Inhoud Alvorens de wasmachine te gebruiken Eerste wasprogramma Algemene voorzorgsmaatregelen en adviezen Beschrijving van de wasmachine Voorbereiding van het wasprogramma Wasmiddelen en nabehandelingsproducten Programmakeuze Reinigen van het filter voor vreemde voorwerpen Afvoeren van restwater Verzorging en onderhoud Het opsporen van storingen Klantenservice Transport en behandeling Installatie 58
Alvorens de wasmachine te gebruiken 1.Verwijderen van de verpakking en controle a. Snijd de krimpfolie open en verwijder deze. b.Verwijder de beschermingen aan de bovenkant en op de hoeken. c. Verwijder de bodembescherming door het apparaat te kantelen en op een van de hoeken van de achterkant te laten rusten. d.Open de afsluitklep door deze licht naar beneden te drukken terwijl u de handgreep omhoog beweegt. Verwijder het polystyreen kussen. e.
Eerste wasprogramma Het is aan te bevelen om de eerste wasbeurt met een lege trommel uit te voeren. Zo wordt eventueel restwater dat gebruikt is om de machine te testen, verwijderd. 1. Draai de kraan open. 2. Sluit de kleppen van de trommel. 3. Doe een beetje wasmiddel (ongeveer 30 ml) in het doseerbakje . 4. Kies een kort programma (zie de programmakaart). 5. Druk op de “Aan/Uit”knop. Algemene voorzorgsmaatregelen en adviezen 1.
Beschrijving van de wasmachine 1. 2. 3. • 4. 5. 6. • 7. Afsluitklep Doseerbak voor wasmiddel Kleppen van de trommel Om de trommel te openen duwt u tegen de kleine klep en houdt u de grote klep vast.
Behandeling van vlekken Verven en bleken • Vlekken van bloed, melk, eieren en andere organische stoffen worden normaal gesproken tijdens de enzymenfase van het wasprogramma verwijderd. • Voeg voor wijn-, koffie-, thee-, gras- en fruitvlekken enz. een vlekkenmiddel in doseerbakje toe of chloorbleekmiddel in doseerbakje (afhankelijk van het model). • Bij hardnekkige vlekken moet het wasgoed vooraf behandeld worden.
Wasmiddelen en nabehandelingsproducten Keuze van de juiste wasmiddelen en nabehandelingsproducte n De keuze van het wasmiddel is afhankelijk van: • de textielsoort (katoen, easy care/synthetisch, tere weefsels, wol). Opmerking: gebruik voor wol uitsluitend speciale wasmiddelen. • de kleur; • de temperatuur van het wasprogramma; • het soort vuil. Opmerkingen: witte resten op donkere weefsels zijn het gevolg van onoplosbare wasmiddelbestanddelen in moderne fosfaatvrije waspoeders.
Vullen met wasmiddelen en nabehandelingsproducten De doseerbak heeft, afhankelijk van het model, drie of vier bakjes. Doe het wasmiddel in het bakje: • Waspoeder voor voorwas en hoofdwas • Waspoeder voor hoofdwas zonder voorwas Wasverzachter en stijfsel, niet meer dan tot aan het merkteken “MAX”. • Chloorbleekmiddel, niet meer dan tot aan het merkteken “MAX”.
Programmakeuze Voorbereiding van het wasprogramma 1. Doe het wasgoed in de machine, doe de kleppen van de trommel dicht en controleer of ze goed vergrendeld zijn. 2. Doe wasmiddel en nabehandelingsproducten in het bakje, niet meer dan tot aan het merkteken “MAX”. Zie “Wasmiddelen en nabehandelingsproducten”. Een programma starten Draai de kraan open en druk op de “Aan/Uit”-knop. Het indicatielampje van de “Aan/Uit”-knop gaat branden. Einde van het wasprogramma De programmaknop staat op stand “ ”. 1.
Reinigen van het filter voor vreemde voorwerpen De wasmachine is uitgerust met een zelfreinigende pomp. Het filter voor vreemde voorwerpen houdt voorwerpen vast die in het wasgoed zijn achtergebleven, zoals knopen, munten, veiligheidsspelden enz. 1. Trek de stekker uit het stopcontact. 2. Open het deurtje van het filter voor vreemde voorwerpen met een muntstuk. 3. Zet een bak onder het filter. 4.
Afvoeren van restwater Wanneer moet het restwater worden afgevoerd (afvoerprobleem)? • Voordat u de wasmachine vervoert (verplaatst). • Als de wasmachine in een ruimte is geïnstalleerd waarin de temperatuur tot onder het vriespunt kan dalen. In dat geval is het het beste om het restwater na elke was af te voeren. 1. Zet de wasmachine uit en trek de stekker uit het stopcontact. 2. Draai de kraan dicht, koppel de watertoevoerslang los van de machine en laat het water in een bak lopen. 3.
Filter van de watertoevoerslang Controleer en reinig het filter regelmatig (tenminste twee of drie keer per jaar). 1. Trek de stekker uit het stopcontact. 2. Draai de kraan dicht. 3. Schroef de slang van de kraan. 4. Reinig het filter aan het eind van de slang zorgvuldig, zonder het uit elkaar te halen, bijvoorbeeld met een tandenborstel. Opmerking: voor machines die uitgerust zijn met het slangtype “A”: deze mag niet ondergedompeld worden in water. 68 5.
Voorwerpen terughalen die tussen de trommel en de kuip gevallen zijn Als er per ongeluk een voorwerp tussen de trommel en de kuip is gevallen, kunt u dit eruithalen dankzij de verwijderbare trommelbladen: 1. Trek de stekker uit het stopcontact. 2. Haal het wasgoed uit de trommel. 3. Doe de kleppen van de trommel dicht en draai de trommel een halve slag. 4. Druk op het plastic uiteinde met behulp van een moersleutel, terwijl u het blad van links naar rechts schuift. 5. Het blad valt in de trommel. 6.
Het opsporen van storingen Deze wasmachine is uitgerust met automatische veiligheidsfuncties die storingen in het beginstadium herkennen en signaleren, zodat u daar op de juiste manier op kunt reageren. Het gaat daarbij vaak om kleine storingen die snel opgelost kunnen worden. Bijvoorbeeld: *De wasmachine start niet, het lampje gaat niet branden. Controleer of: • de stekker in het stopcontact zit. • het wandstopcontact gevoed wordt (sluit bijvoorbeeld een tafellamp aan).
• Ook sterke schuimvorming kan er toe leiden dat de wasmachine niet centrifugeert. Controleer of: • de pomprotor geblokkeerd is (zie “Reinigen van het filter voor vreemde voorwerpen”). • als het wasgoed na het centrifugeren nog te nat is op het eind van het programma: voeg zo mogelijk andere stukken wasgoed toe en herhaal de centrifugeercyclus. • er is schuim achtergebleven op de was: herhaal de spoelcentrifugeercyclus om het overtollige wasmiddel te verwijderen.
Transport en behandeling 1. Trek de stekker uit het stopcontact 2. Draai de kraan dicht. 3. Verwijder de watertoevoeren afvoerslang. 4. Laat het restwater uit de slangen en de wasmachine wegstromen (zie “Afvoeren van restwater”). Wacht tot het water afgekoeld is om ongelukken te voorkomen. 72 5.
Installatie Verwijderen van de transportsteun De wasmachine is uitgerust met een transportsteun om mogelijke schade tijdens transport te voorkomen. Voordat u de wasmachine in gebruik neemt, MOET de transportsteun aan de achterkant worden verwijderd. 1. Draai de twee schroeven A en de vier schroeven B los met een platte schroevendraaier of een moersleutel nr. 8. 2. Verwijder de transportsteun. 3. Plaats de vier buitenste schroeven B terug in de machine en draai ze vast. 4.
Afstellen van de pootjes Installeer de wasmachine op een vlakke ondergrond nabij aansluitingen van elektriciteit, water en afvoer. Als de vloer onregelmatig is, stel dan de pootjes bij (leg geen stukjes hout, karton etc. onder de pootjes): 1. Draai de tegenmoer los met behulp van de bijgeleverde sleutel. 2. Stel de hoogte van de pootjes met de hand in. 3. Draai de tegenmoer weer vast door hem tegen de klok in te draaien. Aansluiten van de watertoevoerslang. 1.
Waterstopsysteem tegen overstroming (afhankelijk van het model) • Schroef de slang op de watertoevoerkraan. Draai de kraan volledig open en controleer of de aansluiting waterdicht is. • De wasmachine mag niet aangesloten worden op een mengkraan of een boiler of geiser die niet onder druk staat! • De toevoerslang en het plastic omhulsel van de wateraansluiting bevatten elektrische onderdelen: snijd de slang niet door en dompel het plastic omhulsel niet onder in water. Aansluiten van de waterafvoerslang 1.