Operation Manual

20
Is het apparaat eenmaal geïnstalleerd, dan moet u makkelijk bij de voedingskabel kunnen en het
stopcontact.
De kabel mag niet worden gebogen of samengeperst.
Is de voedingskabel beschadigd, dan moet deze door de fabrikant of diens technische hulpdienst worden
vervangen om alle mogelijke gevaren te voorkomen (zie Hulp).
Het bedrijf stelt zichzelf niet aansprakelijk voor incidenten die zich voordoen als deze regels niet worden
nageleefd.
Advies over de eerste wascyclus
Nadat het apparaat is geïnstalleerd, vult u het zoutreservoir direct helemaal voordat u de eerste wascyclus gaat
uitvoeren; voeg ongeveer 2 kg zout toe (zie Glansspoelmiddel en geraffineerd zout). Het water kan overstromen;
dit is normaal en maakt u zich daar niet druk over. Het is ook normaal dat het lichtje voor WEINIG ZOUT een paar
cycli blijft knipperen nadat u het zout hebt toegevoegd.
Apparaat plaatsen
Het apparaat op de gewenste plaats installeren. De achterkant van het apparaat moet tegen de achtermuur
rusten en de zijkanten tegen de belendende kastjes of muur. De vaatwasser is uitgerust met slangen voor de
watertoevoer en -afvoer die naar links of rechts kunnen worden geleid om de juiste installatie mogelijk te maken.
Apparaat waterpas stellen
Staat het apparaat op zijn plaats, stel het dan waterpas door de hoogte van het apparaat aan te passen; stel
hiervoor de pootjes af door ze naar binnen of buiten te schroeven. Het apparaat mag in ieder geval niet meer dan
2° overhellen.
OPMERKING: De pootjes kunnen maximaal 20 mm worden afgesteld.
Achtergebleven water uit de slangen laten lopen
Is de gootsteen 1000 mm hoger van de vloer dan kan het water dat is achtergebleven in de slangen, niet direct
weglopen in de gootsteen. U moet dit water dan laten weglopen in een kom of daartoe geschikte bak die u buiten
de gootsteen vasthoudt en lager dan de gootsteen.
Waterafvoer
Sluit de waterafvoerslang aan De afvoerslang moet juist worden aangesloten om lekken te voorkomen. Zorg
ervoor dat de toevoerslang niet is geknakt of geplet.
Verlengslang
Moet u de afvoerslang verlengen, gebruik dan hetzelfde soort slang.
Deze slang mag niet langer zijn dan 4 meter; anders wast de vaatwasser minder schoon.
Sifonverbinding
De afvalverbinding moet tussen de 50 cm (minimum) en 100 cm (maximum) hoog zijn van de onderkant van de
schotel. De afvoerslang moet worden vastgemaakt met een slangklem.