Operation Manual

NL 3
VOORDAT U DE WASMACHINE IN GEBRUIK NEEMT
1. Verwijderen van de verpakking en
inspectie
Controleer na het uitpakken of de wasmachine niet
beschadigd is. Gebruik de wasmachine in geval
van twijfel niet. Neem in dat geval contact op met
de klantenservice of uw plaatselijke leverancier.
Bewaar het verpakkingsmateriaal (plastic zakken,
polystyreen enz.) buiten bereik van kinderen; het
kan een bron van gevaar vormen.
Indien het apparaat voor aflevering is blootgesteld
aan lage temperaturen, laat het apparaat dan
eerst even op kamertemperatuur komen voordat u
het in gebruik neemt.
2. Verwijderen van de transportschroeven
De wasmachine is uitgerust met
transportschroeven om mogelijke interne schade
tijdens het vervoer te voorkomen. Voordat u
de wasmachine in gebruik neemt, moeten de
transportschroeven verwijderd worden.
Dek de openingen af met de 4 bijgesloten plastic
doppen.
3. Installeren van de wasmachine
Verwijder de beschermende folie van het
regelpaneel (indien aanwezig op uw model).
Verplaats het apparaat zonder dit aan het
bovenblad op te tillen.
Plaats de wasmachine op een stabiele en vlakke
ondergrond, zo mogelijk in de hoek van een
vertrek.
Controleer of alle pootjes stevig op de vloer rusten
en controleer of de wasmachine exact horizontaal
staat (gebruik hiervoor een waterpas).
In geval van houten of zogenaamde zwevende
vloeren (bijvoorbeeld parket- of laminaatvloeren)
dient het apparaat op een blad van multiplex met
afmetingen van tenminste 60 x 60 cm en een dikte
van tenminste 3 cm geschroefd te worden.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen in de
onderkant van de wasmachine (indien aanwezig
op uw model) niet worden geblokkeerd door tapijt
of ander materiaal.
4. Watertoevoer
Sluit de watertoevoerslang(en) op de
waterleiding aan volgens de voorschriften van het
Waterleidingbedrijf.
Modellen met één watertoever: koud water
Modellen met twee watertoevoren: koud en warm
water, of alleen koud water (zie het afzonderlijk
geleverde installatiehandleiding.
Waterkraan: schroefdraadaansluiting voor slang
van 3/4”.
Waterdruk (stroomdruk): 100-1000 kPa (1-10 bar).
Gebruik alleen nieuwe slangen om de
wasmachine aan te sluiten op de watertoevoer.
Oude slangen mogen niet meer worden gebruikt
en moeten worden weggegooid.
Voor modellen met warmwatertoevoer: de
temperatuur van de warmwatertoevoer mag niet
hoger zijn dan 60°C.
5. Afpompen
Verbind de uitlaatbuis vast aan de stankafsluiter of
aan een andere uitlaat van de riolering.
Als de wasmachine op een ingebouwd
afpompsysteem is aangesloten, dient u zich ervan
te verzekeren dat dit systeem is uitgerust met een
ventiel, zodat er niet tegelijkertijd water aanen
afgevoerd kan worden (sifoneffect).
6. Elektrische aansluiting
Elektrische aansluitingen moeten tot stand worden
gebracht door een bevoegd technicus en in over-
eenstemming met de instructies van de fabrikant
en plaatselijke veiligheidsvoorschriften.
Gegevens met betrekking tot spanning, stroom-
verbruik en beveiligingsvereisten vindt u op de
binnenkant van de deur.
Het apparaat moet op het elektriciteitsnet te
worden aangesloten door middel van een stopcon-
tact dat overeenkomstig de geldende voorschriften
geaard is. De wasmachine moet volgens de wet
geaard zijn. De fabrikant aanvaardt geen enkele
aansprakelijkheid voor schade aan voorwerpen of
voor letsel aan personen of dieren die/dat veroor-
zaakt is door het niet in acht nemen van deze
voorschriften.
Gebruik geen verlengkabels of meervoudige
stopcontacten.
Na de installatie moeten de stekker of de afkop-
peling van het elektriciteitsnet via een tweepolige
schakelaar altijd toegankelijk zijn.
Gebruik de wasmachine niet als deze tijdens
transport is beschadigd. Stel in dat geval de klan-
tenservice op de hoogte.
Het netsnoer mag alleen door de een medewerker
van de klantenservice worden vervangen.
Bij het gebruik van een aardelkschakelaar alleen
gebruik maken van een model gemerkt met