Operation Manual

2
NL
INSTALLATIE
VOORDAT U DE OVEN AANSLUIT
V
ERZEKER U ERVAN DAT HET APPARAAT NIET BESCHADIGD
IS. Controleer of de ovendeur goed tegen de
deursteun sluit. Haal de oven leeg en reinig de
binnenkant met een zachte, vochtige doek.
NA DE AANSLUITING
D
IT APPARAAT MOET worden geaard. De fa-
brikant kan niet aansprakelijk gesteld
worden voor letsel aan personen of die-
ren noch voor materiƫle schade als het
apparaat niet is geaard.
De fabrikanten zijn niet aansprakelijk voor
eventuele problemen die worden veroorza-
akt doordat de gebruiker deze instructies
niet in acht heeft genomen.
G
EBRUIK HET APPARAAT NIET als het netsnoer
of de stekker beschadigd is, als het ap-
paraat niet goed werkt of als het bescha-
digd of gevallen is. Dompel het netsnoer
of de stekker niet onder in water. Houd
het snoer uit de buurt van warme op-
pervlakken. Hierdoor kunnen elektrische
schokken, brand of andere ongevallen
worden veroorzaakt.
C
ONTROLEER OF DE SPANNING op het type-
plaatje overeenstemt met de spanning
in uw woning.
U
KUNT UW OVEN ALLEEN INSCHAKELEN als de deur
goed gesloten is.
PLAATS DE OVEN OP EEN STABIEL, VLAK
OPPERVLAK dat sterk genoeg is
voor de oven en de schalen
die u erin plaatst. Behandel
de oven voorzichtig.
Z
ORG VOOR AFSTAND tussen de oven en ande-
re warmtebronnen. Voor een goede ventilatie
moet er minstens 20 cm ruimte boven de oven
blijven. Zorg ervoor dat de lucht onder, boven
en rondom de oven vrij kan stromen.
P
LAATS UW OVEN niet vlak bij een televisie, radio
of antenne; u kunt last krijgen van
storing.