Instruction for Use

5019 318 33313
wordt ingeschakeld of de kap wordt uitgeschakeld.
Als het koken is beëindigd en de omgevingsparameters weer
op hetzelfde niveau als voor het koken liggen, gaat het
systeem uit.
Als de parameters bijna op het niveau van de rusttoestand
zijn, schakelt het systeem de kap na 30 minuten uit.
AIR QUALITY CONTROL-modus led “L5” (wit) aan.
Het systeem reageert onmiddellijk op een toename van
damp/gas en blijft minstens 1 minuut op de ingestelde
snelheid werken, voordat de laagste snelheid weer wordt
ingeschakeld of de kap wordt uitgeschakeld.
Als het effect van de dampen/gassen is uitgewerkt en de
omgevingsparameters weer op het niveau van voor de start
liggen, gaat het systeem uit.
Deze modus kan worden afgesloten door op de toetsen “1”,
“2” en “4” te drukken”.
Test sensoren
Deze test wordt tijdens de automatische werking
voortdurend uitgevoerd. Bij een defect knipperen alle leds
(neem contact op met de servicedienst), maar de kap kan
nog wel in de handbediende modus worden gebruikt.
Handmatige kalibratie
Zet de kap in de OFF-stand en houd de toetsen “1” en “4” 3
seconden tegelijk ingedrukt”.
Led “L5” knippert.
Het wordt aanbevolen deze handeling uit te voeren:
wanneer de kap voor de eerste keer geïnstalleerd wordt
wanneer de stroom gedurende meerdere uren of dagen
wordt uitgeschakeld
wanneer er een snelle wisseling van temperatuur in de
keuken is
Keuze van de kookplaat
Deze procedure optimaliseert de automatische werking van
de afzuigkap. Ga als volgt te werk:
Zet de afzuigkap op OFF
Houd de toetsen “1” en “3” 3 seconden tegelijk ingedrukt
totdat de kookplaat die in gebruik is wordt weergegeven.
Led “L1” aan: Gaskookplaat
Led “L2” aan: Inductiekookplaat
Led “L3” aan: Elektrische kookplaat
De kookplaat kan worden gekozen door op toets “1” te
drukken
Als de keuze van de kookplaat is geaccepteerd, knippert de
led van de geselecteerde kookplaat 3 maal.
Wacht na de keuze van de kookplaat 10 seconden om de
functie te accepteren”.
Standaard is de gaskookplaat ingesteld.
Onderhoud
Vetfilters:
Het metalen vetfilter heeft een
onbeperkte levensduur en moet eens
per maand met de hand of in de
vaatwasser(kort programma met lage
temperatuur) schoongemaakt worden.
Het kan zijn dat het vetfilter in de
vaatwasser glans verliest en mat wordt,
maar dit heeft beslist geen nadelige
invloed op het filtervermogen.
a. duw op de handgreep om het filter eruit te halen
b. trek het filter naar buiten.
Voer bovenstaande handelingen in omgekeerde volgorde uit
om het schoongemaakte en goed afgedroogde filter opnieuw
te monteren is.
Vervangen van de halogeenlampen:
1. Koppel de afzuigkap los van het elektriciteitsnet.
WAARSCHUWING: draag handschoenen.
2. Gebruik een kleine platte schroevendraaier om het
beschermkapje voorzichtig op te tillen in de buurt van de op
afbeelding 3 aangegeven punten en neem het kapje weg.
3. Vervang het doorgebrande lampje door het uit de fitting
te trekken en zet er een nieuw lampje in.
WAARSCHUWING: Gebruik uitsluitend
halogeenlampjes van max. 20 W - G4.
Sluit het kapje weer (klikbevestiging).
Actief koolstoffilter
(uitsluitend voor modellen met luchtfiltrering):
Reinig het koolstoffilter eens per maand in de vaatwasser,
met een normaal vaatwasmiddel en op de hoogste
temperatuur. Het wordt geadviseerd het filter zonder ander
vaatwerk in de vaatwasser schoon te maken.
Om het koolstoffilter te reactiveren, moet het na het wassen
gedurende 10 minuten op 100° C in de oven gedroogd worden.
Vervang het koolstoffilter om de 3 jaar.
Montage van het koolstoffilter:
1. Verwijder het vetfilter.
2. Verwijder het draagframe van het filter door de knoppen
90° te draaien.
3. Plaats het koolstoffilter “i” in het draagframe van het filter “h”.
Ga in omgekeerde volgorde te werk om het draagframe van het
filter en het koolstoffilter weer op hun plaats aan te brengen.
a
b
FINNL P I GR
E
S
N
DK
D
F
GB
CZ SK H
PL
RUS
BG
RO