Instruction for Use

48
NL
N
L
Om het apparaat aan het keukenkastje te
bevestigen: open de ovendeur en schroef de 2
houtschroeven in de 2 bovenste gaten in de zijrand.
Alle beschermende onderdelen moeten zodanig
worden bevestigd dat ze niet kunnen worden
verwijderd zonder gereedschap te gebruiken.
Elektrische aansluiting
De ovens met driepolige voedingskabel werken
met de wisselstroom, spanning en frequentie die
aangegeven staan op het typeplaatje op het
apparaat ( zie onder).
Monteren voedingskabel
1. Licht de lipjes aan
de zijkant van het
deksel van het
klemmenbord op met
een schroevendraaier:
trek het deksel van het
klemmenbord open
(zie afbeelding).
2. De voedingskabel in
werking stellen: draai
de schroef van de
kabelklem en de drie
schroeven
van de contacten L-
N
los en bevestig
daarna de kabels onder
de
schroeven met
inachtneming van de
kleuren Blauw (N) Bruin (L) Geel-Groen
(zie
afbeelding).
3. Bevestig de kabel aan de speciale kabelklem.
4. Sluit het deksel van het klemmenbord.
Het aansluiten van de voedingskabel aan het
elektrische net
Gebruik voor de voedingskabel een stekker die
genormaliseerd is voor de lading aangegeven op het
typeplaatje( zie hiernaast).
Wanneer het apparaat rechtstreeks op het net wordt
aangesloten moet u tussen het apparaat en het net
een meerpolige schakelaar aanbrengen met een
afstand tussen de contacten van minstens 3 mm,
aangepast aan het elektrische vermogen en
voldoend aan de geldende normen (de aarding mag
niet worden onderbroken door de schakelaar). De
voedingskabel moet zodanig worden geplaatst dat
hij nergens een temperatuur bereikt van 50°C hoger
dan de kamertemperatuur.
De installateur is verantwoordelijk voor een correcte
elektrische aansluiting en het in acht nemen van de
veiligheidsnormen.
Voor het aansluiten moet u controleren dat:
de contactdoos geaard is en voldoet aan de
geldende normen;
de contactdoos in staat is het maximale
vermogen van het apparaat te verdragen, zoals
aangegeven op het typeplaatje ( zie onder );
de spanning zich bevindt tussen de waarden die
staan aangegeven op het typeplaatje ( zie onder);
de contactdoos en de stekker overeenkomen. Als
dat niet zo is, dient u ofwel de stekker ofwel de
contactdoos te vervangen; gebruik geen
verlengsnoeren of dubbelstekkers.
Wanneer het apparaat geïnstalleerd is, moeten de
elektrische kabel en de contactdoos gemakkelijk te
bereiken zijn.
De kabel mag niet gebogen of samengedrukt
worden.
De kabel moet van tijd tot tijd worden
gecontroleerd en mag alleen door erkende monteurs
worden vervangen ( zie Service).
De fabri
kant kan niet aansprakelijk worden
gesteld wanneer deze normen niet worden
nageleefd.