Instruction for Use

GEBRUIKSAANWIJZING
1
NL
SCHEMA VAN HET APPARAAT (Fig. 1)
A. Handgreep.
B. Veiligheidssluiting (indien aanwezig).
C. Afdichting.
D. Scheider (indien aanwezig).
E. Dop afvoerkanaal.
F. Bedieningspaneel.
G. Zijrooster afkoeling motor.
SCHEMA VAN HET BEDIENINGSPANEEL (Fig. 2)
1. Digitale temperatuurdisplay: geeft de temperatuur
binnenin de vriezer (ononderbroken weergave) of de
ingestelde temperatuur (knipperende weergave) aan.
2. Toets om een lagere temperatuur in te stellen: met
deze toets verlaagt u de temperatuur.
3. Toets om een hogere temperatuur in te stellen: met
deze toets verhoogt u de temperatuur.
4. Toets “Extra lading”: schakelt de functie voor grote
hoeveelheden in/uit.
5. Controlelampje “Extra lading” (geel): als het
lampje brandt, signaleert het dat de functie voor grote
hoeveelheden is geselecteerd.
6. Controlelampje “Green Intelligence” (blauw): als
het lampje brandt, signaleert het dat de functie “Green
Intelligence” is ingeschakeld (zie paragraaf “Functie
Green Intelligence”).
7. Resettoets alarm: schakelt het geluidsalarm en het
controlelampje voor het black-outalarm uit (zie de
paragraaf "Alarmen").
8. Controlelampje alarm (rood): knippert wanneer een
alarm zich voordoet (zie paragraaf “Alarmen”).
INSTALLATIE
Haal het apparaat uit de verpakking.
Verwijder de vier beschermdelen tussen de deur en
het apparaat. (Fig. 3)
Zorg dat de dop van het afvoerkanaal voor dooiwater
(indien aanwezig) correct gepositioneerd is (E).
Om de maximale prestaties te verkrijgen en schade te
voorkomen bij het openen van de deur van het apparaat,
dient een afstand van tenminste 7 cm van de achterwand
en 7 cm van de zijkanten te worden vrijgelaten. (Afb. 4)
Breng de bijgeleverde accessoires aan (indien
aanwezig).
Maak de binnenkant van het apparaat schoon alvorens
het te gebruiken.
INSCHAKELEN VAN HET APPARAAT
Sluit het apparaat aan op het elektriciteitsnet.
Als het apparaat warm is (binnentemperatuur hoger
dan 0°C), verschijnen er twee streepjes op de digitale
indicator (1).
Het rode alarmlampje (8) knippert en het geluidsalarm
treedt in werking.
Het controlelampje “Green Intelligence” (6) brandt.
Druk op de resettoets (7) om het geluidsalarm uit te
schakelen.
Het geluidsalarm wordt uitgeschakeld, terwijl het rode
alarmlampje blijft knipperen.
Als het apparaat een temperatuur van ten minste -12°C
heeft bereikt, stopt het rode controlelampje (8) met
knipperen.
Nu kunnen er levensmiddelen in de vriezer worden
geplaatst.
Het controlelampje “Green Intelligence” (6) blijft branden
totdat de op de indicator ingestelde temperatuur is
bereikt.
OPMERKING: de afdichting sluit de vriezer hermetisch af,
dus u kunt de deur van het apparaat niet onmiddellijk na
sluiting weer openen. Wacht enkele minuten voordat u de
deur van het apparaat opnieuw opent.
Dit apparaat beschikt over “skin condensor”-
technologie: de condensoreenheid is in de
wanden van de vriezer geïntegreerd. Om die
reden kunnen de zijkanten en voorzijde van het
product warm worden wanneer het product in
bedrijf is. Dit is normaal en vermindert het risico op
condensvorming bij zeer kritische omstandigheden
(zie de paragraaf “Opsporen van storingen”).
INSTELLEN VAN DE TEMPERATUUR
Het apparaat is gewoonlijk in de fabriek afgesteld om te
werken op de aanbevolen temperatuur van -18°C. De
ingestelde binnentemperatuur kan worden gewijzigd
tussen -17°C en -24°C of worden ingesteld op de
ENERGIEBESPARENDE modus (zie de paragraaf “ECO-
functie”). Ga als volgt te werk:
Druk eenmaal op één van de twee toetsen voor de
temperatuurregeling (2; 3).
De digitale indicator (I) knippert en geeft de temperatuur
aan die van tevoren is ingesteld.
Druk zo veel keer op de toets (3) als nodig is om een
hogere temperatuur in te stellen. Bij elke druk op de
toets neemt de waarde met 1°C toe. Tijdens dit proces
knippert de waarde die op de digitale indicator wordt
weergegeven.
Druk zo veel keer op de toets (2) als nodig is om de
temperatuur te verlagen. Bij elke druk op de toets neemt
de waarde met 1°C toe. Tijdens dit proces knippert de
waarde die op de digitale indicator wordt weergegeven.
Ongeveer 5 seconden nadat de toets voor het laatst is
ingedrukt wordt de ingestelde temperatuur opgeslagen
in het geheugen. De digitale indicator (1) stopt met
knipperen en geeft opnieuw de binnentemperatuur van
het apparaat weer.
Om op eender welk moment te controleren op welke
temperatuur het apparaat is ingesteld, drukt u op één van
de toetsen voor de temperatuurregeling. De ingestelde
waarde knippert 5 seconden, waarna opnieuw de
binnentemperatuur van de vriezer wordt weergegeven.
OPMERKING: als de stroom uitvalt, blijven de
instellingen hoe dan ook in het geheugen opgeslagen.
De tijd die nodig is om de ingestelde temperatuur ook
werkelijk in de vriezer te bereiken, kan variëren naar
gelang de klimaatomstandigheden en de gekozen
instelling; de temperatuurvariaties worden in ieder
geval met een zekere vertraging weergegeven.
ECO-functie
De ENERGIEBESPARENDE modus wordt aanbevolen
wanneer het apparaat maar gedeeltelijk is volgeladen, onder
het “e”-symbool binnen in het apparaat (indien aanwezig).
Om de ECO-functie in te stellen:
Druk op één van de toetsen voor de temperatuurregeling
(2; 3).
De digitale indicator (1) knippert en geeft de eerder
ingestelde temperatuur weer.
Druk zo veel keer op de toets (3) als nodig is om de
temperatuur te verhogen totdat de waarde EC op de
digitale indicator verschijnt.
OPMERKING: als u de vriesfunctie voor grote
hoeveelheden inschakelt wanneer het apparaat in
de ECO-modus werkt, wordt deze laatste functie
automatisch uitgeschakeld voor de gehele duur van
de functie.
FUNCTIE “GREEN INTELLIGENCE”
De functie Green Intelligence wordt in de volgende gevallen
automatisch ingeschakeld:

Summary of content (4 pages)