User manual

11
Onderhoud
1. Door de bewegingen van de ventilator kunnen sommige verbindingen losraken.
Controleer de steunverbindingen, beugels en bladbevestigingen tweemaal per jaar.
Zorg er voor dat ze vastzitten.
2. Maak de ventilator regelmatig schoon, zodat hij in de loop der jaren nieuw blijft
uitzien. Gebruik geen water voor het schoonmaken, daardoor kan de motor en het
hout beschadigd raken en u kunt eventueel een elektrische schok krijgen.
3. Gebruik alleen een zachte borstel of een niet-pluizend doek om krassen aan het
oppervlak te voorkomen. De bladen zijn met een laklaag verzegeld om verkleuring of
dof worden te voorkomen.
4. De ventilator heeft geen olie nodig. De motor heeft permanent gesmeerde lagers.
Verhelpen van storingen
Als u problemen ondervindt bij gebruik van de nieuwe plafondventilator, kan dat het gevolg
zijn van verkeerde montage, installatie of bedrading. Soms worden deze installatiefouten
gezien als defecten. Lees bij storingen eerst de onderstaande tabel voor het opsporen en
verhelpen van problemen. Als er een probleem niet kan worden opgelost, raadpleeg dan een
erkende elektricien en probeer zelf geen elektrische reparaties uit te voeren.
STORING AANBEVOLEN MAATREGEL
1. Als de ventilator 1. Controleer de zekeringen of de zekeringsautomaat van de hoofd-
niet start en nevencircuits.
2. Controleer de verbindingen van de bedrading in het kroonsteentje
die uitgevoerd zijn volgens stap 4 van de montage.
LET OP: zorg dat de hoofdstroom onderbroken is.
3. Zorg dat de schuifschakelaar voor voorwaarts/achterwaarts vast in
de gekozen positie staat. De ventilator functioneert niet als deze in
de middenpositie staat.
4. Controleer of de transportstabilisering van de motor
verwijdert zijn (zie montage-instructie nr. 14).
5. Indien de ventilator nog steeds niet start, raadpleeg dan een
elektricien. Voer zelf geen reparaties uit aan de interne elektrische
verbindingen.
2. Als de ventilator lawaai 1. Controleer of alle schroeven in de motorbehuizing stevig vastzitten
maakt (echter niet te vast)
2. Controleer of alle schroeven gemonteerd zijn waarmee de
ventilatorbladhouders aan de motor bevestigd zijn.
3. Als een optionele verlichtingsset met de ventilator gebruikt wordt,
controleer dan of de schroeven waarmee het glas is bevestigd goed
vastgedraaid zijn. Controleer of de gloeilamp helemaal in de fitting ge-
draaid is en het glazen scherm niet aanraakt. Indien het glas blijft tril-
len, het glas verwijderen en een rubberen isolatieband, 6,35 mm
breed, op de hals van het glas aanbrengen. Daarna het glas terug-
plaatsen en de schroeven tegen het rubberen band vastdraaien.