gesloten gasgestookte toestellen, met of zonder ventilator. De aansluiting gebeurt met concentrische buizen Ø100 – Ø 150. 3.3.2.
Instructies voor de installateur 3.3.3 Schouwdoorvoerkit voor A19M en A19ME 3.3.3.1 Wanneer gebruiken? Dit type wordt gebruikt wanneer de rookgasafvoer uitmondt op een plat dak of bij het gebruik van een schouwkanaal. Deze schouwdoorvoeren zijn geschikt als gecombineerde doorvoeren voor de afvoer van verbrandingsgassen en de toevoer van verbrandingslucht voor gesloten gasgestookte toestellen, met of zonder ventilator. De aansluiting gebeurt met concentrische buizen Ø100 – Ø 150.
Instructies voor de installateur 3.3.4 De muurdoorvoer voor A19M en A19ME 3.3.4.1 Wanneer gebruiken? Dit type wordt gebruikt wanneer de rookgasafvoer via een buitenmuur naar buiten wordt geleid. Deze muurdoorvoeren zijn geschikt als gecombineerde afvoer van verbrandingsgassen en toevoer van verbrandingslucht voor gesloten gasgestookte toestellen, met of zonder ventilator. De aansluiting gebeurt met concentrische buizen Ø100 – Ø 150. 3.3.4.2 Afmetingen 3.3.4.3 Plaatsing muurdoorvoer 1.
Instructies voor de installateur 3.3.5 Muurdoorvoer voor A36M 3.3.5.1 Wanneer gebruiken? Dit type rookgasafvoeren worden gebruikt als rookgasafvoer die via een buitenmuur naar buiten wordt geleid. Deze muurdoorvoer is geschikt voor het volgende toestel: A36M 3.3.5.2 Afmetingen 3.3.5.3 Plaatsing muurdoorvoer 1. Controleer eerst de muurdoorvoer op beschadigingen. 2. Bepaal de plaats van de muurdoorvoerconstructie. 3. Maak van buitenaf een gat voor de muurdoorvoer. 4.
Instructies voor de installateur 3.3.6 Gamma concentrische buizen Benaming Muurdoorvoerkit Muurdoorvoerkit zwart Muurdoorvoer Muurdoorvoer zwart Dakdoorvoerkit Dakdoorvoer Universele loodpan Schouwdoorvoerkit Schouwdoorvoer Alu plakplaat Buis 1 m Buis 1 m zwart Buis 0.5 m Regelbare buis Buis 0.
Instructies voor de installateur 3.3.7 Voorwaarden voor opbouw concentrisch buizensysteem 3.3.7.1 Algemene voorwaarden Algemene regel: Bij de opbouw van het concentrisch buizensysteem zal de hoeveelheid weerstand opgebouwd door het buizensysteem bepalend zijn voor de goede werking. Daar horizontale stukken de meeste weerstand creëren, zijn deze te vermijden.
Instructies voor de installateur 3.3.8 Richtlijnen uitmonding van de rookgasafvoeren In het grijze gedeelte bevinden zich geen ramen, deuren of ventilatieopeningen 1. De afstand L tussen een wandopening en een eindstuk dat lager gelegen is (met de uitmonding in het dak of in een verticale wand) moet voldoen aan: L + ΔH > 4m. 2.
Instructies voor de installateur Uitmonding van het eindstuk in een vlakke gevel In het grijs getinte deel mogen geen ramen of deuren uitmonden. • Is de verticale afstand tussen het eindstuk en de bovenkant van het raam groter dan 0.25m dan moet de horizontale afstand tussen het raam en de uitmonding groter of gelijk zijn dan 1m. • Is de verticale afstand tussen het eindstuk en de bovenkant van het raam kleiner of gelijk aan 0.
Instructies voor de installateur Uitmonding van het eindstuk in een gevel nabij een hoek- aangrenzend gevelvlak zonder wandopeningen In het grijs getinte deel mogen geen ramen of deuren uitmonden. De afstanden tussen een eindstuk in een gevel nabij een hoek met een aangrenzend gevelvlak waarin zich geen wandopeningen bevinden en vensters of deuren die kunnen geopend worden, worden als volgt bepaald: • Als het aangrenzend gevelvlak kleiner is dan 0.
Instructies voor de installateur • Is de lengte van het aangrenzend vlak groter of gelijk aan 5m en tevens kleiner of gelijk aan 1m (waarde w), dan is de horizontale lengte tussen de uitmonding en een raam (ventilatieopeningen) groter of gelijk aan 0.5m (waarde a) en tevens moet de horizontale lengte tussen de uitmonding en het aangrenzend gevelvlak groter of gelijk zijn dan 2.5m (waarde f).
Instructies voor de installateur 4 Plaatsing van de houtblokken/wijnranken/keien/kolen en vermiculiet 1. Verdeel de vermiculietkorrels gelijkmatig op de brander 2. Verdeel de gloeivlokken op de vermiculietkorrels om een optimaal gloei- effect te bekomen 3. Plaats vervolgens de hout- kolen – keien of wijnrankenset volgens de figuren.
Instructies voor de installateur 4.3 Houtset voor de toestellen: A99E-A9E-A19-A19E-A116 Inhoud van de houtset Correcte plaatsing van de houtset Opmerking: Een correcte plaatsing van de houtset is nodig om een goede en mooie verbranding te hebben. Gelieve bij het plaatsen van de houtset gebruik te maken van de positioneringstaafjes op de brander en de uitsparingen in de brandplaat.
Instructies voor de installateur Gelieve bij het plaatsen van de houtset gebruik te maken van de positioneringstaafjes op de brander en de uitsparingen in de brandplaat. Let bij de plaatsing dat de waakvlam vrij is en er geen houtblokken op rusten dit om de goede werking van het toestel te waarborgen. 4.6 Houtset voor toestel A108 – A108R Inhoud van de houtset Correcte plaatsing van de houtset Opmerking: Een correcte plaatsing van de houtset is nodig om een goede en mooie verbranding te hebben.
5 Technische informatie 40