Operation Manual

77
Zuiveren van de luchtbuizen
Warmte-isolatie van de leidingen:
Plaats de afvoerslang onder de leiding.
Isolatiemateriaal: polyethyleenschuim van meer dan 6 mm dik.
OPMERKING: De afvoerslang moet geprepareerd worden door de
gebruiker.
De afvoerleiding moet naar beneden lopen voor een gemakkelijke
afvoerstroom.
Draai de afvoerleiding niet, laat haar niet uitsteken of rondzwaaien, en
dompel het uiteinde niet onder in water. Als er een verlengde afvoerslang
wordt aangesloten op het afvoerleiding, zorg er dan voor dat deze
thermisch geïsoleerd is wanneer u deze naar de binnenunit leidt.
Als de leiding naar rechts gericht is, moeten de leiding, het netsnoer en de
afvoerleiding thermisch geïsoleerd worden en aan de achterkant van de
unit bevestigd worden met een leidingklem.
1. Steek de leidingklem in de sleuf.
2. Druk om de leidingklem op het ondervlak te bevestigen.
Leidingaansluiting:
Sluit de leidingen van de binnenunit aan met behulp van twee
moersleutels. Let speciaal op de toegestane torsie zoals hieronder
weergegeven wordt, om te voorkomen dat de leidingen, aansluitingen en
moeren vervormd en beschadigd worden.
Draai ze eerst met de hand vast, en gebruik vervolgens de moersleutels.
Model Afmeting leiding Torsie
Moerbr
eedte
7-9-12 K Vloeistofzijde (ø 6 of ¼ inch) 1,8 kg/m 17 mm
18-22-24-30 K Vloeistofzijde (ø 10 of 3/8 inch) 3,5 kg/m 22 mm
7-9 K Gaszijde (ø 10 of 3/8 inch) 3,5 kg/m 22 mm
12 K Gaszijde (ø 12 of ½ inch) 5,5 kg/m 24 mm
18-22-24-30K Gaszijde (ø 16 of 5/8 inch) 7,5 kg/m 27 mm
Ondervlak Leidingklem
Grote leiding
Netsnoer
Ontdooikabel
(voor
verwarmings
pomp)
Afvoerslang (te prepareren
door de gebruiker)
Kleine
leiding
Thermisch geïsoleerde buis
Ondervlak
Leidingklem
Hier insteken
Grote
leiding
Afvoer-
slang
Kleine
leiding
Hier
vasthaken
Draai de doppen van de 2- en 3-wegskleppen los en verwijder ze.
Draai de dop van de serviceklep los en verwijder deze.
Sluit de flexibele slang van de vacuümpomp aan op de serviceklep.
Start de vacuümpomp en laat deze 10-15 minuten draaien, totdat de pomp een absoluut vacuüm van 10 mm Hg bereikt.
Sluit terwijl de vacuümpomp nog draait de lage-drukknop op het spruitstuk van de vacuümpomp. Stop de
vacuümpomp vervolgens.
Open de 2-wegsklep ¼ slag, en sluit deze weer na 10 seconden. Controleer de sluitendheid van alle verbindingen
met behulp van vloeibare zeep of een elektronische lekdetector.
Draai de steel van de 2- en 3-wegsklep. Koppel de flexibele slang van de vacuümpomp los.
Plaats de doppen van alle kleppen terug en draai ze stevig vast.
OPMERKINGEN:
Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u het apparaat installeert en in gebruik neemt.
Zorg ervoor dat er geen lucht in het koelsysteem komt en dat er geen koelvloeistof lekt wanneer u de airconditioner
verplaatst.
Wanneer u het systeem vult met koelvloeistof, zorg er dan voor dat u deze in vloeibare staat in het systeem giet.
Anders kan de chemische samenstelling van de koelvloeistof (R410A) binnen het systeem veranderen en zo de
werking van de airconditioner beïnvloeden.
Laat de airconditioner na installatie proefdraaien, en onthoud details van de werking.
Het type zekering dat gebruikt wordt bij de bediening van de binnenunit bij de modellen 7 K, 9 K en 12 K is 50 T, met
een nominale waarde van 2,5 A, T, 250 V.
Bij de modellen 18 K, 22 K, 24 K, 30 K wordt het type 5 A, T, 250 V gebruikt.
De zekering voor de gehele unit moet verschaft worden door de gebruiker in overeenstemming met de stroom bij maximale
invoer van elektrische energie; of gebruik in plaats van een zekering een ander beveiligingsapparaat tegen overstroom.
Sluit alleen de airconditioner aan op het stopcontact.
De airconditioner moet aangesloten worden op de hoofddistributie van de netvoeding, die van een lage impedantie
moet zijn.
Om de geschiktheid van de apparatuur voor de aansluiting te verzekeren, dient de gebruiker indien nodig de energieleverancier
te raadplegen om er zeker van te zijn dat de stroomcapaciteit op het interfacepunt voldoende is voor de apparatuur.
Zie het typeplaatje op de apparatuur voor informatie over het stroomverbruik.
Als het netsnoer beschadigd is, moet het vervangen worden door de Klantenservice of door een gekwalificeerd
technicus, om gevaarlijke situaties te voorkomen.
De stekker moet altijd toegankelijk blijven, ook na installatie, om deze indien nodig te kunnen loskoppelen. Als dit
niet mogelijk is, sluit het apparaat dan aan op een tweepolige schakelaar met een afstand tussen de contacten van
tenminste 3 mm, die geplaatst wordt op een toegankelijke plaats na installatie.
Let zorgvuldig op de details van de 2-wegs- en 3-wegsklep. Serviceklep: 7/16 inch voor R410A-model; en 1/4 inch
voor R22 en R407C. Diameter van zeshoek (inwendig): 4mm voor R410A-model; 5mm voor R407C en R22.