Lees en bewaar dit document zorgvuldig! Installatie instructies Gebruikershandleiding Gashaarden Gesloten verbranding Elektronische bediening Well Straler Industrielaan 22 9320 Erembodegem info@wellstraler.be www.wellstraler.
© 2018 Well Straler Dit document is de oorspronkelijke gebruikershandleiding. Alle rechten en wijzigingen voorbehouden. Alle vermelde handelsmerken zijn eigendom van hun respectievelijke eigenaars. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Well Straler. Well Straler Industrielaan 22 9320 Erembodegem Versie: 1.0 Tel. 0032 53 66 64 65 info@wellstraler.
Inhoudstafel 1 2 3 Voorwoord ................................................................................................................ 5 1.1 Voorwoord .......................................................................................................... 5 1.2 Gebruik van de handleiding ................................................................................ 5 1.3 Doelgroep ...........................................................................................................
5.6.9 Snorkel (C11) ............................................................................................ 22 5.6.10 Een snorkel plaatsen ................................................................................ 22 5.7 Opbouw concentrische buizen ......................................................................... 24 5.8 Richtlijnen uitmonding van de rookgasafvoeren .............................................. 25 5.9 Overzicht concentrische buizen ...............................
1 Voorwoord 1.1 Voorwoord Gefeliciteerd met de aankoop van uw Well Straler toestel. Wij verheugen ons u als klant te hebben. Well Straler ontwikkelt en produceert sinds vele jaren verwarmingstoestellen volgens de hoogst mogelijke veiligheids- rendements- en kwaliteitseisen. Met dit kwaliteitsproduct zal u dan ook jarenlang stookplezier hebben en genieten van het unieke vlammenspel en de gezellige warmte. Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u het toestel in gebruik neemt.
1.3 Doelgroep Deze gebruikershandleiding voorziet alle gebruikers die in aanraking komen met het toestel van alle informatie die de veiligheid van werkzaamheden met of aan het toestel en de conditie van het toestel waarborgen. Deze gebruikershandleiding is van toepassing op alle omstandigheden waarbij werken met of aan het toestel verbonden zijn: transport en opslag, montage en installatie, inbedrijfstelling, bediening, instelling, onderhoud, buitenbedrijfstelling en afdanking van het toestel.
2 Inleiding 2.1 Beoogd gebruik Gebruik het toestel uitsluitend voor verwarming. 2.2 Verboden gebruik Het is verboden om: ◼ wijzigingen aan te brengen aan het toestel. Het aanbrengen van wijzigingen kan gevolgen hebben voor veiligheid, garantie en EG verklaring van overeenkomst, ◼ het toestel te gebruiken voor een ander doel dan vermeld in het beoogd gebruik, ◼ het toestel te gebruiken op plaatsen waar brand- of ontploffingsgevaar bestaat, ◼ niet-originele onderdelen of accessoires te gebruiken.
2.5.2 ◼ ◼ ◼ Verkleuring van wanden en plafonds voorkomen Wacht bij een nieuwe schouw of na een verbouwing minimaal zes maanden met stoken. Het bouwvocht moet geheel uit wanden, vloer en plafond zijn verdwenen. Brand zo weinig mogelijk kaarsen en olielampen en houd de verbrandingslont zo kort mogelijk. Kaarsen en olielampen zorgen voor aanzienlijke hoeveelheden roetdeeltjes. Rook niet in huis. Rook van sigaretten en sigaren bevat onder andere teerstoffen, die bij verhitting ook op vochtige muren neerslaan.
3.3 Veiligheidsvoorschriften Gebruik het toestel uitsluitend voor verwarming, niet voor andere doeleinden. Ontsteek het toestel niet voordat het volledig is geïnstalleerd. Laat de installatie en het jaarlijkse onderhoud van het toestel uitvoeren door een vakbekwame installateur of door een onderhoudsbedrijf op het gebied van gashaarden. Gebruik uitsluitend de originele Well Straler eindstukken. Onze toestellen zijn met deze eindstukken gekeurd en mogen dus niet met andere eindstukken worden gebruikt.
Houd brandbare voorwerpen en materialen zoals gordijnen op minimaal 1 meter afstand van de haard of de afvoerpijpen. De onderdelen van de rookafvoer mogen niet in contact komen met brandbaar materiaal. Plaats geen ontvlambare materialen, beplanting enz. voor de rookafvoer. Bewaar geen ontvlambare producten in de buurt van het toestel. Plaats niets tegen of op het toestel. Spuit geen aerosol op het toestel als het in gebruik is. Ga niet op het toestel zitten.
4 Transport en opslag Het toestel wordt voor verzending verpakt in een stevige kartonnen doos en vastgezet door middel van PU-schuim, om geen schade op te lopen tijdens het transport. Transporteer het toestel steeds rechtop en stapel niets bovenop het toestel. Bij ontvangst van het toestel moet na de verwijdering van het bovenste deel van de verpakking worden gecontroleerd of tijdens het transport geen schade werd aangebracht.
5.1 Te respecteren minimumafstanden ten opzichte van brandbare materialen ◼ ◼ ◼ ◼ ◼ Voorzijde: 1000 mm Bovenzijde: 500 mm Zijkanten: 50 mm Achterzijde: 100mm* Onderkant: 10mm** *Uiteraard niet van toepassing bij de ADIM-reeks. Om een goede luchtcirculatie te garanderen moet de vrije ruimte onder het toestel minimum 10 mm bedragen.
5.2 Buisbescherming bij hanghaarden ① Buisbescherming verlengstuk 50cm.
5.3 Leidingen en gasaansluiting ◼ ◼ ◼ ◼ ◼ ◼ ◼ ◼ ◼ ◼ ◼ ◼ Volg steeds de landelijke normen voor toestellen op gas. Enkel metalen leidingen (staal of koper) zijn toegelaten. Op het uiteinde van de leiding in de nabijheid van het toestel is een gekeurde afsluitkraan noodzakelijk om het gas af te sluiten bij een eventuele ontkoppeling. Ga na of er zich geen stof of vuil in de leiding bevindt alvorens deze aan te sluiten op het toestel, zodat de gastoevoer niet kan blokkeren.
Vaste concentrische buizen Plat dak (𝐶31 ) Vaste concentrische Buizen Hellend dak (𝐶31 ) Schouwkanaal Schouwkanaal als met knik luchttoevoer Flexibel in flexibel (𝐶31 ) Renovatiekit (𝐶91 ) Vaste concentrische buizen Recht schouwkanaal (𝐶31 ) Muurdoorvoer (𝐶11 ) 15 © Well Straler alle rechten voorbehouden Muurdoorvoer via snorkel (𝐶11 )
5.6 Opbouwmogelijkheden Volgende figuur geeft een overzicht van de verschillende soorten aansluitingen (muur-, schouw-, dakdoorvoer, renovatie, snorkel). Tevens staan de voorwaarden, minimale en maximale afmetingen voor de opbouw van het concentrische buizensysteem duidelijk aangeduid.
5.6.1 Dakdoorvoerkit (C31) De dakdoorvoerkit wordt gebruikt wanneer de rookgasafvoer uitmondt op een hellend dak. Deze dakdoorvoeren zijn geschikt als gecombineerde doorvoeren voor de afvoer van verbrandingsgassen en de toevoer van verbrandingslucht voor gesloten gasgestookte toestellen. De aansluiting gebeurt met concentrische buizen Ø100 – Ø150 (vast of flexibel). 5.6.2 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Een dakdoorvoerkit plaatsen Bepaal de plaats van de dakdoorvoerconstructie.
5.6.3 Schouwdoorvoerkit (C31) De schouwdoorvoerkit wordt gebruikt wanneer de rookgasafvoer uitmondt op een plat dak of bij het gebruik van een schouwkanaal. Deze schouwdoorvoeren zijn geschikt als gecombineerde doorvoeren voor de afvoer van verbrandingsgassen en de toevoer van verbrandingslucht voor gesloten gasgestookte toestellen. De aansluiting gebeurt met concentrische buizen Ø100 – Ø150 (vast of flexibel). 5.6.4 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
5.6.5 Muurdoorvoerkit (C11) De muurdoorvoerkit wordt gebruikt om de rookgasafvoer via een buitenmuur naar buiten te leiden. De muurdoorvoeren zijn geschikt als gecombineerde afvoer van verbrandingsgassen en toevoer van verbrandingslucht voor gesloten gasgestookte toestellen. De aansluiting gebeurt met concentrische buizen Ø100 – Ø150 (vast). 5.6.6 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Een muurdoorvoerkit plaatsen Bepaal de plaats van de muurdoorvoerconstructie. Maak van buitenaf een gat voor de muurdoorvoer.
5.6.7 Renovatiekit (C91) De renovatiekit wordt gebruikt wanneer er al een bestaand luchtdicht rookkanaal in goede staat aanwezig is. Dit rookkanaal mag slechts voorzien zijn om één toestel op aan te sluiten, er mogen dus geen aftakking aanwezig zijn in het rookkanaal. De renovatieconnector wordt op het bestaande rookkanaal bevestigd. Er is enkel een flexibel afvoerkanaal nodig van Ø100 in het bestaande rookkanaal.
5.6.8 Een renovatiekit plaatsen De vrije binnenmaten van het bestaand rookkanaal moeten minstens 150 x 150 mm bedragen en het kanaal moet lekdicht en schoon zijn. Indien het bestaande schoorsteenkanaal voorheen voor hout, kolen of stookolie gebruikt werd, dan moet het kanaal zeer grondig worden geveegd. Plaats een flexibel van Ø100 in het bestaande rookkanaal -, als aan bovenstaande voorwaarden is voldaan. 1. Plaats de aluminium plakplaat bovenop de schoorsteen. Zorg voor een luchtdichte afwerking. 2.
5.6.9 Snorkel (C11) De snorkel wordt gebruikt wanneer de rookgasafvoer via een buitenmuur naar buiten wordt geleid zonder binnenin zichtbare buizen te hebben. Deze snorkels zijn geschikt als gecombineerde afvoer van verbrandingsgassen en toevoer van verbrandingslucht voor gesloten gasgestookte toestellen met een achteraansluiting van de rookgassen. De aansluiting gebeurt rechtstreeks achteraan op het toestel met de bijgeleverde concentrische buis van Ø100 – Ø150. 5.6.10 Een snorkel plaatsen 1. 2. 3. 4.
foto 1 foto 3 foto 2 foto 4 foto 5 23 © Well Straler alle rechten voorbehouden
5.7 Opbouw concentrische buizen Bij de plaatsing van een systeem wordt de goede werking ervan worden bepaald door de weerstand van de concentrische buizen. Vermijd horizontaal geplaatste buizen. Die brengen de meeste weerstand teweeg. De totale horizontale lengte van het systeem mag nooit de totale verticale lengte nooit overschrijden! De figuren hieronder zijn gerangschikt van minst tot meest efficiënt.
5.
5.
6 Eerste ingebruikname Het toestel is voorzien van een hittebestendige laklaag. Tijdens de eerste stookuren is het normaal dat er een geur ontstaat doordat de lak inbrandt. Dit is ongevaarlijk. Laat het toestel enkele uren volop branden en ventileer de ruimte goed om dit zo snel mogelijk te verhelpen. Maak het toestel na een lange periode van stilstand (zomerperiode) stofvrij om een vervelende geur tijdens de eerste stookuren door opgehoopt stof te voorkomen. 7 Bediening van uw toestel 7.
Zowel de ontvanger als de afstandsbediening verzenden en ontvangen signalen (bi-directioneel). De afstandsbediening en ontvanger synchroniseren elke 10 seconden statusinformatie gedurende de eerste 2 minuten daarna elke 4 tot 6 minuten tot 1 uur. Als u een knop op de afstandsbediening indrukt activeert u een onmiddellijke synchronisatie. De synchronisatie is een eenmalige instelling. Ze is niet vereist na het opnieuw aanbrengen van de batterijen in de afstandsbediening of de ontvanger.
7.3 De dag en tijd instellen 1. Druk de knoppen en gelijktijdig in. De dag knippert. 2. Druk de knop of om het nummer te kiezen dat overeenstemt met de dag van de week (1 = maandag, 2 = dinsdag, 3 = woensdag, 4 = donderdag, 5 = vrijdag, 6 = zaterdag, 7 = zondag) 3. Druk de knoppen en gelijktijdig in. Het uur knippert. 4. Om het uur te kiezen, drukt u op de knop en . 5. Druk de knoppen en gelijktijdig in. De minuten knipperen. 6. Om de minuten te kiezen, drukt u op de knop en . 7.
7.5.1 De vlamhoogte instellen Om de vlam te verhogen, drukt u op de knop ingedrukt. en houdt u deze Om de vlam te verkleinen of het toestel op de waakvlam in te stellen, drukt u op de knop en houdt u deze ingedrukt. 7.5.2 De kleinstand instellen Om op de “hoge stand” en “lage stand” te kunnen dubbelklikken moet de achtergrondverlichting van de afstandsbediening branden. Voor de lage stand dubbelklikt u op de knop LO verschijnt. . De vlam wordt eerst verhoogd en gaat dan naar de lage stand. 7.5.
7.5.4 Het toetel uitschakelen Druk op de knop om uit te schakelen. U moet 5 minuten wachten voordat u het toestel opnieuw kunt ontsteken. 7.6 De afteltimer instellen Instellen: 1. Druk op de knop en houd deze ingedrukt tot verschijnt en het uur knippert. 2. Om het uur te kiezen, drukt u op de knop of . 3. Druk op de knop om te bevestigen. De minuten knipperen. 4. Om de minuten te kiezen, drukt u op de knop of . 5. Om te bevestigen, drukt u op de knop of wacht u. Uitschakelen: Druk op de knop .
7.7 Bedrijfsmodi Thermostatische modus: De kamertemperatuur wordt gemeten en met de ingestelde temperatuur vergeleken. De vlamhoogte wordt vervolgens automatisch aangepast om de ingestelde temperatuur te bereiken. Programmamodus: De programma’s 1 en 2 kunnen allebei worden geprogrammeerd zodat ze op specifieke tijdstippen bij een ingestelde temperatuur in- en uitschakelen. Ecowave: De vlamhoogte wisselt tussen hoog en laag.
7.8 Thermostatische Modus Inschakelen: Druk op de knop . verschijnt, de ingestelde temperatuur verschijnt kortstondig en vervolgens verschijnt de kamertemperatuur. Uitschakelen: 1. Druk op de knop 2. Druk op de knop selecteren. 3. Druk op de knop 4. Druk op de knop . of om de modus Handmatig te om de Programmamodus te selecteren. om de Ecomodus te selecteren. Temperatuur instellen: 1. Druk op de knop en houd deze ingedrukt tot verschijnt. De temperatuur knippert. 2.
7.9 Programmamodus Inschakelen: Druk op de knop . , 1 of 2, ON of OFF verschijnen. Uitschakelen: 1. Druk op de knop selecteren. 2. Druk op de knop selecteren. 3. Druk op de knop of of om de modus Handmatig te om de Thermostatische modus te om de Ecomodus te selecteren. De ingestelde temperatuur voor de Thermostatische modus is de temperatuur voor de inschakeltijd in de Programmamodus.
Temperatuur instellen: 1. Druk op de knop en houd deze ingedrukt tot knippert. ON en de ingestelde temperatuur (instelling in Thermostatische modus) verschijnen. 2. Om door te gaan, drukt u op de knop of wacht u. , OFF verschijnt en de temperatuur knippert. 3. Selecteer de uitschakeltemperatuur door op de knop of te drukken. 4. Druk op de knop om te bevestigen. De ingestelde temperaturen voor inschakeling (Thermostatisch) en uitschakeling zijn dezelfde voor iedere dag. Dag instellen: 5. ALL knippert.
Uitschakeltijd instellen (“ALL”) 12. , 1 , OFF verschijnt, ALL verschijnt kortstondig en het uur knippert. 13. Om het uur te kiezen, drukt u op de knop of . 14. Druk op de knop om te bevestigen. , 1 , OFF verschijnt, ALL verschijnt kortstondig en de minuten knipperen. 15. Om de minuten te kiezen, drukt u op de knop of . 16. Druk op de knop om te bevestigen.
7.11 Bediening door een externe bron De haard kan bediend worden door een externe bron, zoals een automatiseringssysteem, via een aansluiting op de ontvanger. De totale lengte van de kabel (verkrijgbaar in optie (ref: 27020)) mag maximaal 8 meter zijn. Mode Sluiten Ontsteking: contacten Sluit contact 1 en 3 gelijktijdig Ontsteking 1 en 3 gedurende 1 seconde. Hoog vuur 1 Vlammen verhogen: Waakvlam 3 Sluit contact 1.
7.13 Automatische verlaging 3 uur geen communicatie: Handbedieningsmodus / Thermostatische modus / Programmamodus: De klep schakelt de vlam over naar de waakvlam als de vlamhoogte gedurende 3 uur niet werd gewijzigd. De haard zal opnieuw normaal functioneren als de communicatie is hersteld. Ontvanger oververhit : Alle modi: De klep schakelt de vlam over naar de waakvlam als de temperatuur in de ontvanger hoger is dan 60°C. De hoofdbrander gaat alleen weer branden als de temperatuur daalt tot onder 60°C. 7.
8 Jaarlijks onderhoud Het onderhoud beperkt zich tot het rein houden van de mantel en de verbrandingskamer. ◼ Neem de mantel af en neem met een vochtige doek het stof van de verbrandingskamer weg. Dit gebeurt steeds bij een afgekoeld toestel. ◼ Reinig jaarlijks de schoorsteen, vooral wanneer kolen- of oliekachels gebrand hebben. ◼ Laat een vakman jaarlijks een onderhoud uitvoeren om de goede werking van het toestel te waarborgen. Sluit steeds de gaskraan tijdens onderhoudswerkzaamheden.
9 Het vensterkader verwijderen 9.1 Het vensterkader verwijderen 1. Haak beide veren links en rechts onder los met het bijgeleverde haakje. 2. Trek het vensterkader onderaan naar u toe. 3. Hef het venster bovenaan over de ril. 9.2 Het vensterkader monteren 1. Hang het venster bovenaan over de ril. 2. Duw het vensterkader onderaan vast. 3. Haak beide veren links en rechts onder vast met het bijgeleverde haakje.
10 Probleemoplosser 1. Er is een langdurige pieptoon te horen tijdens de ontstekingscyclus. 2. Er is geen gas op waakvlam tijdens de ontstekingscyclus. De aan/uit-schakelaar (onder het Zet de schakelaar indien aanwezig venster) staat op 0. op 1. Er is een slecht contact in de kring van de thermokoppel. De gaskraan staat dicht. De waakvlamsproeier zit verstopt. De waakvlamregelschroef staat dicht. Er is een inwendige storing in het gasblok. De sturing is defect. Er is een slecht contact in de bedrading.
6. De waakvlam brandt maar de hoofdbrander slaat niet aan. 7. De afsluitkraan staat open en er is onmiddellijk gas op de waakvlam. 8. De thermostaatkraan staat dicht en toch is er gas op brander. 9. De vlammen zijn te klein. De debietregelschroef staat dicht. De branderdruk is onvoldoende. De inspuiter zit verstopt. Er is een inwendige storing in het gasblok. De sturing is defect. De klep van de elektromagneet is vervuild. Draai de regelschroef open. Regel de branderdruk correct af. Reinig de inspuiter.
13. Inbranden toestel (vlam aan hoofdinspuiter) 14. Er is een ontploffing te horen bij het ontsteken. 15. Het toestel slaat volledig uit. 16. Bij het ontsteken van de waakvlam is er onmiddellijk gas op de hoofdbrander. 17. In de hoeken zijn er geen of zwevende vlammen. 18. De zender staat op OFF, maar het toestel blijft branden. De lasnaad van de brander is gescheurd. De brander zit verstopt. De kleinstandregelschroef is dichtgedraaid. De kleinstandregelschroef is dichtgedraaid. De waakvlam is te klein.
19. De afstandsbediening werkt niet. 20. De behuizing van de ontvanger is gesmolten. 21. Het toestel schakelt ongevraagd over naar waakvlamstand. Dit geeft aan dat de ontvanger oververhit is. 22. Het toestel brandt met korte blauwe vlammen. 23. De brander brandt te geel. De ontvanger is defect. De afstandsbediening en ontvanger herkennen elkaar niet. De batterijen zijn (bijna) leeg. De afstandsbediening is defect.
24. De brander ontsteekt niet vlot. De kleinstand is te klein afgeregeld. De waakvlam is te klein. De waakvlam wordt gehinderd. De houtset is foutief geplaatst. De branderopeningen zijn verstopt. 25. De ruit Er wordt een foutieve gassoort wordt vuil na gebruikt. een korte De brander is vervuild. brandtijd. De voordruk of de branderdruk is te hoog. De houtset is foutief geplaatst. 26. De brander De branderdecoratie is niet goed maakt een verdeeld. ploffend lawaai De kleinstand is te klein op kleinstand.
11 Waarborg De waarborg geldt uitsluitend voor elke constructiefout bij toestellen geplaatst door een erkend installateur. De waarborg loopt twee jaar vanaf de leveringsdatum en is beperkt tot het eenvoudig uitwisselen van de onderdelen die door onze technische dienst als defect worden erkend, met uitsluiting van elke schadevergoeding of interest. De verplaatsingskosten en handenarbeid zijn ten laste van de verbruiker.