Instruction for Use

INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
TIPS VOOR ENERGIESBESPARING
• Installeer het apparaat in een droge, goed
geventileerde ruimte, ver bij eventuele warmtebronnen
vandaan (bijv. radiator, fornuis, etc.) en op een plek die
niet aan direct zonlicht wordt blootgesteld. Gebruik
indien nodig een isolatieplaat.
• Volg de installatie-instructies om voldoende ventilatie
te garanderen.
• Door onvoldoende ventilatie aan de achterzijde van het
product neemt het energieverbruik toe en neemt de
koelefficiëntie af.
• De binnentemperatuur van het apparaat kan beïnvloed
worden door de omgevingstemperatuur, hoe vaak de
deur wordt geopend en de plaats van het apparaat. Bij
het instellen van de temperatuur moet rekening
gehouden worden met deze factoren.
• Laat warme gerechten en dranken eerst afkoelen
voordat ze in het apparaat geplaatst worden.
• Nadat de levensmiddelen in het apparaat zijn
geplaatst, dient gecontroleerd te worden of de deuren
van de vakken goed sluiten, met name de deur van het
vriesvak.
• Beperk het openen van deuren tot een minimum.
• Plaats diepgevroren etenswaar die u wilt ontdooien in
de koelkast. De lage temperatuur van de diepgevroren
etenswaar koelt de etenswaar in de koelkast.
• Een beschadigde afdichting dient zo snel mogelijk
vervangen te worden.
• Producten van een hoge energieklasse zijn uitgerust
met een hoogrendementsmotor die langer blijft werken,
maar een laag energieverbruik hebben. Maakt u zich
dus geen zorgen als de motor langere tijd blijft werken.
BESCHRIJVING EN GEBRUIK
SCHEMA VAN HET APPARAAT (Afb. 1)
1.
Handgreep.
2.
Veiligheidssluiting (indien aanwezig).
3.
Afdichting.
4.
Dop afvoerkanaal voor dooiwater (afhankelijk van
model).
5.
Bedieningspaneel.
6.
Mand (afhankelijk van model).
7.
Condensator (aan de achterkant).
INSTALLATIE
Raadpleeg het hoofdstuk “Voordat u het apparaat
voor de eerste keer gebruikt”.
• Haal het apparaat uit de verpakking.
• Verwijder de vier beschermdelen tussen de deur en
het apparaat (Afb. 3).
• Waarschuwing: twee van de voer beschermdelen
moeten in de houder van de kunststof
condensorsteunen worden aangebracht, aan de
achterzijde van het product (Afb.
3).
Dit is nodig om de correcte afstand tot de wand aan te
houden.
• Controleer of de dop voor de afvoer van het dooiwater
(indien aanwezig) op de juiste manier geplaatst is (
4
).
• Om de maximale prestaties te verkrijgen en schade te
voorkomen bij het openen van de deur van het apparaat,
dient een afstand van tenminste 7 cm van de achterwand
en 7 cm van de zijkanten te worden vrijgelaten.
• Breng de bijgeleverde accessoires aan (indien
aanwezig).
SCHEMA VAN HET BEDIENINGSPANEEL (Afb. 2)
a. Rood controlelampje:
als deze knippert, dan wordt
hiermee een alarm aangeduid; zie "OPSPOREN VAN
STORINGEN"
b.
Groene controlelampjes:
ze duiden aan dat het
apparaat werkt en de temperatuur als volgt is ingesteld:
b1
minder lage temperatuur (rechter lampje brandt);
gebruik deze instelling bij deelbelasting voor een optimaal
energieverbruik.
b2
middelste temperatuur (middelste lampje brandt)
b3
zeer lage temperatuur (linker lampje brandt)
ALLE groene controlelampjes AAN:
de functie FAST
FREEZE is actief; zie het gedeelte “Invriezen van verse
levensmiddelen”.
c.
Toets temperatuurinstelling:
voor het aanpassen van
de temperatuurinstelling en om de fast freeze-functie te
activeren/deactiveren.
Druk herhaaldelijk op de insteltoets (3) om de gewenste
temperatuur te selecteren (3): elke keer dat er op de toets
wordt gedrukt, wordt de ingestelde temperatuur aangepast.
Houd de toets ongeveer 3 seconden ingedrukt om de fast
freeze-functie te activeren/deactiveren: alle groene
controlelampjes knipperen 3 keer tegelijkertijd en blijven
vervolgens branden.
Opmerking:
De instellingen worden in het geheugen opgeslagen, zelfs bij
een stroomuitval. De benodigde tijd voor het bereiken van de
instelde temperatuur in de diepvriezer kan variëren
afhankelijk van de klimaatomstandigheden en de instelde
temperatuur zelf.