Instruction for Use

BESCHRIJVING INDICATOREN DISPLAY
BEDIENINGSPANEEL
Indicator temperatuur (1)
Geeft ingestelde temperatuur en kamertemperatuur weer.
Indicator werking (2)
Gaat branden (rood) wanneer het apparaat verbonden is met een stroombron.
Dit blijft branden (wit) wanneer het apparaat in werking is.
Indicator verwarmen (3)
Gaat branden tijdens modus verwarmen.
Indicator koelen (4)
Gaat branden tijdens modus koelen.
Indicator ontvochtigen (5)
Gaat branden tijdens modus ontvochtigen.
Ontvanger signaal (6)
79